Het gaat hierom: art 3:39 BW geeft aan wat consequenties zijn van niet in acht nemen wettelijk
vormvoorschrift bij verrichten rechtshandeling (dus ook ovk). Tenzij uit de wet anders volgt een ovk
nietig is. Luie juristen vinden het eerste stukje niet zo belangrijk. Die denken vormvoorschrift niet in
acht neming is nietig. Dat staat er niet, er staat dat dat zo is tenzij uit het systeem van de wet anders
volgt. Dit betekent namelijk dat bij elk wettelijk vormvoorschrift de vraag moet worden beantwoord
waar strekt dit toe? Dit kun je niet zomaar uit je mouw schudden, je moet rechtspraak doorspitten en
opzoeken parlementaire geschiedenis. Het is geen invuloefening, maar inzicht en creativiteit nodig.
Dat arrest van 2011 daar staat dat als consument een woning verkoopt aan andere consument dat
dan een niet schriftelijk vastgelegde ovk nietig is. Ook geen precontractuele
dooronderhandelingsplicht. Maar ook volgt uit dat arrest dat als er professionele verkoper is van een
woning aan een consument dus verhuurder verkoopt de eerst verhuurde woning aan de huurder,
dan kan de professionele verkoper zich niet beroepen op nietigheid. Vormvoorschrift heeft dus niet 1
strekking, want nietigheid bij consument consument, maar niet bij professional consument. Dus 1e
stukje 3:39 is geen loze kreet.
HC 1
Overeenkomst
Bevat afspraken over:
-de te verrichten prestaties;
-de verdeling van risico's --> soms bij partijen geschillen over inhoud en risico's.
De betekenis en de rechtsgevolgen van de contractuele bedingen moeten dmv uitleg
(conform 'Haviltex') worden bepaald.
Woning wordt geleverd en nadat koper eigenaar is geworden ontdekt koper dat er verontreiniging in
de grond zit. Hij laat onderzoeken en deskundige zegt dermate ernstig dat sanering noodzakelijk is.
Dit brengt kosten met zich mee (10-15k). Verkoper moet volgens koper kosten vergoeden. Koper zegt
verkoper is tekortgeschoten in nakoming contract. Verkoper zal zeggen nee in 5.4.1 staat dat ik niet
bekend was met verontreiniging die normaal gebruik kan belemmeren dus ik draag niet risico. Nu is
de vraag wie draagt risico van verontreiniging? Rechter dmv uitleg haviltex geeft beslissing.
Haviltex (NJ 1981/635)
Beding in koopcontract:
Tot eind 1976 heeft koper recht machine terug te geven voor 20.000.
Standpunt koper Haviltex: we mogen de machine zonder meer retourneren.
Standpunt verkoper Ermes: geen teruggave zonder goede reden, dit stond er wel
letterlijk zo, maar dit hebben we niet zo bedoeld.
HR zegt:
Het komt niet aan op een zuiver taalkundige uitleg, maar op de zin die partijen over en weer
redelijkerwijs aan het beding mochten toekennen en op hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar
mochten verwachten (vgl. art 3:35 BW).
,Bij haviltex koopovk (boek 7 titel 1 BW). Van belang artikel 17 boek 7: bevat een
conformiteitsverplichting. Houdt in verkoper moet zaak leveren die beantwoordt aan koopovk. In
beginsel geldt art 17, tenzij in koopcontract specifieke afspraak hierover gemaakt is.
Inbev/V.d. Valk
- Huurcontract: horecabedrijfsruimte
- Publiekrechtelijke bestemming: speelcasino
- Vraag: levert de onjuiste bestemming een tekortkoming v/d verhuurder op? Dat wil
zeggen: welke partij draagt het risico?
