R.P.
JAAR 2: BLOK 7: TAAK 4:
UIT DE VOETEN MET
DIABETES (TYPE 2)
2020-2021
,Inhoud
1 De student beschrijft de pathologie diabetes mellitus type II (symptomen, beloop,
gevolgen, risicofactoren). ........................................................................................................... 2
1.1 Diabetes mellitus: ........................................................................................................ 2
1.1.1 Type 2:.................................................................................................................. 2
1.1.2 Epidemiologie: ..................................................................................................... 2
1.1.3 Beloop: ................................................................................................................. 3
1.1.4 Diagnostiek: ......................................................................................................... 3
1.1.5 Etiologie: .............................................................................................................. 3
1.1.6 Symptomen: ......................................................................................................... 4
1.1.7 Risicofactoren diabetes mellitus type 2:............................................................... 4
1.1.8 Complicaties diabetes type 2: ............................................................................... 5
2 De student koppelt het belang van bewegen/trainen, preventie en leefstijlcoaching aan
deze casus en beschrijft de rol van de fysiotherapeut hierin. ..................................................... 8
2.1 Leefregels: ................................................................................................................... 8
2.2 Voeding: ...................................................................................................................... 8
2.3 Lichaamsbeweging: ..................................................................................................... 8
2.4 Het belang van preventie: ............................................................................................ 9
2.5 Rol van de fysiotherapeut: ........................................................................................... 9
3 De student verklaart het begrip sarcopenie. ..................................................................... 10
4 De student stelt een onderzoeks- en behandelplan voor dhr. Pedro op conform de KNGF-
beweeginterventie diabetes type 2. ........................................................................................... 12
4.1 Diagnostisch proces: .................................................................................................. 12
4.1.1 Inleidend gesprek: .............................................................................................. 12
4.1.2 Intake: ................................................................................................................. 12
4.1.3 Subgroepen binnen het beweegprogramma: ...................................................... 14
4.1.4 Testen en meetinstrumenten: .............................................................................. 14
4.2 Therapeutisch proces: ................................................................................................ 15
4.2.1 Opbouw van trainingsintensiteit bij duur, interval en krachttraining:................ 15
4.2.2 Preventie van hypoglykemie: ............................................................................. 15
4.2.3 Niet trainen en afbreken van training: ................................................................ 17
4.2.4 Evaluatie en uitstroom:....................................................................................... 17
5 De student beschrijft de hulpmiddelen (orthopedisch / podotherapeutisch) bij
voetproblematiek bij diabetes mellitus. .................................................................................... 19
6 De student beschrijft hoe hij een wetenschappelijk artikel beoordeelt, legt uit wat de
PEDro-scorelijst inhoudt en welke meerwaarde deze heeft voor de fysiotherapeut. ............... 21
6.1 PEDro-scorelijst: ....................................................................................................... 21
,Taak 4 Uit de voeten met diabetes
Evert Pedro, een man van 58 die op een laboratoriumafdeling werkt, heeft een paar turbulente
maanden achter de rug. Een maand geleden trof zijn vrouw hem thuis aan in een verwarde toestand.
Ze schrok daar behoorlijk van. Gelukkig was ze alert genoeg om de huisarts te bellen en diezelfde dag
werd dhr. Pedro opgenomen in het ziekenhuis. Daar werd vastgesteld dat hij een ‘hyper’ had die een
delier had veroorzaakt. Op het moment van opname was zijn bloedsuikerspiegel 30 mmol/l. Hij
knapte hier snel van op en na een paar dagen mocht hij naar huis. In de weken daarna volgden een
aantal onderzoeken waarbij hem allerlei medische terminologie als sarcopenie, insuline en
hyperglycemie om de oren vloog. Uiteindelijk kreeg hij te horen dat hij lijdt aan diabetes mellitus
type 2. Hiervoor gebruikt hij nu enkele maanden medicijnen en volgens de specialist is hij ‘goed
ingesteld’. Daarnaast geeft de arts hem het advies om meer te bewegen. Dhr. Pedro weet best dat
hij dat de afgelopen twintig jaar meer had moeten doen, hij is gewoon geen sportief persoon.
