Samenvatting van de college aantekeningen van het vak Ontwikkeling (5102ONTW6Y) gegeven tijdens het 2e jaar van de bachelor Psychobiologie aan de Universiteit van Amsterdam.
Ontwikkeling
Piaget practicum
Constructivisme: geen aangeboren intelligentie, een baby wordt geboren met sensorisch-motorische
intelligentie. Het kind gaat met de zintuigen en motoriek de omgeving actief exploreren en hiermee
construeert het kind zijn/haar omgeving en cognitie.
Schemata: iemand heeft allemaal schema’s in zijn hoofd. Pasgeborenen hebben bijv. schema’s voor
zuigen, kijken en bewegen, vanuit deze schema’s reageert een kind op de wereld.
Representaties: tijdens de ontwikkeling gaat het kind geleidelijk van sensorische-motorische
schema’s naar mentale schema’s.
Assimilatie: een nieuwe ervaring past in het bestaande schema.
Accommodatie: een nieuwe ervaring zorgt voor een verandering van het bestaande schema.
Stadia van cognitieve ontwikkeling:
- Sensorisch-motorisch stadium.
o Intelligentie op basis van sensorisch en motoriek.
o Nog geen of weinig representaties.
o A-not-B error (perseveratie) is een bekende fout die kinderen van 10 maanden en
jonger maken.
Overgang van sensorisch-motorisch stadium naar pre-operationeel stadium objectpermanentie.
Objectpermanentie: kennis dat objecten permanent bestaan onafhankelijk van perceptueel contact.
Ontstaat rond de leeftijd van ongeveer 1 a 2 jaar actief zoeken naar verstopte objecten.
- Pre-operationeel stadium.
o Eerste stappen in symbolisch denken (objectpermanentie, taal, fantasie, imitatie en
egocentrisme).
Overgang van pre-operationeel naar concreet operationeel conservatie
Conservatie: eigenschappen van een object zijn blijvend en deze veranderen niet als het object er
anders uit komt te zien.
- Concreet operationeel stadium.
o Kinderen kunnen logisch nadenken (ordenen), maar alleen over concrete zaken.
Overgang van concreet operationeel naar formeel operationeel hypothetisch-deductief denken
- Formeel operationeel stadium.
Probleem 1 Piaget theorie: geeft twijfel aan leeftijd ontstaan object permanentie en waarop het tot
stand komt en gemeten kan worden Piaget onderschatte de capaciteiten van kinderen.
Probleem 2 Piaget theorie: wat is een stadium en hoe vind je evidentie voor een stadium?
Klievingsdelingen: Zygote 2-cellig stadium 4-cellig stadium 8-cellig stadium enz.
morula holtes blastocyste
- Hatching: uitbreken van de blastocyste uit de diffuse laag
- Het volume van de zygote in latere stadia blijft gelijk (G1 en G2 fases van deling worden
overgeslagen, S fase wordt wel doorlopendupliceren DNA)
- Omgeving individuele cel verandert vanaf 2-cellig stadium
- In 8-cellig stadium kunnen er geen cellen meer worden opgeslokt door andere cellen
Blastocyste: eerste 2 weken
- Embryoblast: cellen in de binnenkant van het blastocyste dragen bij aan het embryo
- Trofoblast: zitten aan de rand het blastocyste dragen niet meer bij aan de embryo, maar
aan de vliezen van de zwangerschap
- Blastulaholte: holte in het blastocyste
- Zona pellucida: rand om het blastocyste
Zona hatching: het verdwijnen van de zona pellucida voor de nidatie (innestelen in de baarmoeder)
Transcriptiefactor Oct4: centrale cellen van de embryoblast totipotentie
Na innestelen: embryoblast wordt epiblast en hypoblast, de rest is trofoblast en blastulaholte
- Dorso-ventrale as dorsaal is kant van innestelen en ventraal is de holte (polariteit)
2-lagige kiemschijf: trofoblast wordt cytotrofoblast en syncytiotrofoblast
