100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting boek + artikelen psychopathologie II $7.50   Add to cart

Summary

Samenvatting boek + artikelen psychopathologie II

 24 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Een samenvatting van het boek en van de 12 opgegeven artikelen.

Preview 4 out of 42  pages

  • January 20, 2022
  • 42
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1: Psychodiagnostiek
BLZ 16 T/M 34

Het is alvast belangrijk om te onthouden dat de kern van de psychodiagnostiek draait om het
samenvoegen van de volgende drie bronnen van informatie:
1. Onderzoek gesprekken
2. (Gedrags)observaties
3. Psychologische tests en vragenlijsten
Het is niet altijd nodig om van ze alle drie gebruik te maken
Soms wordt er wel aanvullend testonderzoek gedaan als uit de gesprekken niet duidelijk wordt wat
nodig is en van welke stoornis er sprake is.
Wordt bepaald met stepped-care-model = afhankelijk van de ernst en de hardnekkigheid van
de klachten kan worden gekozen voor een meer uitgebreid psychodiagnostisch onderzoek

Uitgebreid diagnostisch onderzoek zinvol als:
* Als bij intake lijkt dat klachten/problemen toe te schrijven aan intelligentie,
ontwikkelingsproblematiek, persoonlijkheidskenmerken of cognitief functioneren
* Wanneer client al meerdere behandelingen heeft gevolgd zonder resultaat
* Wanneer client gebaat lijkt bij langer durende en of intensievere behandelingen vanwege
persoonlijkheidsproblematiek die zichtbaar is geworden tijdens contact

Tijdens onderzoek wordt empirische cyclus aangehouden  op basis van vermoedens bouwt hij een
hypothese op, toetst hij deze en bouwt zo kennis: hypothesen aangenomen of verworpen
Diagnostische cyclus > bestaat uit vier stappen:
1. Klachtanalyse: wat is de vraag
Stap 1: Wat is de achtergrond van de aanvraag, wat is de aanleiding, wat
wordt verwacht van het onderzoek, wat zijn de motieven.
Stap 2: waarom nu zoeken hulp klachten, wat is zijn doel van onderzoek, wat
wil de client weten, wat ziet client als probleem

Verhelderende diagnose volgt uit de klachtenanalyse: duidelijk is wat de
aanleiding is van de aanvraag, wat de verwachtingen zijn van de aanvrager,
en wat de cliënt verwacht

2. Probleemanalyse: wat is het probleem
Er volgt een anamnese en eventueel heteroanamnese
Hiernaast zijn nog andere bronnen die psychodiagnosticus kan raadplegen:
* Gestandaardiseerde klachtinventarisatie: gebruik gemaakt van
gegevens die reeds bekend zijn vanuit eerder gedaan
vragenlijstonderzoek. Deze vragenlijsten zijn bijvoorbeeld
afgenomen om de ernst van de symptomen in kaart te brengen.
* Speciële anamnese: onderzoeker brengt de specifieke klachten van
de cliënt in beeld. Hierbij ligt het accent op de huidige problemen
> luxerende factoren: deden emmer overlopen
> inferentie bepalen: in welk mate de sociale, relationele en
functionele aspeceten in het leven van de client belemmerd
worden door deze problemen
* Psychiatrische anamnese: samenvatting psychiatrische symptomen.
Er wordt gekeken van de verschijning en psychomotoriek, de
oriëntatie (is de cliënt goed georiënteerd in de tijd, plaats, en

, persoon?), aandacht en geheugen, waarneming, spraak en denken,
stemming en affect, en persoonlijkheid.
* Observaties tijdens de onderzoeksgesprekken
* Biografische anamnese (= de factoren uit de levensgeschiedenis van
de cliënt uitgevraagd) en heteroanamnese
* Huidig functioneren
* Beschrijvende diagnostiek

Einde ontstaat de onderkennende diagnostiek. Hierbij is er een beschrijving
van de problemen gegeven maar nog geen verklaring.

