Samenvatting Ecologie
Hoofdstuk 51
Ecologie = Wetenschappelijke studie naar interactie tussen organismen en de omgeving.
Volgorde van de ecologie:
1. Biosfeerecologie
2. Landschapecologie
3. Ecosysteemecologie
4. Gemeenschapecologie
5. Populatie-ecologie
6. Organisme-ecologie
51.1
De meeste invloed op de ecologie is het klimaat en de veranderingen in temperatuur, neerslag,
zonlicht en wind.
Wereldwijde klimaat patronen
Aan de hand van de stand van de zon wordt er bepaald hoeveel zonlicht er op het land valt. Hoe
rechter de zon op de aarde schijnt hoe warmer. Bij de evenaar schijnt de zon nagenoeg recht en is er
sprake van een hoge temperatuur. Bij de polen staat de aarde en zon heel schuin en ontstaat er een
lage temperatuur.
Andere dingen zoals wateren en bergen bepalen het klimaat en de temperatuur.
Wateren
Water zorgen voor warme of koude luchtstromen over het platteland. Water wordt opgewarmd zo
dicht mogelijk bij de evenaar, en verplaats zich dan richting de polen waarbij het weer afkoelt.
De temperatuur van water wordt door de lucht het land in geblazen. Dit kan ervoor zorgen dat als
het water kouder is dan het land dat er een koude wind het land in geblazen wordt. Temperatuur
daalt harder boven land dan boven water.
Wat kan voorkomen is dat de koude luchtstromen zo worden opgewarmd door het land dat het
vocht uit het land onttrekt waardoor er paar kilometer land inwaarts een woestijn klimaat ontstaat,
dit heet het mediterraan klimaat.
Bergen
Ook bergen zorgen voor invloed in de lucht stromen. Warmer lucht stijgt op bij een berg, door het
opstijgen koelt de lucht weer af waardoor het water wat de lucht met zich mee droeg aan de
waterkant wordt losgelaten. De koude lucht daalt aan de andere kant van de berg (leizijde) naar
beneden en warmt hier weer op. Hier onttrekt het wederom water uit het land. Hierdoor ontstaan er
woestijnen.
Zuidelijke gerichte bergen op het noordelijk halfrond ontvangen meer zonlicht dan noordelijk
gerichte bergen. Hierdoor zijn de zuidelijke bergen warmer en droger.
Elke hoogteverschuiving van 1000m zorgt voor 6 graden temperatuur daling. Dit is net zoveel
temperatuurdaling dan 880 km op de breedtegraad verschuiving. Dit kan ervoor zorgen dat er op
hoogte hetzelfde klimaat ontstaat als 880 km verderop.
Microklimaat
Microklimaat = kleinschalig klimaat waarin kleine veranderingen in bijvoorbeeld licht of wind, van
invloed is op de leefomstandigheden.
,Abiotisch: alles wat niet leeft zoals licht, wind, vocht
Biotisch: alles wat leeft (organismen)
Wereldwijde klimaatverandering
Klimaatverandering = wanneer de verandering in de biosfeer langer dan 30 jaar plaatsvindt.
Welk invloed hebben de klimaatveranderingen op de verspreiding van organismen?
Sinds de laatste ijstijd (16.000 jaar geleden) hebben organismen zich verschillend verlegd.
Een aantal organismen heeft heel snel zijn leefgebied verlegd terwijl andere soorten hier heel lang
over kunnen doen.
Organismen kunnen te langzaam verplaatsen waardoor ze niet tot hun uiteindelijke leefomgeving
komen. Het kan daardoor zijn dat een soort verdwijnt.
51.2
Biomen: Leefomgeving die wordt
gekenmerkt door overeenkomstige
vegetatietypes.
Klimaat en terristische biomen
Het klimaat heeft een sterke invloed op de
verschillende biomen. Je kunt de
veranderingen in de verschillende biomen
ondervinden door de aanpassingen die
organisme binnen de biomen uitvoeren.