Aangezien hij de afgelopen jaren het gevoel heeft dat hij veel stijver is geworden, wil hij dit advies
toch wel ter harte nemen. Desondanks heeft hij er ook zijn bedenkingen bij, daar hij sinds 3 maanden
ook nog een wondje aan zijn grote teen heeft dat pijn doet bij het lopen en dat maar niet geneest.
Hij is bang dat dit erger wordt als hij meer moet gaan bewegen. Met een diepe zucht vraagt hij zich af
of hij nog meer ellende kan voorkomen…
Een goede vriend heeft hem het advies gegeven om hiervoor eens naar een fysiotherapeut te gaan.
Zonder verwijzing meldt dhr. Pedro zich bij de praktijk waar jij stage loopt.
Diabetes… dat is nou net iets waar je nauwelijks wat vanaf weet. Gezien de maatschappelijke
ontwikkelingen en wat hierover de afgelopen jaren in de media is verschenen, voel je op je sloffen aan
dat er waarschijnlijk veel literatuur en artikelen over diabetes te vinden zijn.
Alleen… hoe bepaal je nu of een artikel ook kwalitatief goed en bruikbaar is?
Algemeen
Deze taak loopt van maandag 1 maart tot en met donderdag 4 maart
Tijdschema
Datum Onderwijsactiviteit
Maandag 01-03 OWG 5: Opstarten Taak 4
Dinsdag 02-03 VH 4.1 en 4.2: Onderzoek en behandeling Diabetes type 2
Oneven groepen
Woensdag 04-03 VH 4.1 en 4.2: Onderzoek en behandeling Diabetes type 2
Even groepen
Donderdag 04-03 OWG 6: Afsluiten Taak 4
Opstarten Taak 5
,Probleemtaak
Centrale Probleemstelling:
Hoe ziet het fysiotherapeutisch onderzoek en behandeling eruit bij een patiënt met diabetes, welke rol
heeft preventie hierin en waaruit bestaat de samenwerking met de orthopedisch schoenmaker en
podotherapeut?
Doelstellingen Vaardigheden:
1. Vanuit de stappen van het FMH (dus inclusief de beslismomenten!!!) diagnosticeert de student
behandelbare grootheden bij een patiënt met recent gediagnosticeerde diabetes mellitus type 2.
2. De student stelt een behandelplan op voor dhr. Pedro, de patiënt uit deze casus.
3. De student beargumenteert wanneer hij mogelijk een podotherapeut of orthopedisch
schoenmaker zou inschakelen bij voetproblematiek.
4. De student demonstreert een oefenprogramma volgens de KNGF-beweeginterventie diabetes
mellitus type 2.
Doelstellingen Theorie:
1. De student beschrijft de pathologie diabetes mellitus type II (symptomen, beloop, gevolgen,
risicofactoren).
2. De student koppelt het belang van bewegen/trainen, preventie en leefstijlcoaching aan deze
casus en beschrijft de rol van de fysiotherapeut hierin.
3. De student verklaart het begrip sarcopenie.
4. De student stelt een onderzoeks- en behandelplan voor dhr. Pedro op conform de KNGF-
beweeginterventie diabetes type 2.
5. De student beschrijft de hulpmiddelen (orthopedisch / podotherapeutisch) bij voetproblematiek
bij diabetes mellitus.
6. De student beschrijft hoe hij een wetenschappelijk artikel beoordeelt, legt uit wat de PEDro-
scorelijst inhoudt en welke meerwaarde deze heeft voor de fysiotherapeut.
,1 De student beschrijft de pathologie diabetes mellitus type II
(symptomen, beloop, gevolgen, risicofactoren).