3. Verklaringsanalyse: waar komen de klachten vandaan?
Hier kan antwoord op worden gegeven door gebruik te maken van verschillende
instrumenten, vragenlijsten, interviews en tests. Zorgvuldig toetsen hypothesen.
Nadat de vragen en hypothesen zijn gemaakt worden er passende methoden en
meetinstrumenten gekozen. Na uitvoering moeten deze worden geïnterpreteerd.
Gedaan tegen de normgroep (groep vergelijkbare gevallen). De hypothesen
worden getoetst met de genormeerde scores
Op het einde vind er een terugkoppelingsgesprek plaats met de cliënt.

4. Indicatieanalyse: wat is de beste aanpak?
Uit de verklarende diagnose wordt een indicerende diagnose gesteld  hier
staat een advies in voor de aanvrager van het onderzoek. Het is een voorstel van
behandeling voor patiënt. Meestal wordt deze diagnose niet door de
onderzoeker alleen gesteld, maar (eerst) besproken in een multidisciplinair team,
waarbij vanuit verschillende perspectieven de behandelopties worden
besproken. Vervolgens wordt er vaak in samenspraak met de cliënt een
behandelplan opgesteld (of aangepast). In dit behandelplan wordt aangegeven:
* op welk probleem de behandeling is gericht
* op welke wijze
* voor hoe lang
* waar
* door wie de behandeling plaatsvindt.

Predictie =uitspraak over veranderbaarheid van de klachten en probleemgedrag in de toekomst

Confirmation bias = neiging om informatie te zoeken en als zodanig te interpreteren die de eerste
klinische indruk bevestigd (=tunnelvisie)

,Hoofdstuk 3: Transdiagnostische benadering
BLZ 49 T/M 65

Stoornisspecifieke/diagnosespecifieke benadering
= werkwijze waarbij de DSM-diagnose een centrale rol speelt
Wanneer er meerdere diagnoses zijn, moet er gekeken worden welke diagnose primair is en
welke behandeling als eerst moet worden ingezet

Kritiek DSM-classificatie
* Heeft categoriale indeling, niet diagnostisch: er worden geen uitspraken gedaan over
etiologie (oorzaak), beloop, prognose stoornis zoals wel in geval ‘echt’ diagnostisch systeem
* DSM heeft geleid tot wildgroei in emotionele stoornissen. Bij comorbiditeit (die snel
optreedt) is het lastig te bepalen wat je verder moet doen

Transdiagnostische behandeling
= men richt zich meer op aspecten van de problematiek of behandeling die de specifieke stoornissen
en behandelingen overstijgen of die zij gemeenschappelijk hebben

Psychologische behandelingen hebben een aantal therapiefase die elkaar in de tijd opvolgen (begin,
midden, eindfase) en waarbinnen verschillende kenmerkende behandelinhoudelijke accenten
dominant zijn. Maar er kunnen ook verschillende therapeutische niveaus worden onderscheiden:
1. Therapeutische aangrijpingspunt:
Wat moet cognitief en/of gedragsmatig veranderen?
Welke aspecten in denken, doen en laten vd patiënt moeten veranderen om diens
hulpvraag tegemoet te komen? En met welke methoden kan dit worden gerealiseerd?

Idiosyncratische zoekschema’s (generiek en transdiagnostisch) worden gebruikt om
antwoord te kunnen geven op de vragen:
* Functieanalyse (FA) = hypothese geformuleerd over de factoren die problematisch
gedrag in stand houden.
VB: in de context van angststoornissen is "vermijding", oftewel het uit de weg
gaan van bepaalde (moeilijke) situaties. Dit verhindert iemand ervan om
corrigerende ervaringen op te doen, waardoor angsten in stand blijven
* Betekenisanalyse (BA) = hypothese geformuleerd over persoonlijke associaties die
verantwoordelijk zijn voor de disfunctionele betekenissen die de patiënt toekent
aan feitelijk niet-problematische situaties of gebeurtenissen
VB: cliënt met agorafobie is erg bang om naar de supermarkt te gaan. Het
uitvragen van de persoonlijke associaties die de cliënt heeft met een
supermarkt bezoek kan bijvoorbeeld leiden tot de bevinding dat de cliënt
bang is om flauw te vallen of een hartaanval te krijgen in de supermarkt. Op
basis van zo'n persoonlijke betekenisverlening kan de therapeut een
geïndividualiseerd behandelplan uitschrijven.