- Amnionholte is ontstaan in de epiblast wordt uiteindeling de holte waar het embryo in
komt te liggen (vruchtwater)
- Later extra holtes in syncytiotrofoblast waar uiteindelijk de bloedvaten in uitkomen
- Cellen vanuit het hypoblast vormen de binnenbekleding van de blastulaholte nidatie is
voltooid (dooierzak)
- Sluitplug is de plek waar het embryo is ingenesteld nadat de baarmoederwand weer is
gesloten
- 2-lagige kiemschijf epiblast en hypoblast
Gastrulatie: 2-lagige kiemschijf wordt 3-lagig door de vorming van 3 boven elkaar liggende
kiembladen worden orgaanstelsels
- Ectoderm: zenuwstelsel en epidermis
- Mesoderm: skelet, bindweefsel (spieren), hart- en vaatstelsel en urogenitaal systeem
- Endoderm: spijsverteringsklieren, maag-darmkanaal en luchtwegen
- Ontstaan uit de epiblast en hypoblast wordt door nieuwe laag van cellen vervangen
- Van eind 2e week tot eind 4e week
2
, Ronde schijf 2-lagige kiemschijf wordt ovaal (bodem amnionholte), omdat de rondom liggende cellen
snel gaan delen
Primitiefstreek: epiblast cellen in het midden duwen zich van elkaar af en gaan meer caudaal liggen
- In het midden wordt het nauwe contact verloren en gaan richting het hypoblast en dit wordt
de primitieve groeve
- Primitieve knoop: knoop van Hensen, meest craniale deel van de primitieve groeve
- De opeenhoping van de cel is het eerste teken van caudaal deel embryo
Ingressie epiblastcellen: epitheliale cel (flescel) wordt een mesenchymale cel (EMT)
- Hypoblast laag wordt verdrongen door de endoderm (12-13 dagen)
- Dan worden de cellen die later worden aangevoerd door gastrulatie de mesoderm (14
dagen)
- Alles wat overblijft van de epiblast wordt het ectoderm (14-20 dagen)
Immotiel cilia syndroom: afwijkende cilia, verstoorde werking organen, weefsels en cellen met cilia
- Bronchiëctase
- Sinusitis (ontstoken neusholtes)
- Onbewegelijke spermatozoa
- Bij 50% situs inversus Kartagener syndroom
Knoop van Hensen heeft cilia met roterende beweging zorgt voor netto stroming naar links, dit is de
bepaling van de linkerkant van het lichaam
Situs solitus: normale links-rechts asymmetrie van de organen
Situs inversus: het spiegelbeeld van de normale asymmetrie
Situs ambiguous: onvolledige situs inversus
Isomerie: uitblijven van lateraliteit waardoor structuren kenmerkend voor de ene kant van het
lichaam in het spiegelbeeld aan de andere kant voorkomen
Navelring: erbinnen in embryonaal weefsel en erbuiten extra-embryonaal
Extra-embryonaal mesoderm: EEM, gaat om amnionholte en dooierzak zitten, er ontstaat een
nieuwe holte, de chorionholte
- Hechtsteel: aan de basis van de primitieve streep
- Umbilicale vaten: navelstrengvaten
Intra-embryonaal mesoderm: ontstaat over de hele lengte van de kiemschijf, behalve op:
- Oropharyngeale membraan
o Craniaal van de primitieve groeve
o Plek van toekomstige mondholte
- Cloacale membraan
o Caudaal van de primitieve groeve
o Plek van toekomstige anus
- Cardiogene plaat zit craniaal en lateraal van het oropharyngeale plaat en vormt de
cardiogene plaat, dit wordt het hart
Vruchtvliezen:
- Amnionvlies: somatisch EEM, en amnionepitheel
- Chorionvlies: somatisch EEM, cytotrofoblast en syncytiotrofoblast
Ectoderm: wordt gevormd door de overblijvende epiblast cellen die niet bijdragen aan het EEM, het
endoderm en het IEM, epiblast en ectoderm gaan dus naadloos in elkaar over
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irisrosmalen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.