NJ 2017/35 (Inbev/V.d. Valk) --> bedrijfspand aan de waalkade, werd verhuurd door inbev
(internationaal opererende brouwerij). Inbev had zelf gehuurd van verhuurder. Vanaf 2003 had inbev
onderverhuurd aan onderhuurder en die had discotheek geexploiteerd. Maart 2006 gaat
onderhuurder eruit en dan gaat van der valk erin. Wilden restaurant erin. Verhuurd. Van der valk
gaat 1 maart in pand en moet huur betalen. Moet aantal maanden dingen aanpassen. Dan komt
gemeente en zegt bestemmingsplan zegt bestemming dit pand is niet restaurant maar mag alleen
andere dingen zoals casino. Dus mag niet. Probleem hier is: huurder van der valk zegt ik wilde
restaurant dit staat in contract dus verhuurder jij schiet tekort en ik wil contract af. Verhuurder zegt
ik wist dit niet je had zelf bestemmingsplan moeten raadplegen dus risico ligt niet bij mij maar bij jou.
Wie draagt risico? Ligt het risico bij de verhuurder dan tekortkoming van de verhuurder en contract
wordt ontbonden. Of bij huurder omdat huurder misschien er rekening mee had moeten houden.
Hoe kom je tot een oplossing in deze zaak? Eerste wat je doet is kijken huurcontract. Titel 4 boek 7
bevat regeling huurcontract dus ook even daar kijken. Art 7:204 lid 2 BW zegt dat als er een
omstandigheid is waardoor huurder in huurgenot wordt belemmerd dan is dit tekortkoming. Dus in
beginsel kan huurder ontbinden, echter lid 2 is van regelend recht dus als je anders hebt afgesproken
in huurcontract bijv dat risico bij huurder ligt dan geldt dit niet. Hier stond in contract dat risico
bestemming bij huurder gelegd was. Weet de verhuurder dit? Art 6.8.2. haviltexen risico bij
verhuurder in afwijking van de wet. En dan eventueel de corrigerende werking art 248 lid 2 boek 6.
dus miss onaanvaardbaar in de gegeven omstandigheden gelet op eisen redelijkheid en billijkheid.
Als de verhuurder geweten had van het bestemmingsplan dan was het misschien onaanvaardbaar,
maar in dit geval wist de verhuurder er ook niet van. Dus hier verhuurder kan geen verwijt gemaakt
worden. Dus verhuurder kan zich beroepen op contract en van der valk is de klos in dit verhaal.
Als contract beding bevat wat ongunstig is voor een van de partijen, dat dan partij die bepleit dat
het beding onaanvaardbaar is, die heeft stelplicht en bewijslast van omstandigheden die dat
beding onaanvaardbaar zouden maken. Bewijzen is vaak het probleem. Als je als koper/huurder
een wederpartij tegenover je hebt die zich kan beroepen op exoneratieclausule in contract dan
sta je al punt achter want jij moet maar gaan bewijzen dat er omstandigheden zijn die een
beroep op dat beding onaanvaardbaar maken.
Uitgangspunten contractenrecht
Contractsvrijheid (boek 6 BW = regelend recht)
Pacta sunt servanda --> partijen gebonden aan partijafspraken
Corrigerende werking redelijkheid en billijkheid (6:248 lid 2 BW: 'onaanvaardbaar').
Wat hij wil benadrukken is dat corrigerende werking beperkt is. 248 boek 2 boek 6
belangrijkste woord is onaanvaardbaar. Afgesproken beding wat voor een van de
partijen uitermate ongunstig is, is gewoon geldig. Partijen zijn daaraan gebonden.
Slechts in het uitzonderlijke geval dat het beding onaanvaardbaar is in de gegeven
omstandigheid. Drempel is uitermate hoog.
(dwingendrechtelijke bescherming v/d consument)
Soms ongelijkwaardige relaties met sterke partij aan ene kant en zwakke partij aan andere kant bijv
contract wg en wn. Vanwege de ongelijkwaardigheid biedt wetgever bescherming aan zwakkere
contractspartij. Consument wordt beschermd. Art 40 lid 2 boek 3 BW: als wettelijke bepaling strekt
,tot bescherming een van de partijen dan geldig maar kan vernietigd worden door partij die door de
wet beschermd wordt. Vooral in boek 7 te vinden. Boek 6 is vooral regelend recht.
