100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitgebreide samenvatting Bestuur, Macht en Rechtvaardigheid $7.55   Add to cart

Summary

Uitgebreide samenvatting Bestuur, Macht en Rechtvaardigheid

 45 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgebreide samenvatting van hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 7 voor het vak Bestuur, Macht en Rechtvaardigheid van de studie Bestuurskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Volledig samengevat en vertaald vanuit het Engels. Af en toe een verwijzing naar het boek ter illustratie of verduidelijking.

Preview 4 out of 33  pages

  • Yes
  • January 19, 2022
  • 33
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
BMR Samenvatting NL
Hoofdstuk 1: het land, de natie en de staat
Nederland is klein, maar een van de grootste landen van de wereld (grootste). God heeft de wereld
gemaakt, maar de Nederlanders hebben Nederland gemaakt'. Door meren en moerassen droog te
leggen om nieuw land te creëren, hebben de Nederlanders misschien wel meer invloed gehad op de
vorm van hun land dan andere volkeren. Het land heeft bijgedragen tot de vorming van de mensen en
de mensen hebben geholpen het land vorm te geven. De Rijn en de Maas vormden natuurlijke
barrières voor de Romeinen, en hoewel de legers van Augustus de rivieren overstaken en de Friezen
in zijn rijk opnamen, trokken de Romeinen zich later terug en maakten ze nooit echt onderdanen van
de bewoners in het noorden. Drie keer in de geschiedenis brak de zee door de natuurlijke
beschermende duinen om het landschap te veranderen: 300 v. Chr., 270 n. Chr. en de tiende of elfde
eeuw. Deze laatste inval bracht de toegenomen bevolking van het gebied ertoe beschermende
maatregelen te nemen die het landschap moesten veranderen. De dreiging van het water kwam uit
drie bronnen:
1. Bedreiging vanuit de zee
2. Bedreiging van periodieke overstromingen van de grote rivieren
3. Overschot aan jaarlijkse neerslag
Door het gebruik van dijken en drainagesystemen konden stukken land op zee en op meren worden
gewonnen. Dit alles vereiste de gezamenlijke inspanningen van de bevolking. Er werden
waterschappen opgericht: dit waren de eerste democratische organisaties in het land en een van de
oudste vormen van democratie in Noord-Europa.  de Nederlanders bouwden Holland op. Zowel de
mensen als de natuur hebben in wisselwerking het land gevormd. Er zijn geen bergen of natuurlijke
grenzen die de Nederlanders van hun buren scheiden. Drie grenzen: de taal, de godsdienst en de
politiek verdelen de volkeren van het laagland.
1. Taal en religie:
 De Rijn en de Maas vormden structurele grenzen voor de Romeinen
 Belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van Nederland: de aanleg van de
snelweg van Keulen via Aken en Tongeren naar Bavai  werd de grens tussen
Germaanse en Romaanse talen + de Romeinse kolonisatie
 Verste reikwijdte van Germaanse invloed in de noordwestelijke hoek van het
Europese continent
 Noorden: Germaanse invloeden overheersen + Nederlands wordt gesproken
 Zuiden: de Romeinen leggen hun gezag en gebruiken op + er wordt Frans gesproken
 De rivieren worden de grens tussen Rome en de reformatie, tussen katholicisme en
protestantisme
2. Politieke grens
 De politiek van deze periode is zeer gecompliceerd, met oorlog, huwelijken en
intriges: de hertogen van Bourgondië
 Habsburg dynastie door huwelijk van hertogin Maria met Maximiliaan van Oostenrijk,
zoon van de Heilige Roomse keizer
 Doorlezen op p. 6 + 7
 Johannes Calvijn en het calvinisme werden al snel de dominante kracht in het
protestantisme van de Lage Landen > de weg was vrij voor het conflict tussen het
calvinisme van de Lage Landen en het Spaanse katholicisme. Calvinisten vormden de
ruggengraat van de opstand tegen Filips en verzetten zich zowel om politieke als om
religieuze redenen tegen de nieuwe koning
 1566 de kerken in West-Vlaanderen werden bestormd; beelden werden vernield, en
alles wat heilig was voor de katholieken werd ontheiligd > trok snel noordwaarts >
Filips stuurde de hertog van Alva om de controle te centraliseren > organisatie van
nationale oppositie
 Oppositie geleid door Willem van Oranje, een Duitse graaf van Nassau, die rijke
gronden in de Nederlanden en het Prinsdom Orange in Zuid-Frankrijk had geërfd
 1 april 1572: "Watergeuzen" veroveren de stad Brill, de revolutie verspreidt zich snel
 19 juli 1572: Dordrecht, Willem van Oranje was stadhouder
 1579: Utrecht, om een 'hechter verbond' te vormen
 80 jaar oorlog
 1584: zoon van Willem = Maurits: leger
 Door de overheersing van de Spaanse troepen in het zuiden kon de Contrareformatie
het katholicisme herstellen, zodat, als Maurits delen van het gebied herovert, de
inwoners vast katholiek zijn

