Innovatie kan iets nieuws betreffen, maar vaker is het een toepassen van een bestaand idee of
combinatie van ideeën. Het doel van innovatie is nut toevoegen. Nut toevoegen betekent dat de
gebruikers van de innovatie beter worden van de vernieuwing.
Niet elke vernieuwing is een innovatie.
Bij een innovatie gaat het om een succesvolle toepassing en is kennis en technologie dienstbaar.
Een technologie kan nog zo mooi zijn, als ze geen succes op de markt, is het geen innovatie
Innoveren is het introduceren van vernieuwingen die nuttig zijn. Je moet als organisatie blijven
innoveren. Innoveren is het proces van het omzetten van een uitvinding/ creatief idee in iets dat
commercieel bruikbaar en waardevol is. Dus nuttige vernieuwingen.
Innovatiemanagement is het leidinggeven aan innovatieprocessen binnen organisaties.
2 belangrijkste taken zijn:
- Het waarborgen van goede voortgang van innovatieprocessen. (Innovaties moeten snel en
goedkoop worden ontwikkeld)
- Het waarborgen van een continue stroom van innovaties. (Steeds weer nieuwe innovaties
worden ontwikkeld)
Uitvinden is het ontdekken van een nieuwe
methode, middel of apparaat.
Creativiteit is het vermogen om originele
ideeën te bedenken.
Innovatie betekend niet dat de innovaties
andere dingen vervangen en laten
verdwijnen. Er zijn bijv. Nog altijd luchtballonnen ondanks het vliegtuig. Dit laat zien dat er
compleet nieuwe industrieën ontstaan. Er bestond bijv. Eerst geen autoindustrie. Door nieuwe
industrieën komen er nieuwe banen.
Het tempo van veranderen is toegenomen in de afgelopen jaren.
Dit komt door:
- Research en development: meer middelen worden besteed
aan onderzoek en ontwikkeling.
- Meer mensen/ landen betrokken bij R&D
- Stimuleren van vooruitgang in een gebied.
Overlevingsvermogen: is afhankelijk van de mate waarin en
snelheid waarmee zij in staat zijn zich aan te passen aan
veranderingen.
Globalisering: is zowel een kans als een noodzaak. Met de
stijgende welvaart ontstaat er een extra vraag naar producten. En
de opkomst van China, India en Brazilië dus meer concurrentie.
Manieren om te concurreren
- Slimmer werken: het werk anders organiseren zodat we goedkoper zijn/ minder verspillen.
- Betere producten ontwikkelen: actuele kennis toe te passen ontwerp je producten van meer
waarde.
- Producten beter vermarkten: goeie merknaam, effectieve reclame, betere distributie.
2 overeenkomsten tussen deze manieren
- Gebaseerd op innovatie van processen, producten en markten
- Slechts tijdelijke concurrentievoordeel opleveren.
1
,Waarom zou je niet innoveren?
- Innoveren is niet nodig: succes is de grootste barrière
voor verandering. Maar je moet innoveren om succesvol
te blijven.
- Angst voor verandering: innovatie werd beschreven als
creatieve destructie (het nieuwe vernietigd het oude). Je
moet afstand oen van het oude.
- Geen risico’s willen nemen: bij innoveren hoort
mislukken, onzekerheid en risico’s willen nemen. Vaak
leiden innovatieve ideeën tot niks uit.
- Geen tijd, te druk: iedereen heeft het druk en
innovaties ontstaan alleen als er ruimte is. Ook kies je
eerder voor korte termijn succes.
Stil staan is achteruitgaan!! Alle organisaties moeten
blijven veranderen. Hoe lever je producten sneller en
goedkoper.
- Exploreren: staat voor zoeken, experimenteren,
variëren. Het leidt tot nieuwe producten en processen.
Het wordt gekenmerkt door variatie, flexibiliteit,
effectiviteit en het nemen van risico’s.