Voorbeeld beschermingsbepaling boek 6 dwingend recht: afdeling 6.5.3 (art 231 ev) bijv maar dit is
niet het voorbeeld wat hij zelf zou geven, andere bepaling in boek 6 is artikel 230o. Gaat onder
andere oa over ovk/koop op afstand. Je hebt product niet kunnen zien/vasthouden voor je t koopt.
Binnen 2 weken mag je de koop ontbinden. Dan krijg je geld terug. Herroepingsrecht van dwingend
recht. 230g boek 6 en 230i boek 6. g is begrip consument en i zegt dat het van dwingend recht is. Het
gaat hier om regelgeving in ons BW die een implementatie behelst van het europese recht.
Vraag: maakt het uit of verhuurder professionele partij is en huurder particulier? In beginsel maakt
het niet zoveel uit. Iedere persoon dus ook consument neemt op eigen risico deel aan rechtsverkeer.
Eigen risico eerst juridisch advies inwinnen. Je zet je handtekening onder contract met bepalingen die
je niet begrijpt dan ben je in beginsel de klos. Alleen als er mededelingsplicht was van de
professionele partij is het in beginsel anders.
Casus 2
Huurovk woonruimte. In het contract staat boetebepaling. Verhuurder zegt aan huurder je moet
huurachterstand betalen en je bent ook boete verschuldigd. 4 maanden geen huur betaald,
huurachterstand 3600 euro. En per dag boete verbeurd van 25 euro, dus 2300 aan boete. Huurder
zegt wat nu? Welk verweer zou je voeren namens huurder?
Wederkerige ovk dus die hoofdsom daar valt alleen iets op af te dingen als er aan de kant van
verhuurder geen of minder huurgenot is verschaft, maar geen sprake van. Dus weinig verweer op
hoofdsom. Wat je kan proberen als advocaat is schikken dus binnen een week betalen we hoofdsom
als we de rest niet hoeven te betalen. Wil verhuurder niet. Oke dan procederen. Dit was
tentamenvraag in december 2018.
Waar zou je aan kunnen denken bij casus 2? Matiging (artikel 6:91 tm 6:94 BW). Hier 6:94 lid 1 BW:
rechter kan boete matigen wanneer billijkheid dit verlangt. Arrest wat erbij hoort is intrahof/bart
smit. HR zegt hierin matigingsbevoegdheid aan rechter, maar dit is alleen bij uitzondering.
Achtergrond is pacta sunt servanda. Partijen zelf verantwoordelijk voor contract en inhoud die ze
sluiten.
Iets anders dan matiging is artikel 6:233 sub a BW, algemene voorwaarden --> onredelijk bezwarend
beding kan je zeggen. Nog iets anders is 6:248 lid 2 BW: hier kom je wel in de dogmatiek terecht,
want dit is altijd het aller allerlaatste vangnet, kom je bijna nooit aan toe. Hoe verhoudt 6:94 zich tot
6:248 lid 2 BW. Bij een boetebeding is matiging 6:94 een specifieke bepaling die derogeert aan
algemene 6:248 lid 2 BW. Tav 94 is dat schuldenaar aan de rechter moet vragen om matiging, mag
rechter niet ambtshalve. 6:248 zou volgens sommigen wel ambtshalve mogen. Is hij het niet mee
eens.
Artikel 6:92 lid 1 BW --> se kan niet en nakoming verplichting contract en daarnaast boete vorderen.
Uit de toelichting en literatuur blijkt dat als boete is gesteld op vertraging (omdat je te laat betaalt),
dan kan in beginsel wel boete en huur. 6:92 en lid 2 is van regelend recht. Dus als in boetebeding is
bepaald boete verschuldigd en daarnaast schadevergoeding, dan prevaleert de contractuele afspraak
boven de wettelijke bepaling. Matiging 94 lid 3 is wel dwingend.
