Psychologie
Hoofdstuk 1 : Geest, gedrag en psychologische wetenschap
Psycho = geest, logie = leer van studie/leer van de geest,
menselijk gedrag
o Soms is dit onzichtbaar zoals het denken, voelen – interne
geestelijke processen
o Praten, glimlachen en lopen – externe waarneembare
gedragingen
o Wetenschappelijk aspect : objectief verifieerbaar?
3 soorten psychologen
o Experimenteel psychologen : onderzoeken doen dat nieuwe
psychologische kennis creëert in bedrijven of
onderzoeksinstellingen, meeste geven ook les.
o Docenten psychologen : geven les aan studenten
professionele bacheloropleiding en aan unief +
wetenschappelijk onderzoek, soms behandelen ze ook mensen
o Toegepast psychologen : gebruiken kennis van experimenteel
psychologen om problemen van mensen op te lossen door
middel van trainingen, psychologische handelingen. Werken
beetje overal. 2/3de is toegepast psycholoog
Specialisaties in toegepaste psychologie
o Arbeids- en organisatiepsychologen (A&Opsychologen) :
gespecialiseerd in aanpassingen aan de werkplek die de
productiviteit en de arbeidsmoraal van werknemers moet
maximaliseren
o Sportpsychologen : helpen atleten hun prestaties en motivatie
te verbeteren door trainingssessies te plannen en door hen te
leren hun emoties onder druk te beheersen, ze kunnen ook
onderzoek doen.
o Schoolpsychologen : deskundigen op gebied van lesgeven en
leren. Houden zich bezig met onderwerpen op het gebied ven
leren, het gezin of persoonlijke omstandigheden die de
schoolprestaties kunnen beïnvloeden. Sociale omstandigheden
: tienerzwangerschappen, verslavingen
o Klinisch psychologen en counselors (meest gekend): helpen
mensen zich aan te passen op sociaal en emotioneel gebied,
of om moeilijke keuzes in relaties, hun carrière of opleiding te
maken. Nederland : 10 jaar studeren, België : 5 jaar
o Forensisch psychologen : leveren psychologische expertise
aan het wets- en rechtssysteem. Testen gevangenen in
penitentiaire of tbs-inrichtingen om vast te stellen of ze
vrijgelaten kunnen worden of fit genoeg zijn om voor
rechtbank te verschijnen. Ze kunnen ook verklaringen
, beoordelen en in sommige landen helpen ze bij de selectie van
een rechtbankjury
o Omgevingspsychologen : proberen interactie met onze
omgeving en het milieu te verbeteren. Helpen bijvoorbeeld
cliënten om zich te blijven inzetten voor duurzaamheid
o Gerontopsychologen : American Psychological Association
heeft dit uitgevonden om ouderen te helpen hun gezondheid
en welzijn te behouden en effectief te leren omgaan met
leeftijd gerelateerde problemen.
Psychiater = arts, medisch helpen en niet psychotherapeutisch. Ze
zien de mensen als ‘patiënten’ met geestelijke ‘ziekte’
Pseudopsychologie = schijnbaar psychologie = niet-onderbouwde
psychologische aannamen die als wetenschappelijke waarheden
worden gepresenteerd. Placebo-effect : geloven dat iets werkt
(altijd actief)
Hoofdstuk 3 : Sensatie en perceptie
3.1 Hoe verandert stimulatie in sensatie
“De hersenen nemen de wereld indirect waar, omdat de zintuigen
alle stimuli omzetten in de taal van het zenuwstelsel: neurale
impulsen”
Waarnemingspsychologie
3 kenmerken die alle zintuigen met elkaar gemeen hebben :
transductie, sensorische adaptatie en drempels
Van stimulus tot perceptie :
o Stimulus = prikkel : vlinder
o Lichtgolven van vlinder worden weerkaatst in onze ogen
o Onze ogen zetten dit om (transductie) in neurale impulsen
(=elektrochemische signalen)
o Sensatie : neurale impulsen worden door de sensorische
cortex van de hersenen geleid, waar ze worden verwerkt tot
sensatie (ik word iets gewaar) van kleur, vorm, beweging en
helderheid.
o Perceptie : betekenis die we aan onze waarneming geven,
interpretatie van de sensatie door ze te verbinden met
herinneringen, emoties, motieven die in andere delen van de
hersenen zijn opgeslagen
Transductie : omzetting van fysische energie naar neurale impulsen
Sensorische adaptatie (= zintuigelijke aanpassing) : zintuigen
worden minder gevoelig naarmate een stimulus langer aanhoudt.
Bijvoorbeeld : je schrikt van koud water, maar je wordt het water
dan gewoon
o Gebeurt niet als de stimulus heel intens of pijnlijk is!
