Oxidatiegetal
Geeft de lading aan per atoom. Elementen in hun natuurlijke staat hebben het oxidatiegetal 0.
Atomen waar de lading boven staat, zoals Na+ en O2- hebben dat getal als oxidatiegetal. Om het
oxidatiegetal van verschillende atomen te bepalen in een molecuul kijk je naar het meest en minst
elektronegatief atoom. Bijvoorbeeld SO2, hierbij heeft O het oxidatiegetal -2 en omdat het O2 is is
de lading -4. De som van de oxidatiegetallen is gelijk aan de lading van de verbindingen. Voor
ongeladen moleculen, is de som dus 0. Dus dan moet de lading van S +4 zijn. Want -4 + 4 = 0.
Nog een voorbeeld: zuurstof is hier het meest elektronegatief atoom, dus krijgt de lading -2.
Waterstof is het minst elektronegatief atoom, dus krijgt de lading +1. Dan krijg je de volgende
som, als hieronder weergegeven. -6 + 1 + ? = 0, op het vraagteken moet dan +5 komen te staan.
Want -6 + 1 + 5 = 0.
Geoxideerd of gereduceerd
Bij verhoging in oxidatiegetal is het atoom geoxideerd.
Bij verlaging in oxidatiegetal is het atoom gereduceerd.
Voorbeeld:
Oxidator of reductor
Oxidator: veroorzaakt oxidatie, wordt zelf gereduceerd en gaat in oxidatiegetal omlaag.
Reductor: veroorzaakt reductie, wordt zelf geoxideerd en gaat in oxidatiegetal omhoog.
Kort gezegd: Fe is geoxideerd (oxidatiegetal omhoog), maar is dan de reductor. O2 is
gereduceerd (oxidatiegetal omlaag), maar is dan de oxidator.
Dus,
Geoxideerd = reductie-reactie
Gereduceerd = oxidatie-reactie
1
,Stappenplan redox-reactie herkennen.
1. Noteer de reactie (wordt vaak gegeven)
2. Bepaal de oxidatiegetallen van alle atomen (H en O zijn bijna altijd +1 en −2)
3. Van welke atomen in welke sto en verandert het oxidatiegetal?
4. Welke stof wordt geoxideerd, welke gereduceerd?
5. Wat is de reductor, wat is de oxidator?
Ook een leuk en handig hulpmiddeltje om te herkennen of het om een Reductie-reactie of
Oxidatie-reactie gaat is het volgende:
Zodra de O-atomen omlaag gaan, gaat het om een reductie-reactie.
Zodra de O-atomen omhoog gaan, gaat het om een oxidatie-reactie.
Maar let op, er zijn uitzonderingen!
Voorbeeld:
NO3- + 3e- —> NO
Aan de ene kant 3 zuurstof atomen, aan de andere kant maar 1 zuurstofatoom, dus een reductie-
reactie.
Fe + O2 → Fe2O3
Aan de ene kant 2 zuurstof atomen, aan de andere kant maar 3 zuurstofatoom, dus een oxidatie-
reactie.
Stappenplan halfreacties oplossen
1. Noteer de (incomplete) halfreacties (worden vaak gegeven)
2. Bepaal de oxidatiegetallen (H en O zijn bijna altijd +1 en −2)
3. Van welke atomen in welke sto en verandert het oxidatiegetal?
4. Welke stof wordt geoxideerd, welke gereduceerd?
5. Maak de halfreacties compleet:
a) Bepaal co ci nten zodat de deeltjes kloppen
b) Voeg elektronen toe zodat de lading klopt
6. Vermenigvuldig om aantal elektronen in reductie- en oxidatiereactie gelijk te maken
7. Tel op tot de totaalreactie
(in de totaalreactie komen geen elektronen meer voor).
Vitalisme - Het idee dat organische verbindingen alleen voorkomen in organismen en
anorganische verbindingen alleen in niet-organisch materiaal.
Organismen bestaan voornamelijk uit 4 elementen:
-zuurstof O
-koolstof C
-waterstof H
-stikstof N
2
ëffi ë ff
, Verschillende Koolwaterstoffen
Aromatisch
Alifatisch Aromatisch
Alkanen Alkenen Alkynen H
C
HC CH
H3C-CH3 H2C=CH2 HC≡CH HC CH
C
1 Binding 2 Bindingen 3 Bindingen H
Molecuul formule Structuur formule Lijn formule
C4H10
Isomeren - Verbindingen met eenzelfde molecuulformule maar met verschillende structuren en
eigenschappen.
Er kunnen meerdere isomeren onderscheiden worden. De drie verschillende isomeren:
-Structurele isomeren: dezelfde hoeveelheid atomen, maar met een verschillende structuur.
-Geometrische isomeren: dezelfde covalente binding, maar verschillen in de ruimtelijke ordening.
Cis-con guratie en trans-con guratie
Bij cis-con guratie staan dezelfde atomen naast elkaar.
Bij trans-con guratie staan dezelfde atomen schuin tegenover elkaar.
-Enatiomeren: Gespiegelde isomeren (links is L-Melkzuur, rechts is D-Melkzuur)
3
fifi fi fi
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sali2001. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.