De structuur en functies beschrijven van arteriën, venen en
capillairen en de verschillen samenvatten tussen deze
verschillende soorten bloedvaten
Arteriën: slagaders (hoge bloeddruk)
- Transport van het hart naar de organen
- Dikke wanden voor het opvangen van de hoge druk
van het bloed
- In grote slagaders bevat de tunica media meer
elastisch weefsel en minder glad spierweefsel, hoe
kleiner de slagader hoe minder elastisch weefsel er
in de tunica media zit
Arteriolen: kleine slagadertjes (weerstandsvaten)
- Systematische bloeddruk wordt vooral bepaald door de weerstand van de kleinste
slagaderen tegen de bloedstroom in
Capillairen: haarvaten
- Dunne wand zodat stoffen uitgewisseld kunnen worden
- Uitwisseling van stoffen met weefselvocht en bloed
- Bij de lever en het beenmerg zijn de capillairen wijder en meer doorlatend voor een snelle
uitwisseling
- Water en andere kleine moleculen kunnen de capillairwanden passeren
- Verbinden van de kleinste arteriolen met de venulen
- Capillaire refill: terugstromen van bloed in de capillairen na druk op een punt
Venulen: kleine adertjes
Venen: aders (lage bloeddruk)
- Transport van het lichaam terug naar het hart
- Hebben kleppen zodat het bloed niet terugstroomt, de kleppen bestaan uit tunica intima met
bindweefsel en zijn halvemaanvormig
- Reservoirfunctie: zijn rekbaar en linnen een groot deel van het bloed bevatten
- Dunnere wanden door de lage druk
3 soorten weefsels:
- Tunica adventitia: buitenste laag vezelig weefsel dat het bloedvat ondersteunt en beschermt.
- Tunica media: middelste laag met glad spierweefsel & elastisch weefsel
- Tunica intima: gladde binnenlaag van 1 cel dik (endotheel)
➔ In de capillairen is de enige laag de tunica intima
➔ In arteriën en venen dezelfde 3 lagen alleen in de venen is het geheel dunner
Diameter van de bloedvaten reguleren door glad spierweefsel in de arteriolen die voor de
vernauwing en verwijding zorgen:
➔ Vasoconstrictie: verhoogde sympathische stimulatie (versmallen)
➔ Vasodilatatie: weinig/geen sympathische stimulatie (verwijden)
- Vernauwing als er minder bloed nodig is bij een orgaan/spier als die niet actief is (naar maag
als je lang geleden gegeten hebt dus geen actie bij de maag)
- Verwijding als er meer bloed nodig is bij een orgaan/spier die heel actief is (naar spieren bij
sporten)
De mechanismen verklaren waarmee de uitwisseling van voedingstoffen, gassen en afvalproducten
tussen het bloed en de weefsels plaatsvindt
Interne respiratie: gasuitwisseling tussen capillair bloed en lokale lichaamscellen
,Externe respiratie: gasuitwisseling in de longen door capillaire wanden heen
Autoregulatie: vermogen van een orgaan om de eigen bloedstroom naar behoefte aan te passen
Zuurstof wordt gebonden aan hemoglobine van de longen naar de weefsels en vervoert als
oxyhemoglobine, dat diffundeert naar de weefsels die minder zuurstof bevatten en het verbruiken
- Oxyhemoglobine valt makkelijk uit elkaar (dissociatie) zodat de zuurstof vrijkomt
- Koolstofdioxide is een afvalproduct en diffundeert door de capillaire wanden heen volgens
de drukgradiënt
- Actieve weefsels produceren meer afvalstoffen dan rustende weefsels en meer afvalstoffen
verhogen de bloedstroom naar het gebied
- Weefseltempratuur: een stijging van de metabolische activiteit verhoogd de
weefseltempratuur wat zorgt voor vasodilatie
- Hypoxie(zuurstoftekort) stimuleert vasodilatie en een verhoging van de bloedstroom door
het betrokken weefsel
- Productie van chemische stoffen die voor vasodilatie zorgen
Uitleggen welk effect de hydrostatische en osmotische druk hebben op de waterverplaatsing
tussen capillairen en weefsels
Diffusie: verplaatsen van moleculen van een hoge concentratie naar een lage concentratie
- Door een semipermeabele membraan zoals de capillairwand kunnen allen kleine moleculen
Osmose: verplaatsing van water met de concentratiegradiënt mee -> osmotische druk: concentratie
moleculen moet aan beide kanten gelijk zijn en water kan altijd door het membraan heen.