,  1648: Republiek der Zeven Verenigde Provinciën
 Na de nederlaag van Napoleon werd het Congres van Wenen bijeengeroepen om de
kaart van Europa te hertekenen. Nederland kreeg de status van koninkrijk, met Willem
l als vorst en groothertog van Luxemburg.  De katholieken vreesden zijn
protestantisme en zijn steun aan het statuut boven de kerkelijke scholen.  De
liberalen steunden hem in zijn centralistische en antiklerikale neigingen, maar
verzetten zich tegen zijn beperking van de persvrijheid en zijn behartiging van de
Nederlandse belangen.
 De Koning bevoordeelde Nederlanders boven Belgen bij zijn benoemingen en had
verordend dat Nederlands de officiële taal moest zijn in de Vlaamse gebieden.
 Op 23 november 1930 riep het Nationaal Congres een onafhankelijk België uit en
sloot het Huis van Oranje uit van de mogelijkheid om ooit de troon van hun land te
bestijgen. 1839: Koning Willem aanvaardt de voorwaarden van de scheiding.

Er waren dus drie grenzen getrokken door het gebied aan de monding van de Rijn. Nederland was
taalkundig homogeen, maar verdeeld in overwegend protestantse en overwegend katholieke
gebieden. De politieke grenzen van de Nederlandse staat binnen Europa zijn sinds 1839 niet meer
veranderd. Doorlezen stukje 8. De eilanden Aruba, Curaçao en Sint Maarten werden landen binnen
het Koninkrijk der Nederlanden, terwijl de nog kleinere eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba
bijzondere gemeenten van Nederland werden.

Box 1.1. (doorlezen): Sommige van deze gebeurtenissen, en de personen die ermee in verband
worden gebracht, zijn ook van invloed geweest op de vorming van de nationale identiteit en de
politieke cultuur van het land. Twee personen die in verband kunnen worden gebracht met de stichting
van het moderne Nederland waren helemaal geen 'Nederlanders': Johannes Calvijn en Willem de
Zwijger/Stille = Willem van Oranje!!
Johannes Calvijn (1509 - Frankrijk/Zwitserland Genève):
 Hij is nooit in Nederland geweest.
 Calvijn betoogde dat het gerechtvaardigd was om in opstand te komen tegen een goddeloze
regering. Het gaf rechtvaardiging aan het ressentiment tegen de Spaanse koning. Calvinisten
vormden de ruggengraat voor de revolutie die de onafhankelijkheid van de Nederlanden zou
vestigen
 Hard werken, spaarzaamheid, soberheid, terughoudendheid, gewetensvolheid,
spaarzaamheid, vasthoudendheid aan de mening
Willem de Zwijger/Stille (Volkslied, Duits) = Willem van Oranje!!
 Vader des Vaderlands  Duits verwijst naar: hij was een Duitser of naar de Nederlanders in
die tijd
 1544 erfde hij de titel Prins van Oranje  werd de stichting van het Huis van Oranje, ook kleur
is geassocieerd geworden met de Nederlanden: aangenomen in de vlag van de Unie van
Utrecht 1579
 De Unie van Utrecht kan worden beschouwd als de stichting van het moderne Nederland en
twee jaar later werd het prille land de facto onafhankelijk. De soevereiniteit werd aangeboden
aan de koning van Frankrijk en de koningin van Engeland, maar beide weigerden en het land
werd de eerste moderne republiek