1.1 Diabetes mellitus:
• We onderscheiden 2 typen diabetes mellitus:
o Type 1: Insuline AFWEZIG
o Type 2: Lichaam reageert niet meer op INSULINE = INSULINE
RESISTENTIE
o Onderscheiden ook enkele subtypes:
▪ LADA:
• Subtype diabetes type 1:
o Langzamer in ontwikkeling
o Vooral op oudere leeftijd
▪ MODI:
• Subtype diabetes type 2:
• Genetische aandoening: Pancreas kan niet genoeg insuline
maken
• Vooral op jonge leeftijd
▪ Zwangerschapdiabetes:
• Minder goed reageren op insuline
• Vooral rond 24ste week
• Na zwangerschap meestal over
▪ Secundaire diabetes:
• Oorzaak door andere ziekte
• BV Pancreatitis -> alvleesklier is aangedaan
• BV Hormoon aandoening
▪ Iatrogene diabetes:
• Oorzaak: medicatie: Prednison -> ontstaan insuline resistentie
1.1.1 Type 2:
• Lichaam reageert niet meer op INSULINE = INSULINE RESISTENT
• Glucose kan niet meer vanuit bloed naar cellen
• Glucose stapelt op in bloedvat = HYPERGLYCEMIE
• In de cel zal er een tekort aan glucose ontstaan, waardoor er weinig energie
opgewerkt kan worden
• Meer dan 90% van diabeten heeft type 2-diabetes
• Ontstaat meestal pas op latere leeftijd
• Leefstijl is een belangrijke oorzakelijke factor
• Meeste mensen met type 2 worden begeleid in eerste lijn bij de huisarts
1.1.2 Epidemiologie:
• Bij mannen komt diabetes vaker voor dan bij vrouwen
• Prevalentie: 4,7%
• Migranten hebben vaker type 2 diabetes dan mensen met een Nederlandse afkomst
,1.1.3 Beloop:
• Diabetes type 2 heeft een progressief verloop
• Functie van alvleesklier neemt verder af
• Kan voor ernstige problemen aan hart, vaten, ogen, voet, nieren,.. zorgen
• Behandeling gericht op voorkomen extra problemen
1.1.4 Diagnostiek:
• Diagnose wordt gesteld adhv glucosespiegel in bloed via 2 nuchtere
plasmaglucosewaarden van 7 mmol/l of hoger of een willekeurig gemeten
glucosewaarde van 11,1 mmol/l of hoger
• Samen met typische diabetesklachten kan de diagnose gesteld worden.
• Voorstadium van diabetes = prediabetes = intermediaire hyperglykemie
• Naast glucosewaarden zijn de risicofactoren voor ontstaan van complicaties ook
belangrijk:
o DM 2 bij ouders, broers en zussen
o Hoge bloeddruk en/of hart-en vaatziekten
o Vetstofwisselingsstoornissen en/of overgewicht (BMI >27)
o Etnische belasting bv Hindoestanen
o Zwangerschapsdiabetes in verleden of hebben gebaard van kinderen met
gewicht >4000g
1.1.5 Etiologie:
• Ontstaanswijze is complexer:
o Zowel genetische als omgevingsfactoren spelen een belangrijke rol
• Pathofysiologisch 2 verschijnselen te onderscheiden:
o Verminderde werking van insuline = INSULINERESISTENTIE
▪ In organen als:
• Lever
• Spier en vetweefsel
▪ Insulineresistentie meestal al jaren aanwezig voor DM 2 ontstaat
o Onvoldoende insulinesecretie door bètacel van de pancreas
• Factoren die een rol spelen bij ontstaan insulineresistentie en DM 2 zijn:
o Overgewicht
, ▪ Komt bij 80% van DM 2 patiënten voor
o Hoeveelheid intra-abdominaal vet
o Inactiviteit
o Voeding
o Leeftijd
• De verminderde werking van insuline wordt meestal gecompenseerd door
toegenomen afgifte van insuline door de pancreas, waardoor de
bloedglucosespiegel binnen normale grenzen blijft
• Insuline resistentie vaak gepaard met cluster van metabole en hemodynamische
afwijkingen
o Grote buikomtrek (centrale adipositas)
o Verhoogde bloedglucose waarden
