FYSIOLOGIE EN PATHOLOGIE:
Verstappen HFST 8
§8.4 kunstmatige dialyse
Dialyse = uitwisseling van opgeloste stoffen tussen twee vloeistoffen die van elkaar gescheiden
worden door een semipermeabel membraan. De onderdelen van de scheidingswand tussen de nier
en de voorurine zijn de epitheelcellen van het nefron, de endotheelcellen van het haarvat en de
tussenliggende ruimte. Bij kunstmatige dialyse is dat een membraan van kunststof.
§8.4.1 klassieke dialyse
Het bloed van de patiënt wordt uit de polsslagader (arteria radialis) afgetapt en naar de
dialysekamer geleid. Hier stroomt het bloed, gescheiden door een poreus membraan voor klein-
moleculaire stoffen, langs de dialysevloeistof. Plasma-eiwitten en bloedcellen kunnen dus niet
passeren. De uitwisseling van de klein-moleculaire stoffen vindt plaats op basis van
concentratieverschillen. De diffusiegradiënt bepaalt dus de snelheid van het uitwisselingsproces. Dit
kan versneld worden door een hydrostatisch drukverschil (=is de druk die uitgeoefend wordt door
een statische vloeistof op het lichaam op een bepaalde diepte in die vloeistof) aan te brengen tussen
bloed en dialysevloeistof. Hierdoor vindt extra transport van watermoleculen plaats en daarmee ook
van de opgeloste stoffen. Via een slang gaat het bloed weer terug de polsslagader in.
In totaal ± 0,5 L bloed in het dialyse systeem. Niet elke patiënt kan dit tijdelijke bloedtekort aan. 25%
heeft last van hypotensie. Om de osmolariteit van de vloeistof gelijkwaardig te houden aan die van
het bloedplasma is de glucoseconcentratie verhoogd.
Dieet is vooral gericht op vocht en zout beperking en op vitamine- en ijzersuppletie. Verder ook
erytropoëtine (hormoon door nieren geproduceerd) innemen om bloedarmoede tegen te gaan.
De kunstmatige dialyse duurt 4-6 uur en moet gemiddeld 3x per week. Om het aansluiten van de
dialyseapparatuur zo comfortabel mogelijk en medisch-technisch verantwoord te laten verlopen,
wordt een permanente shunt tussen arteria en vena radialis aangelegd. Dat is niet helemaal zonder
risico’s, maar 75% functioneert nog goed na 3 jaar.
§8.4.2 peritoneale dialyse
Alternatief van de klassieke dialyse. Hierbij wordt het peritoneum gebruikt als semipermeabel
membraan voor de uitwisseling van klein-moleculaire stoffen tussen bloed en dialysevloeistof.
Ongeveer 2 liter dialysevloeistof wordt in de buikholte gebracht en na ongeveer 6 uur vervangen. ’s
Nachts kan eventueel een pomp worden gebruikt. Belangrijkste voordeel patiënt hoeft niet
steeds naar een dialysecentrum, hij blijft ambulant. De beperkingen in het dieet zijn ook minder
streng omdat de zuivering van zijn bloedplasma, net zoals normaal, constant gebeurt. De
schommeling in water en zout balans zijn daardoor veel kleiner dan bij klassieke hemodialyse.
Contra-indicaties voor peritoneale dialyse zijn verklevingen van de buikwand, slechte longfunctie en
darmaandoeningen.
- Proteïne inname hoger 1.2 g/kg lichaamsgewicht
- Energie 30-35 kcal/kg lichaamsgewicht
- Diabetes glucoseregulatie kan vermoeilijken door dialyse
- Constipatie kan voorkomen, vezels kunnen helpen.
§8.4.3 prognose van de dialysepatiënt
Wordt naast het dialyseproces zelf beïnvloed door de aandoening(en) die geleid heeft tot de
nierinsufficiëntie, de compliance van de patiënt en vooral de beschikbaarheid van een donornier.
Een donornier kan het leven van een dialysepatiënt weer normaliseren. Het betreft de ontlasting van
1
,de dialysebeurten, het dieet en de psychosociale stress verminderd, ook de complicaties die
veroorzaakt worden door de toepassing van kunstmatige dialyse nemen af.
§8.5 hemodialyse en niertransplantaties in de gezondheidszorg
Jaarlijks overlijden ongeveer 20% van de dialysepatiënten. Veel patiënten leren na enige tijd goed
om te gaan met hun handicap waardoor de zorgbehoefte binnen de perken blijft. Een bijzonder
aspect is het beslissingsvraagstuk over welke patiënt in aanmerking komt voor kunstmatige dialyse,
een kwestie van leven of dood. Een complicerende factor is de inschatting van de verwachte
compliance van de patiënt. Kan hij de dialysebehandelingen geestelijk wel aan, weet hij zich te
houden aan de dieetvoorschriften en hoe is de ondersteuning van familie en naasten?