Het land was een unie van soevereine provincies, en volgens het verdrag moesten de besluiten met
eenparigheid van stemmen worden genomen. Later: consensus- of consociatiedemocratie. 1590:
economische omstandigheden van de Republiek verbeteren, handel en scheepvaart breiden zich uit,
en het wordt mogelijk om het leger uit te breiden.  Gouden Eeuw. De nieuwe federale structuur van
de Republiek maakt het mogelijk een nieuw type economische onderneming op te zetten: een
gecharterd monopolie op aandelen, de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) = 's werelds
eerste multinationale onderneming. Ook Nederland een van de grote koloniale mogendheden van de
wereld. Amsterdam was het financiële centrum van Europa en de Republiek was wereldleider op het
gebied van wetenschap, recht en kunst. De Gouden Eeuw vestigde tradities van openheid en
tolerantie. De Nederlandse Hervormde Kerk was misschien de facto, maar nooit de jure, een
staatskerk, en andere religieuze groeperingen werden getolereerd. Aanhangers van andere
geloofsovertuigingen ontvingen niet alle voordelen van het burgerschap, maar mochten hun
godsdienst belijden, althans als dat niet te openlijk gebeurde. Joden werden geaccepteerd op een
niveau dat uniek was in Europa. 5e plaats (2019) in World Happiness Report. Impact van de 2e WO
was groot. Het einde van de Duitse bezetting in 1945 wordt vaak gezien als een 'wedergeboorte' van

,het land. Daalder betoogde dat de oorlog een groter draagvlak voor de parlementaire democratie
opleverde. De ervaringen met de bezetting leidden tot de afwijzing van autoritaire oplossingen die in
de jaren dertig (Grote Depressie) waren voorgesteld.

Nederland zou een "leidraad" (gidsland) voor de wereld zijn. Het werd lid van de NAVO en een
voorstander van Europese integratie. In 1960 onderging Nederland een verbazingwekkende
transformatie, van een saaie samenleving van kleinburgerlijken, met een sterke invloed van religie, tot
een van de meest seculiere, progressieve - zelfs permissieve - landen van de wereld. Het land werd
bekend om zijn beleid ten aanzien van drugs, prostitutie, abortus en euthanasie.  vanwege de
oorlog. Meer liberale houdingen ten aanzien van homoseksualiteit en de rol van de vrouw zijn
onderdeel geworden van de Nederlandse identiteit die waardig wordt geacht om tegen buitenlandse
invloeden te verdedigen. Kader 1.2.

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR, 2007): "Burgers zijn niet alleen kiezers,
maar nemen deel aan allerlei maatschappelijke verbanden en structuren. Die verbanden zijn
belangrijk in een democratie, omdat ze tot uitdrukking brengen dat democratie niet alleen een politiek
verschijnsel is en dat maatschappelijke problemen niet alleen de zorg van de overheid zijn". Deze
verbanden worden aangeduid met de term "civil society": deze heeft in de periode sinds de 2e WO
grote veranderingen ondergaan.
 Vóór 1967: De Nederlandse civil society bestond uit drie tot vijf sterk georganiseerde
subculturen  verzuiling.
 Burgers werden gemobiliseerd om actief te zijn binnen de organisaties van hun
subcultuur, de rol van de burgers was over het algemeen passief  leden stelden hun
vertrouwen in hun leiders. De rol van de burgers was steun te verlenen aan de leiders
zonder al te veel eisen te stellen
 Verandering sinds eind 1960: verandering in religieuze subculturen. De civiele samenleving is
een seculiere samenleving geworden Het aantal leden is gedaald. Verschuiving in soorten
activiteiten: Greenpace, WWF, Amnesty International, Rode Kruis enz. Grootste daling van
het aantal leden werd geconstateerd bij de kerken en politieke partijen (en muziekgroepen,
openbare bibliotheken, hobbygroepen).
 Een tweede belangrijk aspect van de civil society heeft te maken met de belangstelling van de
burgerij voor de burgerlijke zaken om haar heen, haar overtuiging dat zij daarop invloed kan
uitoefenen, en haar bereidheid om die overtuiging in daden om te zetten (zie figuren, blz. 16).
 Dezelfde burgers zijn niet hoog in daadwerkelijke deelname aan verschillende burgerlijke en
politieke activiteiten. Een mogelijke verklaring: hun tevredenheid met de democratie in
Nederland.