Drempels :
, o Absolute drempel : minimumhoeveelheid fysische energie om
het te kunnen waarnemen (sensorische ervaring)
Niet absoluut, verschilt bij iedereen
o Verschildrempel (juist waarneembare verschil) : hoeveel
moeten 2 stimuli van elkaar verschillen om waar te nemen dat
er een verschil is.
Bijvoorbeeld : je moet het geluid van de tv stiller zetten
voor je vriend maar jij wil het niet te stil dus je verlaagt
het volume een klein beetje zodat hij het juist kan
opmerken
Wet van Weber : hoe groter stimuli, hoe groter het
waarneembare verschil als het geluid heel hard staat,
moet je het volume veel verlagen
Signaaldetectietheorie (stimulus opmerken) : afhankelijkheid
stimuli :
o Achtergrondstimuli stimuli kan beïnvloed worden door
omgeving. Bijvoorbeeld je zwaait met veel mensen rondom of
geen
o Groot/klein
o Detector : ziet bijvoorbeeld minder goed
3.2 Wat is de relatie tussen perceptie en sensatie
“perceptie geeft betekenis aan sensatie. Door perceptie ontstaat
een interpretatie van de externe wereld, geen letterlijke kopie”
Top-downverwerking : onze doelen, vroegere ervaringen, kennis,
verwachtingen een rol bij de perceptie van objecten of ervaringen
o Bijvoorbeeld : je zoekt je sleutels terug in je kamer
o Verwerking bepaalt door concept in cortex = conceptuele of
gedreven verwerking
Bottom-upverwerking : stimulus wordt verwerkt met informatie die
van buitenaf verkregen is. Kenmerken van de stimulus hebben
sterke invloed op onze waarnemingen afhankelijk van de
kenmerkdetectoren van de hersenen om stimuluskenmerken op te
merken
o Bijvoorbeeld : je ziet een vis zwemmen welke kleur? Hoe
groot? Hoe snel?
o De sensorische gegevens worden omhoog naar de hersenen
gestuurd naar de cortex. Hier wordt een elementaire analyse
uitgevoerd om de kenmerken van de stimulus te bepalen =
stimulus gedreven verwerking
Perceptuele constantie = vermogen om een voorwerp vanuit
verschillende hoeken en vanaf verschillende afstanden in dezelfde
vorm waar te nemen
o Kleurconstantie, bv. Rode licht van de zon en witte licht
o Constantie van grootte
o Vormconstantie
, Perceptuele blindheid, bijvoorbeeld goochelaars, je ziet niet dat
iemand die je kent passeert
Veranderingsblindheid : verschijnsel waarbij ons soms ontgaat dat
iets nu anders is dan even geleden, bijvoorbeeld je vriend heeft zijn
haar geknipt je ziet dat er iets anders is maar weet niet wat
Perceptuele ambiguïteit (=dubbelzinnigheid) en vervorming :
illusies, de interpretatie van een beeld maakt onze perceptie
vreselijk inaccuraat.
Op deze foto zie je een jonge vrouw, maar ook
een oude vrouw als je de foto anders bekijkt
illusie
o Illusie : je hersenen houden je voor de gek door een
stimuluspatroon te interpreteren op een manier die
aantoonbaar fout is
Bottom-upillusie : kennis (top-down) is niet sterk genoeg
je ziet plekken verschijnen ook al weet je dat ze er
niet echt zijn
2de type : er gaat iets mis op niveau van perceptie
ambigue figuren : stimuluspatronen die op 2 of meer
verschillende manieren kunnen worden geïnterpreteerd,
zoals de vrouw hierboven
Theoretische verklaring voor perceptie :
Gestaltpsychologie = aanname over hoe iets in elkaar zit, we nemen
iets waar als een geheel
o Mechanisme van sluiting : onze hersenen hebben de
neiging om dingen met elkaar te verbinden, te
sluiten zodat je een bepaald beeld krijgt
bijvoorbeeld deze giraffe : in je waarneming ontstaan
subjectieve contouren en lege plekken worden
aangevuld tot een compleet beeld van de giraffe.
o Figuur = Gestalt, patroon waar alle aandacht
naartoe gaat
o Grond = achtergrond waartegen we de figuur
waarnemen
Gestaltwetten van perceptuele ordening
o Wet van gelijkenis (Wertheimers) : we voegen dingen samen
die een gelijk uiterlijk hebben (soort zoekt soort)
o Wet van nabijheid : we voegen dingen bij elkaar, we zien ze
als 1 geheel omdat ze zich bij elkaar in de buurt bevinden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Chiara144. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.91. You're not tied to anything after your purchase.