Literatuur:
II, III, IV, X, XI, XII, XIII, XIV XV, XVI, XVIII, XIX, XX, XXI, XXII.
Deel: VI
Nrs: 41, 42, 71, 108.
Bijeenkomst 1:
Kenmerken staat:
- Er is sprake van een territoriale organisatie;
- Die gezag over een op het grondgebied woonachtige bevolking uitoefent;
- En daartoe over machtsmiddelen beschikt, zoals het geweldsmonopolie
De verschillende betekenissen van het begrip soevereiniteit:
1. Een staat heeft op zijn grondgebied het exclusieve geweldsmonopolie en
andere staten mogen zich niet bemoeien met de interne aangelegenheden van
een staat.
2. De aanduiding van waar in een staat het hoogste gezag ligt: welke autoriteit
heeft het laatste woord.
3. Het pakket aan bevoegdheden dat in het algemeen cruciaal gevonden wordt
om te kunnen spreken van een soevereine staat: geweldsmonopolie,
belastingheffing, defensie, buitenlandse betrekkingen, etc.
4. De filosofische of theoretische grondslag van de staat en het overheidsgezag:
volkssoevereiniteit.
5. Om aan te geven dat andere staten zich niet in interne aangelegenheden
mogen mengen.
6. Om aan te duiden wie de constituante is van het statelijk gezag.
7. Om te expliceren welk orgaan binnen de staat de hoogste bevoegdheid
toekomt.
Alle staten beschikken over een constitutie, de meeste van deze staten hebben
een grondwet:
- Constitutie: Het geheel van regels en beginselen dat een staat constitueert
en ordent.
- Grondwet: Het document waarin de meest belangrijke regels over de
staatsorganisatie en de verhouding tussen staat en burgers zijn
neergelegd.
o Rigide grondwet: Als wijzigingen van de grondwet aan specifieke
waarborgen is onderworpen en dus moelijker is wijzigen dan gewone
wetgeving.
, o Flexibele grondwet: Juridisch eenvoudig, door middel van gewone
wetgeving, te veranderen.
- Het Verenigd Koninkrijk is een voorbeeld van een staat zonder geschreven
Grondwet.
De democratische regeringsvorm:
- Invloed van/ zeggenschap door burgers
- Door verkiezingen en/ of referenda
- Publiek debat
- Vreedzame machtswisseling
- Vormen:
o Indirecte democratie: De politici worden direct verkozen, en de
gekozenen beslist voor de kiezer.
o Directe democratie: De kiezer beslist zelf.
Rechtsstaat: Dat de staat onder gezag van het recht wordt geplaats en niet
alleen rechtsschepper is, maar zelf ook gebonden is aan het recht.
- Legaliteitsbeginsel: grondslag voor overheidsbevoegdheid
- Scheiding der machten
- Onafhankelijke rechterlijke macht
- Bescherming van grondrechten
- Wetgeving moet afkomstig zijn van een democratische wetgever
(legaliteit)
De verschillen tussen een federatie en een eenheidsstaat:
1. De garantie in de federatie wordt grondwettelijk gegarandeerd dat aan de
deelstaten eigen bevoegdheden toekomen waar het federale gezag geen inbreuk
op mag maken. In een eenheidsstaat kunnen de centrale regering en wetgever
formeel eenvoudiger taken en bevoegdheden opleggen en ontnemen van hun
deelstaten.
2. Een ‘supremacy clause’ is ingebouwd inhoudend dat bij strijd tussen het recht
van een deelstaat en het federale recht.
3. In een federale staat is het noodzaak om een constitutionele arbiter te hebben
dat geschillen kan beslechten inzake competentieverschillen tussen centrale
overheid en de deelstaten.
Indirecte democratieën zijn onder te verdelen in parlementaire en presidentiele
stelsels:
Presidentieel stelstel:
- President als onafhankelijke executieve (uitvoerende macht)
- Met eigen mandaat
- Met constitutionele en gedelegeerde bevoegdheden
- Voorbeelden:
o Presidentieel: VS
o Semi-presidentieel: Frankrijk
Parlementaire stelsels: Van een parlementair stelsel spreken we als een verkozen
parlement de wetgevende bevoegdheid toekomt en de uitvoerende macht tot
,stand komt op grondslag van de samenstelling van het parlement én dient te
berusten op het vertrouwen van het parlement.