Schudson  concept "monitorial citizen": niet een burger die voortdurend politieke informatie
verzamelt of zich bezighoudt met politiek debat, maar iemand die, hoewel geconcentreerd op zijn
eigen zaken, een wakend oog houdt op het collectieve belang en bereid is in te grijpen als dat nodig
is.

De Republiek was een losse confederatie met weinig nationale politieke instellingen. De macht
berustte stevig in de handen van de afzonderlijke provincies. De Franse periode duurde slechts van
1795 tot 1813, maar de napoleontische bezetting liet het land sterk gecentraliseerd achter. De Franse
invloed is van cruciaal belang geweest: tussen 1795 en 1798 was de Nederlandse Nationale
Vergadering, ondanks de Franse aanwezigheid en ondanks de uitsluiting van de organisten, verdeeld
tussen federalisten, unitaristen en gematigden. De Fransen moeten met de Britten de
verantwoordelijkheid delen voor een andere radicale verandering - de overgang van een republiek
naar een monarchie. De rol van Willem van Oranje (stadhouder) in de strijd tegen Spanje maakte hem
tot de 'vader des vaderlands', en sindsdien heeft het Huis van Oranje een prominente rol gespeeld in
de Nederlandse geschiedenis. De Fransen handhaafden Nederland eerst als republiek, maar voordat
ze het land volledig annexeerden, creëerde keizer Napoleon een Koninkrijk Holland met zijn broer
Lodewijk op de troon, zonder blijvend effect. 1815, 12 februari schiep het Congres van Wenen het
Koninkrijk der Nederlanden. Het is duidelijk dat niet alleen de eenheidsstaat, maar ook de
Nederlandse monarchie geen product van eigen bodem is. Kader 1.3.

Aan de lijst van buitenlandse invloeden moeten we de Belgische bijdrage toevoegen: in de vorm van
een tweekamerparlement. Er werd een Eerste Kamer/ Eerste Kamer ingesteld, die na het vertrek van
de Belgen is gebleven. Een unitaire staat, een monarchie, tweekamerstelsel: dat zijn sinds 1815

, fundamentele kenmerken van het Nederlandse politieke bestel. Sinds 1815 is de Grondwet 15 keer
herzien, maar slechts twee van deze herzieningen veranderden de fundamentele
regeringsinstellingen:
1. Invoering van rechtstreekse verkiezingen en een parlementair regeringsstelsel in 1848
 1848: Thorbecke bracht rechtstreekse verkiezingen en ministeriële verantwoordelijkheid in
het parlement
2. Evenredige vertegenwoordiging en algemeen mannenkiesrecht in 1917
 1917: de grote pacificatie
Deze twee hervormingen werden niet van buitenaf opgelegd, maar internationale gebeurtenissen
speelden een grote rol bij de invoering ervan.

Het huidige grondwettelijke kader is sinds 1917 ongewijzigd gebleven. Om het te wijzigen, zijn een
speciale procedure en een gekwalificeerde meerderheid nodig. Voor een grondwetswijziging is eerst
een gewone meerderheid in beide kamers van het parlement nodig; vervolgens moet het parlement
worden ontbonden en na verkiezingen moeten beide kamers opnieuw over het voorstel stemmen. In
deze tweede lezing is een twee derde meerderheid nodig. Figuur 1.3.