- Trekt vocht aan en wordt in stand gehouden door plasma-eiwitten (Albumine)
Hydrotische druk: bloeddruk, perst vocht de bloedbaan uit
Aan het arteriële uiteinde van de capillair is de hydrotische druk groter: vloeistof uit de capillair en in
de weefselruimtes.
Aan het veneuze uiteinde van de capillair is de osmotische druk groter: vocht terug de capillair in en
uit de weefsels.
De structuur van het hart en de positie ervan in de thorax beschrijven
Het hart is een kegelvormig, hol, gespierd orgaan en is ongeveer 10 cm lang.
Het hart ligt schuin in de thoraxholte, in het mediasternum, iets aan de linkerkant. Het ligt schuin,
iets links van het midden en bestaat ui een basis en een apex(hartpunt).
3 weefsellagen:
1. Pericard: buitenste laag, bestaat uit bindweefsel
2. Myocard: dwarsgestreept hartspierweefsel dat niet onder controle van de wil staat
3. Endocard: dun, glad membraan dat de kamers en kleppen bedekt en zorgt voor een soepele
bloeddoorstroming. Bestaat uit platte endotheelcellen.
Binnenkant van het hart:
- Rechter en linkerhelft worden gescheiden door het septum: tussenschot wat na de geboorte
sluit
- Elke harthelft is verdeeld in bovenste atrium/boezem en onderste ventrikel/kamer
De grote en kleine circulatie van het bloed door het hart en de bloedvaten van het lichaam
beschrijven
Kleine bloedsomloop: longcirculatie
- RB – RK – longslagader – longen – longader – LB - LK
Grote bloedsomloop: lichaamscirculatie
- LK - aorta en vertakkingen – orgaan – vena cava inferior en superior - RB
,De volgende arteriën benoemen/aanwijzen in een afbeelding: aorta ascendens,
a. coronaria, arcus aortae, truncus brachiocephalica, a. pulmonalis, a. carotis communis, a.
subclavia, a. axillaris, a. brachialis, a. radialis, a. ulnaris, aorta thoracica, aorta abdominalis,
a. renalis, a. illiaca communis, a. femoralis, a. poplitea,
a. tibialis posterior, a. dorsalis pedis
Aorta ascendens: korte stukje dat vanuit het hart omhoogloopt
Arteria corronaria: kransslagader
Arcus aortae: aortaboog
Truncus brachiophalia: arm-hoofdslagader
Arteria pulmonalis: longslagader
Arteria carotis communis: halsslagader
Arteria subclavia: ondersleutelbeenslagader
Arteria axillaris: okselslagader
Arteria bronchialis: bovenarmslagader
Arteria radialis: polsslagader
Arteria ulnaris: ellepijpslagader
Aorta thoracicia: neerdalende aorta door de thorax
Aorta abdomalis: buikaorta
Arteria renalis: nierslagader
Arteria illiaca communis: heupslagader
Arteria femoralis: dijslagader
Arteria poplitea: knieslagader
Arteria tibialis posterior: scheenbeenslagader
Arteria dorsalis pedis: voetslagader
, De volgende venen benoemen/aanwijzen in een afbeelding: v.
jugularis externa, v. jugularis interna, v. subclavia, v. cava superior,
v. cava inferior, v. portae, v. femoralis, v. saphena magna
Vena jugularis externa: halsader diep
Vena jugularis interna: halsader ondiep
Vena subclavia: ondersleutelbeenader
Vena cava superior: bovenste holle ader
Vena cava interior: onderste holle ader
Vena portea: leverpoortader
Vena formoralis: dijader
Vena saphena magna: beenader
De ligging van de bloedvaten beschrijven ten opzichte van de portale circulatie
In de portale circulatie gaat het veneuze bloed van het buikgedeelte van het spijsverteringskanaal,
milt en alvleesklier eerst naar de lever en daarna naar jet 2e capillaire bed: de sinusoïden in de lever,
daarna naar de vena cava inferior. Dus het bloed gaat met een hele hoge concentratie
voedingsstoffen van de maag en darmen naar de lever. Op die manier worden ongewenste en/of
mogelijk toxische stoffen zoals medicatie verwijderd voordat het bloed in de grote circulatie
teruggaat naar het hart.
De functie van de placenta beschrijven
Placenta is een tijdelijke structuur die uitwisseling van stoffen tussen moeder en foetus mogelijk
maakt. Ontwikkelt zich uit de oppervlakte van de bevruchte eicel en is ingebed in het endometrium.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller VPKstudentHU. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.49. You're not tied to anything after your purchase.