o Verhoogde insulinewaarden
o Verhoogde triglyceridenwaarden
o Verlaagde HDL-cholesterolwaarden
o Verhoogde bloeddruk
• VERSLECHTERING VAN DE BÈTACEL in combinatie met
INSULINERESISTENTIE leidt tot ontstaan van DM 2
o Er kan geen compensatie plaatsvinden via pancreas
o Bloedglucosespiegel zal stijgen
o Glucoseproductie door lever wordt onvoldoende onderdrukt
o Ontstaat een VERHOOGDE NUCHTERE GLUCOSESPIEGEL
• De BÈTACELDISFUNCTIE veroorzaakt een onvoldoende stijging van de
insulinespiegel na voedselinname
o Na een maaltijd zal de bloedglucosespiegel te hoog zijn
=HYPERGLYKEMIE
o Hyperglykemie is op zichzelf weer toxisch voor de bètacel, waardoor de
insulineproductie nog verder achteruitgaat
1.1.6 Symptomen:
• Diabetes type 1 ontwikkelt zich snel, maar type 2 ontwikkelt zich meestal langzaam
• Dorst en veel plassen (vooral s’nachts)
o Door verhoogde uitscheiding van glucose door nieren wordt vocht
uitgescheiden
• Veel drinken
• Gewichtsverlies ondanks toegenomen eetlust
• Toegenomen vatbaarheid voor infecties
o Voornamelijk schimmelinfecties van geslachtsorganen en huidinfecties
• Zwak, lusteloos en moe gevoel
• Wazig zien
1.1.7 Risicofactoren diabetes mellitus type 2:
• Hogere leeftijd vergroot kans op ontwikkelen diabetes mellitus type 2
• Overgewicht, vooral rond buik
• Te hoge cholesterol
• Genetische factor:
o Vader, moeder, broer of zus met diabetes type 2
• Hoge bloeddruk
• Zwagerschapsdiabetes
• Baby gekregen >4000g
, • Als je moeder zwangerschapsdiabetes heeft gehad
• Roken
• Etnische achtergrond:
o Surinaams-Hindoestaanse, Turkse of Marokkaanse afkomst
• Medicatie gebruik
o Prednison
o Medicatie tegen psychoses
• PCOS, coeliakie of hemochromatose
• Hart-en vaatziekten
1.1.8 Complicaties diabetes type 2:
• Complicaties kan men krijgen wanneer de bloedglucosespiegel een paar jaar lang vaak
te hoog is
• Ook een te hoge bloeddruk en afwijkende vetten in vloed (bv cholesterol) spelen mee
• Men kan al complicaties krijgen voordat diagnose diabetes vastgesteld is
• Complicaties hebben bijna allemaal te maken met schade aan de grote
bloedvaten en kleine bloedvaten + zenuwstelsel
• Complicaties:
o Ogen: Diabetische retinopathie
▪ Kleine bloedvaatjes in ogen raken beschadigd
▪ Hierdoor ontstaan bloedinngen en littekenweefsel
▪ Leidt tot slechtziendheid of zelf blind worden
▪ Niet scherp zien
▪ Dubbelzien
▪ Wazig zien
▪ Troebele blik
▪ Oogontstekingen
▪ Pijn aan ogen
o Voet:
▪ Vaak te maken met zenuwschade of een verminderde doorbloeding
of een moeilijkere wondgenezing
▪ Door verminderd gevoel (door zenuwschade) blijven wondjes in
voeten onopgemerkt en kunnen geïnfecteerd raken
▪ In ergste geval moet er een teen of voet geamputeerd worden
▪ Door verminderd gevoel ook anders gaan lopen door verkeerd
drukverdeling -> zorgt voor overbelasting
o Zenuwen: NEUROPATHIE
▪ Zenuwen kunnen op den duur schade oplopen door diabetes =
neuropathie
▪ Zorgt voor pijn of tintelingen of verminderde sensatie (doof gevoel)
▪ Er kunnen ook zweetaanvallen optreden
▪ Zenuwen die bloeddruk, hersenen en hartwerking regelen kunnen ook
aangedaan zijn wat leidt tot andere complicaties
• Kunnen door goede regulatie van bloedglucosewaarde verbetert
worden
o Hart en bloedvaten:
▪ Alle risicofactoren voor diabetes type 2 zijn ook risicofactoren voor
hart en vaatproblemen