Hoofdstuk 2: land van minderheden
2002: Pim Fortuyn, werd vermoord in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van 2002 
bericht: 'wrakstukken' van de consensuspolitiek van de zittende Paarse coalitie + multiculturele
samenleving. Nooit eerder waren er zoveel zetels in andere handen overgegaan, nooit eerder had een
regeringscoalitie zo zwaar verloren. Nooit eerder had een nieuwe partij zo'n indrukwekkend debuut
gemaakt: LPF werd de op een na grootste partij in het parlement met 26 zetels. Ervaring in regeren
hadden ze niet. Vanaf het begin waren schandalen en conflicten aan de orde van de dag, zowel
binnen als tussen de delegatie van de partij in het kabinet, de Tweede Kamerfractie en het
partijbestuur. Het Lange Jaar 2002 maakte de Nederlandse politiek tot voorpaginanieuws over de hele
wereld. De Nederlandse politiek ontbeert het drama, het conflict en het geweld waarmee de
krantenkoppen worden gehaald.

Nederland is een land van minderheden, en dat is het belangrijkste kenmerk van de Nederlandse
politiek. Democratisch bestuur van een land met semipermanente minderheden is een hele uitdaging.
Hoewel een numerieke minderheid in de bevolking als geheel, hebben de liberalen de Nederlandse
politiek lange tijd gedomineerd. Het electorale belang van de liberalen werd kunstmatig vergroot door
beperkingen van het kiesrecht op basis van eigendoms- en inkomenscriteria. De andere minderheden,
de katholieken en de meer orthodoxe protestanten, waren minderheden, niet alleen in getalsmatige
zin, maar ook in sociaalpsychologische zin. Door de liberale dominantie voelden deze minderheden
zich buitengesloten en benadeeld. De katholieken werden vereenzelvigd met de verliezende partij.
Onder de republiek konden zij hun godsdienst niet in het openbaar belijden. Pas in 1926 werd de
Katholieke Partij opgericht.

De protestanten vormen de tweede religieuze minderheid. De meer orthodoxe protestanten voelden
de invloed van de liberale dominantie niet alleen in de politiek, maar ook binnen de Nederlandse
Hervormde Kerk. Veel protestanten voelden zich economisch achtergesteld en noemden zichzelf de
kleine luyden, het kleine volk. Zij waren de eersten die zich organiseerden als een
emancipatiebeweging.  Twee grote protestantse politieke partijen: ARP (Gereformeerden) en CHU
(Nederlands Hervormden). De grote religieuze groepen zijn altijd minderheden geweest, en deze zijn
in de loop der tijden kleiner geworden. De liberalen kregen niet alleen te maken met politieke
concurrentie van deze religieuze minderheden, maar ook van de arbeidersbeweging en haar politieke
vertegenwoordigers. De sociaaldemocraten betraden relatief laat de politieke arena. Nederland
industrialiseerde traag. De sociaaldemocraten moesten zich verzoenen met een minderheidsstatus.
De omvang van de sociale klassen is moeilijker te meten dan die van de religieuze voorkeur. Figuur
2.1. Samenhangend met veranderingen zijn ontwikkelingen in sociale klasse-identificatie.

Het besturen van een land van minderheden is geen gemakkelijke taak, en het probleem wordt nog
verergerd als de samenstelling van de minderheden niet voortdurend verandert met de waan van de
dag, maar een semipermanent karakter heeft. De hierboven geïntroduceerde minderheden waren
hecht georganiseerde sociale groepen of subculturen die niet alleen de politiek maar ook bijna elk
aspect van het sociale leven in Nederland structureerden. De subculturen staan bekend als zuilen, en
de opdeling van de Nederlandse samenleving in deze subculturen is verzuiling. Arend Lijphart heeft 5
van dergelijke criteria opgesomd om de mate van verzuiling te meten:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lotte1997. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.55. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.55  3x  sold
  • (0)
  Add to cart