Hemodialyse:
De hemodialyse gaat via een arterioveneuze shunt. Het bloed wordt eerst door heparine onstolbaar
gemaakt. Vervolgens stroomt het bloed van de arterie een reservoir met een semipermeabele wand
in en van daaruit een vene in. Het dialysaat stroomt volgens het tegenstroomprincipe langs het
bloed en via de semipermeabele membraan worden de afvalproducten vanuit het bloed in het
dialysaat opgenomen en afgevoerd.
Niertransplantatie:
Nierdialyse is een tussenstation in het verkrijgen van een nieuwe nier. De vraag naar
niertransplantaties is echter veel groter dan het aanbod. Niertransplantaties moeten plaatsvinden
met identieke donortransplantaties. De kans op afstoting is dan het kleinst. Om afstoting tegen te
gaan wordt de patiënt behandeld met onder andere prednison. Een jaar na transplantatie werken
2/3 van de nieren nog. Belangrijkste complicaties zijn afstotingsreacties en infecties. Sterftegetal is
10-20%.
Grégoire HFST 8 Urinewegstelsel
Stofwisseling in de cellen, weefsels en organen gaat gepaard met productie
van afvalstoffen. Een teveel aan afvalstoffen in het inwendige milieu
bedreigt de homeostase. Bloed en lymfe zorgen voor afvoer van de
afvalstoffen. De afvalstoffen hebben een verstorende invloed op de juiste
samenstelling van het bloed. Ook tijdelijke aanwezige stoffen
(voedingsstoffen) maken de samenstelling van het bloed onevenwichtig.
Het urinewegstelsel heeft de belangrijke taak om afvalstoffen en
restproducten te verwijderen en tegelijkertijd de juiste samenstelling en
osmotische druk van het bloed te handhaven.
§8.1 Nieren
Nieren = renes (ev. is ren)
Twee boonvormige organen, ongeveer een vuist groot. Hoog in de
buikholte, tegen de achterste buikwand, retroperitoneaal, ter weerszijde van de wervelkolom. Ze
worden beschermd door de thorax. De linker nier ligt tegen het diafragma aan. De rechter nier ligt
iets lager.
Het centrum van de holle zijde is het nierhilum (nierpoort). Dit is de plaats waar bloedvaten,
zenuwtakken en lymfevaten de nier in- en uitgaan en waar de urineleider begint. Boven op de nieren
liggen de glandula suprarenalis (bijnieren). Dit zijn hormoonklieren. Bijnier en nier zijn omgeven door
steunvet (= perirenaal vet). Rondom het perirenale vet ligt een stevige bindweefselmantel, de fascia
renalis. Beide fixeren de nieren en beschermen ze tegen schokken en stoten
die van buitenaf komen, maar ook tegen alle schokken die in de buikholte
optreden bij bijvoorbeeld sporten.
§8.1.1 Bouw van de nier
2
,Buitenste laag nier bestaat uit een dun, stevig bindweefselkapsel, het nierkapsel. Het nierweefsel
zelf bestaat uit twee duidelijk te onderscheiden gebieden, de cortex en de medulla. De cortex
(schors) is het gespikkelde weefselgebied dat direct onder het nierkapsel ligt. Op sommige plaatsen
loopt de cortex in smalle banen naar het centrum toe. Tussen de bindweefselschors ligt de medulla
(merg) de merggebieden worden mergpiramiden genoemd. Ze hebben een gestreept uiterlijk. De
top van de mergpiramide wordt de nierpapil genoemd, naar het centrum gericht. Bij een nierpapil
monden 3-6 mergpiramiden uit in een holte (calix = nierkelk). De nierkelken monden weer uit in een
grote centrale holte in de nier, het pyelum (nierbekken = pelvis). Het pyelum vernauwt naar mediaal
en gaat ter hoogte van het nierhilum over in de ureter (urineleider). Nierkelken en -bekken zijn
bekleed met overgangsepitheel.
§8.1.2 Doorbloeding van de nier
De nieren hebben een opvallende bloedvoorziening. De a. Renalis (nierslagader) is een korte, wijde
aftakking van de aorta abdominalis. In rust krijgen de nieren ongeveer 20% van het HMV
aangeboden. Dat is heel veel in verhouding met andere organen. De a. Renalis vertakt ter hoogte
van het nierhilum in kleinere arteriën, die langs het nierbekken en rond de nierkelken het
nierweefsel binnengaan. Als interlobaire arteriën lopen er aftakkingen langs de randen van de
mergpiramiden naar de oppervlakkige schorslaag. Dit zijn de arteriae arcuatae (boogarteriën).
Vertakkingen hiervan dringen het merg- en schorsweefsel binnen. De kleinere bloedvaatjes heten
interlobulaire arteriën, deze geven tallozen arteriolen af, die in de schors en het merg een arteriële
portale circulatie vormen. De venen en venulen die het bloed uit de nieren afvoeren, verlopen
parallel aan de arteriolen en arteriën. Ter hoogte van het nierhilum verenigen zich een aantal venen
tot v. Renalis (nierader). Dit is een wijd bloedvat dat rechtstreeks uitmondt in de v. Cava. Inferior.