2. Therapeutische context:
Bepalen van de contextuele aspecten die van invloed kunnen zijn op het succes van de
behandeling (juiste inzet en intensiteit, motiveren cliënt etc). Deze contextuele factoren
die van invloed kunnen zijn op behandeling zijn:
* Therapeutische relatie: hoe deze gedefinieerd wordt hangt af van het perspectief.
> Cliëntgerichte therapie: hier gaat het om empathie echtheid &
onvoorwaardelijke acceptatie.

, > Cognitieve gedragstherapie: samen op zoek gaan naar factoren die de
problemen veroorzaken en/of in stand houden, maar klein verschil
1) Didactisch coach-pupil model: stelt de therapeut zich op als
expert, die naast aanmoedigingen, ook uitleg, toelichting en
sturing geeft aan het gesprek
2) Collaborative empiricism: neemt de therapeut een meer
nieuwsgierige houding aan en probeert aan de hand van
"leidende vragen" de patiënt zelf op het spoor te brengen van de
veroorzakende contextuele factoren (guided discovery)
> Common factors-benadering: gemeenschappelijke factoren die bij elke
therapie aanwezig moeten zijn, ongeacht de diagnose van de patiënt.
Therapieën zijn werkzaam als er wordt voldaan aan:
- intense en vertrouwelijke relatie tussen patiënt & behandelaar
- context waarbinnen genezing genezing wordt verwacht
- Behandeling verloopt volgens patiënt zijn geloofwaardig
rationale (?)
- Behandeling kent procedure/ritueel die op deze rationale
voortborduurt en die bij zowel therapeut als bij patiënt actie vraagt
* gestructureerde behandeling
* heldere en concrete therapiedoelen
* patiënt-participatie
* behandelintensiteit

Naast de belemmerde factoren zijn er ook veerkrachtbevorderende factoren die postieve
invloed kunnen hebben op behandelverloop.
VB is het welbevinden. Dit wordt bepaald door sociaal-maatschappelijke en
psychologische factoren.

3. Therapeutisch systeem:
Of het nodig is dat personen in de omgeving van de cliënt iets veranderen in hun gedrag

Recente ontwikkeling is het samenvoegen en integreren van bestaande diagnose specifieke
behandelprotocollen. Veel van die protocollen hebben meerdere onderlinge raakvlakken en
overeenkomsten. Vanuit dit wordt geprobeerd sommige protocollen samen te voegen of met elkaar
te integreren, dit gebeurt vanuit een transdiagnostische visie:
* Unified protocol: waarbij de protocollen voor verschillende angst- en
stemmingsstoornissen zijn samengevoegd tot één protocol. Het unified protocol bestaat uit
de volgende acht modules, die in twaalf tot achttien sessies kunnen worden doorlopen:
1. Motivatieversterking
2. Informatieverstrekking
3. Bewustwording van emotionele ervaringen
4. Cognitieve flexibiliteit en kunnen herinterpreteren
5. Tegenaan van gedragsmatige en emotionele vermijding
6. Identificeren en leren verdragen van lichamelijke sensaties
7. Interoceptieve en situationele blootstelling aan emotionele "triggers"
8. Terugvalpreventie
* Enhanced CBT: ?

Netwerkmodel
= een onderliggende specifiek stoornis stuurt niet de symptomen van de patiënt aan maar sturen in
netwerken georganiseerde symptomen zichzelf en elkaar onderling aan. Sommige symptomen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnneMarijeSamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.50  2x  sold
  • (0)
  Add to cart