- Verkozen parlement
- Executieve afhankelijk van en gebaseerd op het parlement
- Vertrouwensrelatie
- Voorbeelden: Nederland, Duitsland en Verenigd Koninkrijk
Nederland:
- Parlementair
- Monarchie
- Eenheidsstaat
- Het politieke primaat ligt bij de Tweede Kamer
- Scheiding der machten:
o Uitvoerende= Regering
o Wetgevende= Regering+ Staten-Generaal
o Rechtsprekende= Rechtbanken, Gerechtshoven en Hoge Raad
- Kiesstelstel: evenredige vertegenwoordiging
o 1. Vaststelling kiesdeler
o 2. Toewijzing van zetels via kiesdeler
o 3. Toewijzing van restzetels
Volgens het systeem van de grootste gemiddelden
Gemiddelde aantal stemmen dat per lijst is behaald indien
één extra zetel zou worden toegekend. Het stemcijfer van elk
der lijsten wordt daartoe gedeeld door het aantal in de
Tweede Kamer toegewezen zetels vermeerderd met één. De
lijst die dan het hoogste gemiddelde uitwijst krijgt de eerste
restzetel toebedeelt.
o 4. Toepassing van kiesdrempel
o 5. Toewijzing zetels aan kandidaten
Verenigde Staten:
- presidentieel
- Republiek
- Federatie
- Scheiding der machten:
o Uitvoerende= President
o Wetgevende= Congress ( Senaat en het Huis van
Afgevaardigden)
o Rechtsprekende= Supreme court etc.
- Checks and Balances:
o Congress -> President : Impeachement
o Congress -> Rechterlijke macht : Vaststellen federale rechtsmacht
o President -> Congress : Recht van veto m.b.t. wetten en begroting
o President -> Rechterlijke macht : Benoeming federale rechters
o Rechterlijke macht -> President : Beoordelaar rechtsmatigheid
overheidshandelen
o Rechterlijke macht -> Congress : Beoordelaar van grondwettigheid
van wetgeving
, - Kiesstelstel: In de VS is er een systeem waarin een president verkozen kan
worden en toch minder stemmen heeft dan de verliezer. Bijvoorbeeld
Trump v. Hillary. Dat komt omdat de VS een soort van districtenstelsel
heeft voor de presidentsverkiezingen: iedere staat is een district; en iedere
staat representeert een aantal punten/kiesmannen die evenredig verdeeld
zijn en gerelateerd aan de bevolkingsomvang van de staten. Een
kandidaat is verkozen als deze in absolute zin de meeste kiesmannen wint.
Frankrijk:
- Semi-presidentieel: In Frankrijk worden zowel parlement als president
verkozen, maar is het tevens zo dat na verkiezingen een regering wordt
samengesteld die niet alleen vertrouwen moet hebben van de president,
maar ook en vooral van het parlement.
- Republiek
- Eenheidsstaat
- Scheiding der machten:
o Uitvoerende= President
o Wetgevende= Parlement ( Hogerhuis en Senaat)
o Rechtsprekende= ‘’
- Kiesstelsel: absolute meerderheid
Verenigd Koninkrijk:
- Parlementair
- Republiek
- Eenheidsstaat
- Scheiding der machten:
o Uitvoerende= Regering
o Wetgevende= Parlement
o Rechtsprekende= ‘’
- Kiesstelsel: relatieve meerderheid, het Britse stelsel bevordert het
ontstaan van een tweepartijstelsel.
Actief kiesrecht:
- Art 54 Gw
o Nederlanderschap
o Minimumleeftijd van 18 jaar
o Niet uitgesloten zijn van kiesrecht
Art 54 Gw lid 2
o Tevens de vereisten voor het passief kiesrecht
o (ingezetenschap van Nederland is géén vereiste)
Overige begrippen en feiten:
De incompatibiliteiten van het Kamerschap zijn te vinden in artikel 57 Gw.
Artikel 52 lid 1 Gw bepaalt een zittingsduur van 4 jaar voor beide kamers.
De kamers kunnen niet vergaderen indien niet meer dan de helft van het aantal
zittende aanwezig is (art. 67 lid 1 Gw.)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HANSOLO. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.78. You're not tied to anything after your purchase.