Gedragsbiologie introductiecollege en H1
Ethologie: wetenschappelijke bestudering van gedrag van dieren.
Wat is gedrag? Alles wat een dier doet als die omgaat met zijn leefomgeving. Interacting with other
organisms and physical environment. A change in activity of an organism in response to a stimulus.
External or internal cue.
Natuurlijke selectie is afhankelijk van deze processen.
Gedrag is adaptief als baten ervan opwegen tegen kosten in termen van fitness. Charles Darwin: On
the origin of species, 1 heel hoofdstuk over “instinct”. Gedrag is onderdeel van evolutie.
Gedragsbiologie in 19e eeuw, george romanes:
- Intelligentie evolueert van simpel naar complex-> mens is het meest intelligent -> niet waar
- Anecdotes-> eenmalige observaties, dus kan je niks over zeggen eigenlijk
- Antropomorfisme-> menselijke eigenschappen aan dieren koppelen.
Francis galton
- Bestudeerde erfelijkheid van intellect/ mentale capaciteoten
- Vreesde voor de verloedering van de maatschappij wanneer voor sick en needy werd
gezorgd.
- Advies: selecteer op genialiteit, talent, temperament en persoonlijkheid.
Dit leidde ertoe dat voor de eerste wo dat in amerika de mental defectives en criminelen werden
gesteriliseerd. Darwinisme werd gebruikt om racisme te veroorloven.
USA: Focus op vergelijkende psychologie en minder op darwinisme. Elk dier kan alles leren als deze
wordt blootgesteld aan een leerproces.
Lloyd morgan: in no case may we interpret an action as an outcome of the exercise of a higher
physical faculty, if it can be interpreted as the outcome of the exercise of one which stands lower in
the physiological scale. -> je moet proberen om een zo lag mogelijk idee te krijgen van hoe je het
gedrag van een dier kan verklaren. Vanuit de basis behandelen of een dier iets kan leren.
Klassieke leerprocessen, klassiek, trial and error. Focus on observable reactions in animals, without
presuppositions about mental processes -> behaviourism focust op leren (usa)
Europa: focust niet op leerprocessen maar op instinctief gedrag in natuurlijke omgeving. Nico
tinbergen: boek over instinct. Dieren reageren heel sterk op bepaalde prikkels, die overleving
beïnvloedt. Hc: motivatie. Konrad lorentz: imprinting bij ganzen, ook over instinct, samen basis
gelegd voor de ethologie, ook mechanismen die achter instinctief gedrag zitten.
4 vragen van tinbergen:
- Waarom zingt een vogel?
, - Vrouwtje lokken? Survival value, fitness, functie (ultimate, op lange termijn)
- Omdat er bepaalde hersendelen actief zijn? Mechanisme, causatie (proximate, nu vragen)
- Geleerd toen hij jong was? Development, ontogenie (proximate, nu)
- Zijn voorouders deden dat ook al? Phylogenie, evolutie (ultimate)
- Animal behaviour: c d e f
- Observationeel: beschrijf gedrag en relater aan sociale of ecologische omstandigheden, of
interne ontwikkelingsstaat, correlaties.
- Experimenteel: manipuleer bepaalde omstandigheden van dier zelf of omgeving om
duidelijkere verbanden te bepalen.
- Comparative method: bestudeer meerdere diersoorten om adaptieve waarde van een
bepaald gedrag te onderzoeken, bepaal algemene patronen en evolutionaire geschiedenis,
bvb convergente of divergente evolutie.
- Dierlijke emoties en cognitie niet objectief waarneembaar
- Zinloos om over te discussieren
- Kan verder onderzoek blokkeren
Evolutionaire lijn of convergentie?
Humaan gedrag
- Evolutionaire overwegingen als verklaring voor menselijke cognitie en gedrag
- Geest/brein is geevolueerd als gevolg van…
- Seksuele selectie en humane selectie, h 9 en 10
- Sociale evolutie en gedrag, hoe gaan wij om met een groep (kin selectie, eusocialiteit,
cooperatie, altruisme, sociale strategieën)
Toepassing van gedrag: welzijn
- Waarom vertonen dieren in slechtere omstandigheden bepaald gedrag en hoe kan je dat
verbeteren?
Toepassing: conservatie
- Animal behaviour en conservation (van dierpopulaties).
Neurobiologie van gedrag
Hersenen zien ruiken en voelen de wereld om ons heen en bepalen ons gedrag.
Brein-> neuronen-> synapsen
,Dendrieten-> cellichaam-> axon, actiepotentialen. Hersencellen hebben membraanpotentiaal.
Rustpotentiaal-> synaptische input-> verandering in potentiaal-> genoeg input-> over de drempel->
actiepotentiaal. Van -65 naar -40 millivolt. 50 synaptische inputs nodig voor actiepotentiaal.
Binnen een cell assembly zijn de cellen onderling sterk verbonden. Hersenen hebben een sterke
associatieve capaciteit. Brein vult al in wat we zien. Wij zien niet, wij interpreteren wat wij zien.
