- 20 jaar lang; Art. 36 lid 6 ROW 1995.
- de enige die deze werkwijze mag (laten) toepassen; Art. 53 ROW 1995.
- of dit voortbrengsel/stof mag (laten) maken. Art. 53 ROW 1995.
Privé-geknutsel valt buiten de verbodsmogelijkheid.
Verschillende vormen octrooi:
- Unitair octrooi
o Zelfstandige Europese regeling.
o Geschillen worden voorgelegd aan een eigen rechtbank (UPC).
o Bestaat nog niet, Duitsland moet nog toestemming geven.
- Europees Octrooiverdrag (EOV)
o Is niet één octrooi voor de hele EU, maar een stapel octrooien.
o Een uit elke lidstaat waar je een octrooi wilt hebben.
o Bij geschillen moet je in iedere staat apart procederen op grond van nationale regels.
- Rijkoctrooiwet 1995
o In beginsel geldig binnen het hele Koninkrijk der Nederlanden.
Aruba valt buiten de werkingssfeer van de wet.
Vereisten voor een octrooi volgens artikel 2 ROW 1995:
- Uitvinding;
- die nieuw is; Artikel 4 ROW 1995.
- die op uitvinderswerkzaamheid berust; Artikel 6 ROW 1995
- die toegepast wordt op gebied van nijverheid. Artikel 7 ROW 1995.
Definitie uitvinding: het mag geen ontdekking zijn en geen technische handgreep.
‘Uitvinding’ volgens memorie van toelichting:
- Een weten
- Een kunnen
- Een vooruitgang
Het begrip heeft verder geen wettelijke bepaling.
Nijverheid is de bedrijvigheid waarbij grondstoffen worden verwerkt. Het gaat hierbij om
werkzaamheden waarbij iets wordt gemaakt/bewerkt (in de fabriek).
Er wordt een nieuwheidsonderzoek gedaan om te kijken of de uitvinding nog niet behoort bekend is/
behoort tot de stand van de techniek. Binnen het EOV speelt dit onderzoek een belangrijke rol. Door de
uitslag van het onderzoek weet je bijna zeker dat je octrooi bij de rechter stand houdt. Er is sprake van
1
,een attributiestelsel. Het nieuwheidsvereiste gaat heel ver. Het houdt in dat een uitvinding nergens ter
wereld eerder in openbaarheid geweest mag zijn.
In de ROW 1995 is bepaald dat nieuwheid wel wordt onderzocht maar dat de uitslag van het onderzoek
geen rol speelt bij de verlening van het octrooi. Het onderzoek geeft alleen een indicatie. Er is sprake van
een declaratoir- stempel- of registratiestelsel.
Degene die als eerst de uitvinding invoert, krijgt het octrooi volgens artikel 8 ROW 1995.
Degene die het echt heeft uitgevonden kan zich beroepen op een recht van voorrang volgens artikel 9 en
10 ROW 1995. De aanvraag dient dan geacht al op een eerdere datum te zijn gedaan. Bijvoorbeeld in het
buitenland.
Artikel 11 ROW 1995 ziet toe op ontlening. Iemand anders was de aanvrager voor maar deze laatste
heeft nog geen octrooi aangevraagd. Bijvoorbeeld omdat de kosten te hoog liggen.
Artikel 12 en 13 ROW 1995 zien toe op de uitvinder die in dienst is bij de werkgever om dingen ‘uit te
vinden’. De uitvinder heeft recht op naamsvermelding, maar de rechten uit het octrooi zijn voor de
werkgever.
Artikel 55 ROW 1995 ziet toe op voorgebruik. De uitvinder heeft nog geen octrooi aangevraagd. De
aanvrager is hem voor. Uitvinder kan voorkomen dat hij moet stoppen met het gebruik door zich erop te
beroepen dat hij al rechtmatig gebruik maakte van zijn uitvinding voordat de aanvraag werd gedaan. De
uitvinder kan de aanvrager verder niet belemmeren. Zelf mag de uitvinder wel doorgaan met zijn gebruik
van de uitvinding.
Artikel 57 ROW 1995 ziet toe op (dwang)licentie. De octrooihouder kan anderen, tegen betaling, het
recht geven om van zijn octrooi gebruik te maken; licentie. Als de octrooihouders weigert dit te doen,
kan in sommige gevallen het recht om het octrooi te gebruiken ook tegen de zin van de octrooihouder
worden toegekend; dwanglicentie.
Artikel 53 lid 5 ROW ziet toe op uitputting. Wanneer een uitvinding eenmaal rechtmatig in het verkeer is
gebracht binnen het geografisch gebied van de ROW/EU, kan verder verhandelen door een latere houder
of verkrijger, van het product/werkwijze/stof niet meer worden belemmerd. Zo wordt het vrije verkeer
van goederen gestimuleerd en gegarandeerd.
Tenietgaan van octrooi:
- Verstrijken van geldigheidsduur.
- Afstand doen.
- Vernietiging. (Art. 75 ROW)
- Verval; niet aan ‘tasken’ voldaan.
2
, Week 2 - Merkenrecht
Merk: een teken om een product te onderscheiden van een andere afzender, fabrikant, producent of
leverancier. Een merk kan ook bestaan om een product van andere producten te onderscheiden. Al deze
merken vallen onder individuele merken.
Certificerende merken maken onderscheid doordat zij bepaalde kwaliteitseisen garanderen. Een
certificeringsmerk draagt hieraan bij.
Een collectief merk bevat bepaalde stoffen of bepaalt dat de gebruiker ervan een bepaalde
vakbekwaamheid heeft. Denk aan de keurslager.
Certificeringsmerk Collectief merk
Dient om aan te geven dat de producten aan Dient om aan te geven dat de producten of
bepaalde eisen voldoen. diensten afkomstig zijn van een bedrijf dat
aangesloten is bij een bepaalde organisatie.
De organisatie stelt meestal eisen aan haar
leden zodat een bepaalde
vakbekwaamheid/kwaliteit wordt
gegarandeerd.
Houder mag producten en diensten niet zelf op Houder moet een vereniging of een
de markt brengen. publiekrechtelijke rechtspersoon zijn.
Kan geen geografische herkomst garanderen. Kan een geografische herkomst garanderen.
Onderscheid tussen merken kan gemaakt worden door:
Een ‘teken’;
Een kleur(combinatie).
Merkenrecht is neergelegd in Benelux-verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (BVIE).
Artikel 2.1 geeft aan wat een merk kan zijn. Dit in combinatie met jurisprudentie. Een merk is alles wat:
- Deugdelijk; 2.1 BVIE
- Geoorloofd; 2.2 BVIE
- Rechtmatig is. 2.4 BVIE (artikel is vervallen)
Verder moet een merk dienen om te onderscheiden. Het moet in een geheel kunnen worden
onderscheiden. Niet als losse onderdelen.
Een merk voor alleen Nederland bestaat niet. Er kan alleen een merk voor de hele Benelux worden
aangevraagd.
Het Europees merkenrecht bestaat naast het Benelux merkenrecht. Het Europees merkenrecht geeft één
merk voor de hele EU met eigen regels en procesrecht.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HBOrechtenstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.