Hoofdstuk 10 – Belastingstelsel
Financiering van de overheidsuitgaven
Belastingen
Sociale premies
Niet-belastinginkomsten (zoals boetes)
Belastingbegrip
Belasting is een onvrijwillige betaling aan de overheid, waar geen rechtstreekse individuele prestatie
van de overheid tegenover staat. Sociale premies zijn wettelijk verplichte premies die worden
geheven in verband met sociale verzekeringen. Bij een echte verzekering is de premie en
overeenstemming tussen het risico en de kans op schade dit wordt ook wel het verzekeringsbeginsel
genoemd. Dit wordt bij volksverzekeringen doorbroken (AOW). Deze worden doormiddel van
belastingen betaald. Bij de werknemersverzekeringen wordt zowel de premie als de uitkering
berekend als een percentage van het verzekerde loon berekend. Het solidariteitsbeginsel betekend
dat iedereen ergens aan meebetaald.
Totaalbeeld
De opbrengst van belastingen + premies ligt al een aantal jaar iets onder 40% bbp. De schatkist word
hoofdzakelijk gevuld door loon- en inkomsten belasting en de omzetbelasting. De inkomstenbelasting
heeft aandeel verloren en de vennootschapsbelasting is door de halvering van haar tarief structureel
teruggelopen. De opbrengsten van accijnzen (belasting alcohol) heeft geen gelijke tred met de groei
van het bbp.
Directe en indirecte belastingen
Directe belastingen vallen samen met de belastingen op inkomen, winst en vermogen. Werknemers
richten zich op een bepaald nettosalaris. Door hoge salariseisen te stellen wordt er geprobeerd
belasting af te wentelen op de werkgever (afwenteling van lasten)
Indirecte belastingen (omzetbelasting en accijnzen) zijn kostprijsverhogende belastingen. De
bedoeling is dat dit volledig wordt overgedragen aan de consumenten. Dit gebeurt vaak niet omdat
bedrijven bang zijn omzet of hun marktaandeel te verliezen.
Inkomstenbelasting
Wordt geheven van:
Personen die in Nederland wonen
Niet in Nederland wonen, maar wel Nederlands inkomen genieten
Word geheven over het in kalenderjaar genoten inkomen (moet jaar daarop worden betaald).
Hierom moeten werknemers loonbelasting inhouden van hun werknemers (voorlopige aanslag).
Nederland kent Analytische inkomensbelasting. Inkomsten worden dan verdeeld over drie boxen:
1. Inkomen uit werk en eigen woning
2. Inkomen uit aanmerkelijk belang (alle voordelen van een naamloze/besloten vennootschap)
3. Inkomen uit sparen en beleggen
Niet alle inkomens zijn belast. Er is vrijstelling op kinderbijslag, inkomenstoeslagen, alle
vermogenswinsten die privé worden behaald. Het marginale tarief is het tarief dat wordt toegepast
op de laatste euro van het inkomen. Bij gehuwd en ongehuwd samenwonende partners is de
grondslag dat zij hun eigen aanslag krijgen op hun inkomsten.
, Progressief tarief = de gemiddelde belastingdruk is lager naarmate het inkomen stijgt.
Het verzilveringsprobleem is het probleem dat mensen met een laag inkomen hun heffingskortingen
niet kunnen verzilveren omdat zij daarvoor te weinig belasting verschuldigd zijn.
Vennootschapsbelasting
Kent een twee schijventarief. Deelnemingsvrijstelling is dat wanneer een gevestigde vennootschap
ten minste 5% bezit van de aandelen van een ander vennootschap dan blijven de dividenden op
grand van de deelnemingsvrijstelling bij de moeder onbelast. Dit vrijstellingsstelsel is gebaseerd op
de gedachte dat winst maar een maal moet worden belast.
Met dubbele belasting wordt bedoeld dat een bedrijf eerst belasting betaald over haar winst en haar
dividend uitkeert aan haar aandeelhouders waar vervolgens ook weer belasting over moet worden
betaald. In het gematigde klassieke stelsel is dividend minder zwaar belast. Tariefarbitrage is dat 14%
van de onderneming onbelast is (MKB-vrijstelling) dit zorgt ervoor dat een onderneming 5% punt
minder belasting betaald.
Kostprijsverhogende belastingen
Omzetbelasting is hier een voorbeeld van. De onderneming brengt de btw in rekening bij de klant en
dragen dit af aan de belastingdienst. Omzetbelasting kent 3 tarieven. Algemene tarief van 21%,
verlaagd tarief van 6%. De 6% geld voor eerste levensbehoeften zoals voedsel en boeken. Het geld
niet voor alle goederen van eerste levensbehoeften zoals nieuwgebouwde huizen en aardgas (21%).
Goederen die naar het buitenland worden vervoerd kennen een nultarief. Die landen hanteren hun
eigen btw. In de EU dient het algemene tarief minstens 15% te bedragen en het lage tarief 5%.
Accijnzen worden geheven op bepaalde goederen zoals alcohol.
Premies voor de sociale verzekeringen
Over het inkomen dat valt in box 1 heft de belastingdienst 27,65% premie voor de
volksverzekeringen tot aan de premiegrens (einde van de van de 2e tariefschijf). Vanaf de AOW-
leeftijd geld 17,9% omdat senioren zijn vrijgesteld van de AOW-premie. Over inkomsten in box 2 en 3
hoeft geen premie te worden betaald.
Voor de ziektekostenverzekering moet naast de nominale premie aan de verzekeraars ook een
inkomensafhankelijke bijdrage van 6,9% worden geleverd met een premiegrens van 54.000 euro. Dit
betalen de werkgevers.
Werknemersverzekeringen beschermen werknemers tegen inkomstenverlies door ziekte,
werkloosheid of langdurige arbeidsongeschiktheid. De WW verschilt per bedrijfstak en de premie
staat nu op). De WIA wordt betaald door de werkgever. De premiegrens ligt op 54.000 euro
Belastingen van decentrale overheden
Gemeenten en provincies mogen alleen belasting heffen als de wet dit mogelijk maakt. Hier komt
dan ook weinig van binnen en ze zijn grotendeels gewezen op geld uit Den Haag. De enige belasting
die voor de provincies aantikt is de motorrijtuigenbelasting. Dit hangt af van het gewicht van de auto.
Het waterschap heft watersysteemheffing en zuiveringsheffing.
Wig
Belastingen en sociale premies drijven een wig tussen het inkomen voor en na de afdracht van deze
heffingen. Een deel van de sociale premies komt rechtstreeks van de werkgeven (werkgeverswig). De
werknemerswig hangt af van werknemerspremies en loonbelasting netto van hun brutosalaris
overblijft. Ook premie voor basisverzekeringen en toeslagen dragen bij aan de werknemerswig. De
consumptiewig wordt bepaald door de koop van goederen en diensten en de belastingen en
accijnzen die erop worden geheven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zosjalaan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.12. You're not tied to anything after your purchase.