Nog een ding wat heel belangrijk is, is aan de ene kant consument en aan de andere kant
professionele wederpartij, dan is sprake van consumentenovk. Dan moet je bedacht zijn op
toepasselijkheid europese richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
Boetebeding
Afdeling 6.1.9 (paragraaf 4) BW: art 6:91 - 94 BW
Hoofdsom & boete? Art 6:92 lid 1 BW
Matiging van de boete? (art 6:94 lid 1 BW)
Artikel 6:233 sub a BW: onredelijk bezwarend beding?
, Oneerlijk beding? (bij consumentenovk, europese richtlijn oneerlijke bedingen in
consumentenovk)
Artikel 3 richtlijn 93/13/EEG
Oneerlijk beding (in consumentenovereenkomst) =
-beding waarover niet is onderhandeld; en dat
-evenwicht tussen contractuele rechten en plichten AANZIENLIJK verstoort (ten nadele van
consument)
Brusse/Jahani BV
Verhuurder zegt en achterstand betalen en boete.
Kantonrechter toegewezen
Huurder Brusse verzoekt om matiging vd boete ogv 6:94 BW. Hof dacht hier zou die
europese richtlijn van toepassing kunnen zijn en als dat zo is dan is miss oneerlijk
beding en kan matiging dan wel?
Rechter die vaststelt dat boetebeding oneerlijk is, mag de verbeurde boete NIET
matigen, maar behoort dat beding (geheel) buiten toepassing te laten. (zie ook HvJ
Banesto)
(heesakkers/voets)
Aan de ene kant consument aan de andere kant professionele partij valt onder
richtlijn oneerlijke bedingen! 2e opmerking: bij consumentenovk dan moet de rechter
ambtshalve toetsen of een beding oneerlijk is, dus ookal heeft huurder zich er niet op
beroepen dat beding oneerlijk is, dan nog moet de rechter het bericht ambtshalve
toetsen. Vervolgens zegt het HvJ als de rechter tot het oordeel komt dat het beding
oneerlijk is, dan moet het hele beding buiten toepassing gelaten worden en matiging
of aanpassing is niet aan de orde.
Stappenplan
Ambtshalve toetsing boetebeding:
1. Consumentenovk?
2. Is over boetebeding onderhandeld?
3. Verstoort het beding het contractuele evenwicht aanzienlijk ten nadele van de
consument?
Dit betekent concreet dat een rechter dus allereerst moet vaststellen
1. Is er sprake van een consumentenovereenkomst? (dit is meestal easy, maar je moet
kijken of iemand iets koopt als consument of bijv voor op zijn kantoor).
2. Valt het beding onder de richtlijn? Dit is aan de orde wanneer het gaat om beding
waarover niet tussen partijen is gesproken. Ook makkelijke stap. Wordt mee bedoelt
dat het beding ter sprake gebracht wordt. Als erover gesproken is dan valt het niet
onder de richtlijn.
3. Lastigere stap. Beding wordt alleen als oneerlijk beding aangemerkt als het beding het
contractuele evenwicht AANZIENLIJK verstoort ten nadele consument. Het moet gaan
om aanzienlijke verstoring. Het komt neer op dat het beding bijv deel uitmaakt van het
oude ROZ model, maar beding kan ertoe leiden dat consument onevenredig hoog
bedrag aan boetes kan verbeuren. Er is geen max. Blauwe lijst: lijst met bedingen
waarvan door europese wetgever gezegd is kan onredelijk zijn. Bijv ongelimiteerd
bedrag verschuldigd zijn. Huurder wordt dus niet gebonden aan beding (feitelijk als
nietig aan te merken) en dus huurder geen boete is verschuldigd. Het ligt dus voor de
hand als jij advocaat huurder bent moet je zeggen oneerlijk beding dus boete niet
verschuldigd en subsidiair matiging.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller meryemkoksal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.89. You're not tied to anything after your purchase.