Hersencellen zijn verbonden door synapsen. Je hebt positieve en negatieve input. (exhibitoire en)
Inhibitoire gebruiken neurotransmitter gala? Activeert chloride kanaal en dit is het negatieve ion, dus
dit wordt juist negatief in het membraanpotentiaal.
In de visuele cortex worden hersencellen actief. Door genoeg positieve synaptische input. Waar de
imput naartoe gaat wordt bepaald door de richting van de exitatoire input. Maar inhibitoire input is
ook heel belangrijk. ??Door de cellen tussen de ogen en hersenen die dit regelen.
Muis luistert naar 2 tonen. Bij hoge toon beloning en lage toon geen beloning. Cellen worden
geactiveerd door geluid. Sommige cellen actiever bij actieve taak (luisteren) en sommige bij passieve
taak (niet hoeven luisteren). Excitatoire input is bij beide acties gelijk. Inhibitoire input is anders. In
actieve geval is dit meer actief en passief is het minder actief. ??
Negatieve/remmende signalen bepalen juist meer de activiteit van ons brein.
Synaptische verbindingen kunnen zich aanpassen. Sommige zijn sterker dan anderen, als 2 cellen
samen vaak actief zijn wordt de verbinding sterker. Als ze bij verschillende dingen actief worden,
wordt de verbinding zwakker. Niet alleen exhibitoire synapsen maar ook inhibitoire synapsen
veranderen. Als inhibitoire veranderingen niet plaatsvinden leert de muis niet.
Synaptische input gaat in clusters. Minder inhibitoir dan excibitoire dendrieten/synapsen. Inhibitoir
heeft vooral lokaal veel invloed.
Inhibitoire input naar de dendrieten die gaten eigenlijk de excibitoire input: jij mag er nu wel langs en
nu niet.
Brain development
Specifieke perioden waar specifieke vaardigheden in ontwikkeld worden. Babys goed ruiken en goed
horen, maar niet goed zien. Kunnen onderscheid maken tussen eigen taal en een andere taal. Reactie
op stem van moeder en bekende muziek. Eerst sensorische periode. Daarna motor/language
periode, daarna higher cognition. 25: brein volwassen. Plasticiteit: verbindingen sterker maken die
belangrijk zijn.
In de visuele cortex. Van oog naar thalamus naar visuele cortex naar laag vier naar laag 2 3 naar laag
5 en die geeft het door aan de motorcortex. In de vroege ontwikkeling bestaan de verbindingen
tussen de lagen niet. Hoe zorg je voor de juiste verbindingen?
Begin van ontwikkeling veel spontane activiteit in je brein. Visuele cortex is al actief voordat de ogen
opengaan, ontwikkeling in de verbindingen gebeurt al van tevoren. !!!
, HC 2 Leren
Vormen van leren (mechanisme en adaptieve waarde)
Leren: aanpassen van gedrag door opgeslagen informatie van eerdere gebeurtenissen
Je kan je hele leven leren door plasticiteit van hersenen. Als je iets leert verandert de sterkte en
aantal verbindingen van neuronen. Manier waarop dit gebeurt:
- Toename van myeline: zorgt voor snellere en betere overdracht in axonen
- Synapsen zelf worden groter
- Meer neurotransmitters
- Meer receptoren
- Meer nieuwe dendrieten
Niet alle diersoorten kunnen even goed leren.
- Genetische componenten
- Omgeving-> selectiedrukken die maken dat het wel of niet relevant is
- Zwaardere omstandigheden-> meer selectiedruk op leervermogen, bvb roofdieren, maar niet
bij grazers.
- Omstandigheden die veranderen, bvb seizoenswisseling-> hogere selectiedruk op leren
Habituatie
Door herhaalde blootstelling aan stimulus, neemt de respons af. Je went ergens aan. Bvb
vogelverschikker bij kraaien.
Onderzoek habituatie met zeeslak alypsia. Als je zijn siphon aanraakt, zie je dat de kieuw zich
samentrekt. Na verloop van tijd trekt de kieuw niet meer samen, er worden minder
neurotransmitters afgegeven. Heeft een simpel ontwikkeld zenuwstelsel.
Adaptieve waarde habituatie: door minder reageren op prikkels die je continu krijgt: dier beter in
staat om grote hoeveelheden informatie te filteren. Reactie op onbelangrijke signalen neemt af.
Sansitisatie
Tegenovergestelde van habituatie. Door herhaalde respons aan een stimulus neemt de respons toe.
Je krijgt de zelfde respons bij een andere stimulus dan de oorspronkelijke. Leidt tot alertheid.
Als je een elektrische schok geeft bij de staart: kieuw trekt veel meer samen dan als je de siphon
alleen aanraakt. Als je hierna de siphon aanraakt zie je opnieuw de hele sterke reactie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller faynaelkerbout. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.21. You're not tied to anything after your purchase.