Sommige biomen hebben een
gemeenschappelijke temperatuur en
neerslag. Het verschil zit hierbij door de
veranderingen van de temperatuur of
neerslag. Als je het hele jaar geleidelijk
neerslag krijgt. Of alle neerslag valt in 1
maand. Hierdoor krijg je een ander bioom.
Algemene kenmerken Terrestrische biomen
De namen van de verschillende terrestriche biomen zijn af te leiden aan het klimaat waarin ze
voorkomen en de soorten organismen die er leven.
De verschillende biomen zijn:
Woestijn
Gematigde graslanden
Gematigde bossen
Tropisch oerwoud
Noordelijke naaldbomen
Toendra
Verstoring Terrestriche biomen
Door de natuur kan het zijn dat er binnen een bioom andere soorten ontstaan. Zo kan door stormen
bepaalde bomen verdwijnen en plaats maken voor andere bomen.
Ook de mens zorgt ervoor dat de natuurlijke bioom verstoord raakt. Dit kan komen door ontbossing
voor landbouwgrond of door natuurbranden.
, Tropisch regenwoud
Gebied: Rond de evenaar
Kenmerken: Veel regen, en hoge temperatuur (25-29 graden)
Planten: Veel verschillende verticale lagen, waarbij er strijd is onderling om zonlicht.
Twee soorten boom lagen, gevolgd door twee struiklagen en twee grondlagen
Dieren: In dit bioom leven de meeste soorten dieren
Menselijkheid: Tropisch regenwoud wordt gekapt om om te zetten in landbouwgrond
Woestijn
Gebied: 30 graden noord en zuid van de evenaar
Kenmerken: Minder dan 30 cm regen per jaar, temperaturen tussen 50 graden en -30.
Planten: Bij de grond gewortelde planten. En weid verspreid.
Veel vetplanten en cactussen die zich hebben aangepast aan de omstandigheden
Veel planten hebben een C4 of Cam fotosynthese, en hebben een afweersysteem in
zich om te kunnen overleven door stekels of gif.
Dieren: Veel slangen, hagedissen en vogels. Die voornamelijk allemaal nachtdieren zijn.
Menselijkheid: Door waterputten is het mogelijk geworden voor mensen zich hier te nestelen,
waardoor de diversiteit van planten en dieren afneemt.
Savanne
Gebied: Zit tussen het regenwoud en de woestijn in
Kenmerken: Valt jaarlijks 30 tot 50 cm, temperatuur rond de 24-29 graden
Planten: Verspreide netelige bomen met kleine bladeren
Veel grassoorten die snel kunnen groeien als er regen gevallen heeft.
De planten kunnen hier goed tegen droogte.
Dieren: Grote grazers die het gras opeten. + leeuwen
Als de grote grazers wegtrekken hebben insecten de overhand.
Menselijkheid: Jagers hebben gezorgd dat dit bioom achteruit is gegaan
Branden kunnen zorgen dat het evenwicht weer ontstaat, alleen bij te veel branden
verslechtert het juist omdat jonge bomen hierdoor komen te overlijden.
Dicht struikgewas
Gebied: Te hoogte van Spanje, Noord-Amerika, Chilli
Kenmerken: Droge zomers, en regende winters, temperatuur winter 10 en zomer max 40 graden
Planten: Kleine bomen en veel struiken en planten
Op een klein gebied een grote diversiteit aan planten die zich hebben aangepast aan
vuur en weinig water.
Dieren: Veel kleine zoogdieren zoals schapen en geiten.
Verder zijn er veel vogels en reptielen aanwezig.
Menselijkheid: Doordat de mens er is gaan wonen en langbouwgrond maakt is er weinig struikgewas
over.
Gematigd grasland
Gebied: Hongarije, centraal Amerika Rusland
Kenmerken: Droge winters en natte zomers, koude winters -10 en warme zomers 30
Planten: veel grassen
Dieren: Grote grazers zoals bizons en paarden maar ook veel gravende zoogdieren.
Menselijkheid: Door de vruchtbare grond is dit ideaal als landbouwgrond.
Het meeste is dan ook omgezet. Andere delen gematigd grasland is door de grote
grazers veranderd in woestijn gebied.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dkappers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.