- Exploiteren: staat voor verfijnen, kiezen, selecteren. Hoe vaker je iets doet, hoe beter je weet
hoe je iets moet doen. Je verbetert jezelf want je ervaring neemt toe. Wordt gekenmerkt door
selectie, stabiliteit, efficiëntie en het mijden van risico’s.
2
, Hoofdstuk 2
Innoveren is belangrijk om te zien als proces met als doel succes in de markt.
De factoren die van invloed zijn op het succes van innovatieprojecten.
1. Het nieuwe project: Het relatieve voordeel van het nieuwe product. Klanten vergelijken het
nieuwe product met alternatieven.
2. De organisatie: Innovaties moeten aansluiten bij de
organisatiedoelstellingen. En krijgen medewerkers
voldoende ruimte om te innoveren.
3. Het innovatieproces: Er moet een stappenplan zijn
en het proces moet goed beheerd zijn. Het
stappenplan moet flexibel zijn en zo zie je geen
zaken over het hoofd.
4. De markt: de markt beslist over het succes van het
nieuwe product. Let niet te veel op je concurrent
want dat leidt tot het ontwikkelen van ‘me too’-
producten (kopie van een concurrerend product)
Innovatievermogen: het scheppen van randvoorwaarden dat de organisatie een gestage stroom
innovaties gaat voortbrengen.
5 factoren bepalen de innovativiteit van een organisatie
1. Strategie en leiderschap: strategie beschrijft de doelstellingen van een organisatie en hoe die
gerealiseerd worden. Een strategie is bij alle medewerkers bekend en zo kunnen medewerkers
gericht zoeken naar innovaties.
Leiderschap is handig voor communiceren van doelstellingen en strategie.
2. Cultuur en klimaat: cultuur heeft te maken met normen en waarden in een organisatie.
Klimaat is de weerslag van cultuur in beleid, gewoonten en procedures.
3. Innovatiebeleid: voor innovatie is er ruimte nodig daarom is er een innovatiebeleid. Het
waarborgt dat de juiste innovatie worden ontwikkeld.
4. Structuur en prestatiemaatstaven: de structuur die de organisatie heeft bepaald het gedrag.
Prestatiemaatstaven zorgen voor prikkels die medewerkers motiveren om energie te steken in
innoveren. Goede prestatiemaatstaven betekend dat medewerkers nieuwe ideeën bedenken/
uitvoeren.
5. Communicatie en samenwerking: tijdens een proces moeten veel vragen worden
beantwoord. Dus is een goede communicatie nodig.
Samenwerken is niet alleen binnen de organisatie maar ook bij externe partijen.
Toekomstverkenning: wat zou er in de toekomst kunnen gebeuren en deze inzichten bruikbaar
maken voor de organisatie.
Verschillende analyses zijn bruikbaar voor toekomstverkenning
- Trendanalyse: ontdekken van patronen in het verleden en die doortrekken naar de toekomst.
- Scenarioanalyse: bepalen van de te verwachten gevolgen van diverse mogelijke toekomstige
situaties.
- Literatuuranalyse: in kaart brengen van de kennis over een onderwerp.
- Patentanalyse: gericht op database met patenten.
- Technologische roadmap: identificeren van noodzakelijke technologieën.
Innovatieprocessen bestaan uit 4 hoofdfasen
1. Ideegeneratie: verzamelen van zo veel mogelijke ideeën die zoudennkunnen leiden tot
nieuwe producten/ diensten.
2. Selectie: kiezen van ideeën die zo kansrijk worden geacht dat de organisatie bereid is te
investeren in de ontwikkeling hiervan.
3. Ontwikkeling: omzetten van een idee in een nieuw product/ dienst.
4. Diffusie: het nieuwe product wordt op de markt gebracht.
Je hebt ook nog de evaluatie fase. Wat ging goed en wat kan beter.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurjongsma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.71. You're not tied to anything after your purchase.