• Roken
, • Ongezonde voeding
• Weinig bewegen
• Hoge cholesterol
▪ Mensen met diabetes type 2 hebben 2 tot 4x meer kans op hart en
vaatziekten
▪ Bekende klacht bij mensen met bloedvatproblemen zijn “etalagebenen”
o Maag:
▪ Meer dan helft diabetes patiënten heeft last van maag-en
darmklachten
• Door medicatie of diabetes zelf
▪ Lang vol gevoel, verstopping, opgeblazen gevoel, misselijkheid of
diarree
▪ Zenuwen naar maag kunnen aangetast zijn (neuropathie)
• Maag stuurt eten langzaam door darmen, leidt tot verstopping =
gastroparese
• Lastig als men insuline gebruikt, want insuline werkt pas
wanneer er nog geen voedsel in darmen zit
o Nieren:
▪ Achteruitgang van nieren = NEFROPATHIE
▪ Diabetes zorgt voor beschadiging van kleine bloedvaatjes van de
nieren
• Er vormt zich littenweefsel in nieren
• Filterende werking van nieren werkt niet meer zo goed
▪ Nierschade kan ontdekt worden door bloedonderzoek of eiwitverlies in
urine
o Hersenen:
▪ Hypoglykemie (te lage bloedsuikerspiegel) heeft geen nadelig effect
op hersenen
▪ Hyperglykemie (te hoge bloedsuikerspiegel) kan hersenen op den duur
beschadigen
• Zenuwen en bloedvaten kunnen door diabetes aangetast worden
▪ Dementie:
• Mensen met diabetes type 2 hebben 2x meer kans op dementie
o Vermoeidheid:
▪ Cellen krijgen niet genoeg glucose waardoor er weinig energie
aangemaakt kan worden
▪ Er is wel bloedsuiker, vaak te veel, maar lichaam kan dit niet gebruiken
als energie -> insuline nodig, maar lichaam reageert niet goed op
insuline
▪ Vermoeidheid kan leiden tot:
• Weinig bewegen
• Bepaalde gedachten en gedrag
• Onregelmatig slapen
• Machteloosheid tegen vermoeidheid
o Seksuele problemen:
▪ 6/10 mannen krijgen erectiestoornissen
• Door slechte doorbloeding van kleine bloedvaten
• Er kan ook aantasting zijn van zenuwen (neuropathie)
o Gewrichten:
, ▪ Gewrichten worden stijf, pijnlijk en/of gezwollen
▪ Bindweefsel wordt op den duur aangetast (stugger)
▪ Beschadiging van zenuwen speelt hierbij ook een rol
▪ PP met diabetes type 2 hebben ook een grotere kans op:
• Carpale tunnelsyndroom
• Frozen shoulder
▪ Vooral te hoge bloedsuikerspiegel hebben risico op
gewrichtsproblemen
o Mond en tanden:
▪ Hoger gehalte van glucose zorgt voor meer bacteriegroei
▪ Leidt tot extra tandplak
▪ Hierdoor wordt tandvlees geïrriteerd en ontstoken
▪ In ergste geval vallen tanden uit of krijgt men een tandwortelontsteking
• Zelf kan met complicaties tegengaan:
o Gezond eten
▪ Stabiele glucoselevels
o Gezond gewicht
o Stabiel bloedsuikerspiegel
o Stoppen met roken
o Goede bloeddruk
o Voldoende bewegen
o Gezonde cholesterollevel
o Regelmatig controles
1.1.9 Veroudering van de alvleesklier of pancreas:
Bron: Geriatrie in de fysiotherapeutische praktijk: lever, nieren en urinewegen
• Er is een toegenomen vetafzetting in de pancreas
• Pancreascellen worden minder homogeen
• Verminderd aantal enzymen in pancreas
• Door veroudering zijn perifere weefsels minder goed in staat om insuline te gebruiken
o Insuline wordt door pancreas gemaakt
• Door veroudering zullen de Beta-cellen in de pancreas minder goed in staat zijn om de
insulineproductie op te voeren als reactie op een verhoogde bloedsuikerspiegel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fysioprozuyd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.