§8.1.3 Het nefron
De functie van de nieren berust op de werking van ± 1.000.000 microscopisch kleine structuren die
zich met de bloedzuivering bezighouden. Dit zijn de nefronen (functionele niereenheden). Elk nefron
draagt bij aan de urineproductie.
Delen nefron:
- Kapsel van Bowman
- Glomerulus (hier wordt het bloed
gefilterd)
- Proximale tubulus
- Lis van Henle
- Distale tubulus
- Verzamelbuis
Kapsel van Bowman = ingedeukt dubbelwandig
zakje van eenlagig plaveisepitheel. Hier zit een
capillair dat als een kluwentje opgerold is. dit
wordt glomerulus genoemd. De holte tussen
buitenwand en glomerulus is de kapselholte. De
wand van de glomerulus heeft relatief wijde
poriën tussen de epitheelcellen. Twee
bloedvaten; vas afferens (toevoerend) en vas efferens (afvoerend). De
glomerulus vormt een arteriële portale circulatie: een capillair netwerk
tussen twee arteriolen. Dit allemaal samen worden malpighilichaampjes
genoemd. Dit is de filtereenheid van de nier. Alle malpighilichaampjes
liggen in de nierschors. Buitenwand kapsel van Bowman loopt naar binnen door en vormt de
glomerulusmembraan = gespecialiseerd epitheel om het capillair gewikkeld. Het epitheel bestaat uit
podocyten (grote cellen met veel uitlopers = pedikels). Het kapsel loopt aan de basis uit in een
kronkelig kanaaltje = proximale tubulus of tubulus contortus I genoemd. Het kanaaltje loopt in de
3
, richting van het niermerg en krijgt een recht verloop. In het merg is het kanaaltje recht en buigt
terug in de richting van de schors. Het in het merg gelegen deel van het kanaaltje is de lis van Henle.
In de schors teruggekomen is het kanaaltje weer gekronkeld, dit deel heet distale tubulus of tubulus
contortus II. De wand bestaat uit eenlagig epitheel.
Bij de contactplaats tussen de distale tubulus en het kapsel van Bowman liggen juxtaglomerulaire
cellen. Deze produceren bepaalde hormonen die de nierwerking beïnvloeden. De distale tubulus
mondt uit in een verzamelbuis, waarop meerdere nefronen aansluiten. De verzamelbuizen monden
bij de top van de nierpapil uit in de betreffende nierkelk. De afvoerende venulen komen uit in de
interlobulaire venen.
8.1.4 Werking van de nier
Bij de productie van urine spelen drie met elkaar samenhangende mechanisme een rol;
- Ultrafiltratie
- Terugresorptie
- Excretie
Ultrafiltratie:
In rust stroomt er per minuut ongeveer een liter bloed de gezamenlijke nefronen binnen. De
bloedstroom is erg groot en we zien dat de bloeddruk in de arteriolen hoger is dan gebruikelijk 45
mmHg i.p.v. 35 mmHg.
De verhoogde bloeddruk is functioneel bloedplasma wordt via het endotheel van het capillair en
vervolgens via de glomerulusmembraan in de kapselholte geperst. Het endotheel en het membraan
werken hierbij als bloedfilters. Dit proces wordt ultrafiltratie genoemd. Het filtraat in de kapselholte
wordt voorurine genoemd. Voorurine bevat onder andere water, glucose, aminozuren, elektrolyten
en afvalstoffen zoals ureum en creatinine. De filtratiedruk is 10 mmHg en is het resultaat van 3
krachten:
- De bloeddruk 45 mmHg
- Osmotische druk 25 mmHg
- Kapseldruk (door vocht in kapsel) 10 mmHg
De ultrafiltratie kost geen energie en verbruikt dus ook geen zuurstof. Het is een vorm van passief
transport.
Terugresorptie:
De ultrafiltratie is niet selectief. Het werkt op de grootte van deeltjes en niet op de bruikbaarheid.
Veel stoffen worden door middel van actief transport in het bloed teruggebracht. Dit is wel een
selectief proces, dat gepaard gaat met zuurstofverbruik. Dit vindt plaats in de proximale tubulus, in
de lis van Henle, in de distale tubulus en in de verzamelbuis. Actief transport, kost ATP en O2.
Excretie:
Vanuit het bloed in het tweede capillairnetwerk worden bepaalde afvalstoffen aan het nierkanaaltje
afgegeven. Dit is een actieftransport proces en heet excretie. Dit treedt op in de proximale tubulus,
de lis van Henle en de distale tubulus. De richting van deze deeltjes is tegenovergesteld aan die van
de terug geresorbeerde deeltjes. 99% van de voorurine wordt teruggebracht in het bloed. Het
parathormoon dat door de bijschildklieren wordt geproduceerd, bevordert de terugresorptie uit de
distale tubulus van calcium- en magnesiumionen en de excretie van fosfaationen.
Het parathormoon heeft de volgende functies;
- Remming van de terugresorptie van fosfaat uit de nier
- Bevordering van de terugresorptie van Ca in de nier
- Bevordering van de osteoclastenactiviteit waardoor calcium en fosfaat uit het bot
vrijgemaakt worden.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller judithfick. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.94. You're not tied to anything after your purchase.