100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Kiezen voor het Jonge Kind $5.93
Add to cart

Summary

Samenvatting Kiezen voor het Jonge Kind

 46 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgebreide samenvatting van het boek Kiezen voor het jonge kind. De samenvatting is zorgvuldig gemaakt en is goed te gebruiken voor het studeren en leren van het boek. De volgende hoofdstukken zijn samengevat: 1, 2, 3, 4, 6 en 7. Schrijfster: Helma Brouwers ISBN: 1892 Uitgever: Coutinho

Preview 4 out of 64  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 6, 7
  • January 20, 2022
  • 64
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Inhoud
Hoofdstuk 1............................................................................................................................................1
Hoofdstuk 2............................................................................................................................................3
Hoofdstuk 3..........................................................................................................................................19
Hoofdstuk 4..........................................................................................................................................28
Hoofdstuk 6..........................................................................................................................................43
Hoofdstuk 7..........................................................................................................................................53




Hoofdstuk 1
Inleiding

Als je bereid bent de lat hoog te leggen, en als je eerlijk naar jezelf leert kijken, zul je in staat zijn je
steeds verder te ontwikkelen. Janus Korczak zei: “Leer eerst jezelf kennen voordat je kinderen wilt
leren kennen”.

De eerste levensjaren van een kind zijn bepalend voor de rest van zijn leven. Als je het goed doet, leg
je een stevige basis waar het kind de rest van zijn leven profijt van heeft.

1.1 Kenmerken van kleuters

Volwassenen die denken een probleem op te kunnen lossen door te beweren dat heksen en spoken
niet bestaan zijn nog niet klaar met jonge kinderen. zolang die angst er is, zullen er krokodillen onder
het blijven liggen of zitten er spoken op de kast. De gefantaseerde figuren worden als realiteit
ervaren. Hiervoor zijn magische oplossingen nodig om zo’n probleem op te lossen.

1.1.1 Kleuter en schoolkind

Er is een verschil tussen kleuters en ‘schoolkinderen’ (leeftijd va 6/7 jaar bereiken). Friedrich Fröbel,
een van de grondleggers van het kleuteronderwijs, zag duidelijk onderscheid tussen kinderen van
jonger en ouder dan 6 jaar. Hij meende dat jonge kinderen gericht zijn op de binnenwereld: ze
worden beheerst door impulsen van binnenuit. De buitenwereld geven ze vorm in overeenstemming
met hun eigen natuur. Groeien en ontwikkelen doen jonge kinderen van binnen naar buiten. Vanaf
ongeveer 6 jaar richt het kind zich op de buitenwereld. Vanaf deze fase gebeurt de ontwikkeling van
buiten naar binnen. Het kind is in staat onderwijs te ontvangen, waarbij de leerkracht de kennis
overdraagt.

Geurtz benoemt ook dat verschil: jonge kinderen leven nog in een toestand van ‘onbewuste
vanzelfsprekendheid van het bestaan’. Anders gezegd: een jong kind staat nog dicht bij zijn
‘natuurlijke staat van zijn’: als het blij is, lacht het, als het verdriet heeft huilt het. Later leert een kind
zich van zichzelf bewust te worden en reageert minder argeloos. Het gaat zichzelf beoordelen en
merkt dat anderen hem beoordelen.

,Voor 6/7 jaar is het niet effectief om de buitenwereld als startpunt te willen nemen voor
leerprocessen en ontwikkelingsprocessen. De kleuterfase heeft een heel eigen dynamiek. Jonge
kinderen zijn onderzoekend en nieuwsgierig. Ze bekijken de wereld soms op een verrassend nieuwe
manier (de wolken huilen = regen), de wereld is nog nieuw voor hen.

1.1.2 Typisch kleuters

8 kenmerken van kleuters: Emotionele beleving, intuïtief, egocentrisme, hang naar gewoontes en
routines, concentratievermogen, behoefte aan handelen en bewegen, magisch denken en geen
scherp onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid.

Emotionele beleving

Jonge kinderen beleven emoties heel intens. Volwassenen kunnen kinderverdriet wel eens
bagatelliseren: “het is maar kinderverdriet”. Zo kan bv. een knuffelbeest voor kinderen houvast en
veiligheid bieden. Als het kind de knuffel verliest is het ontroostbaar.

Kleuters zijn ook niet zakelijk. De manier waarop ze hun werkelijkheid beleven, is altijd emotioneel
gekleurd. Vb: Als een kleuter vaak gaat logeren bij een tante die hij heel erg aardig vindt. En als die
tante regelmatig de gewoonte heeft om de aardappels aan te laten branden, zal die geur tot op
latere leeftijd een aangename geur zijn. Of een kleuter is dol op verven, maar als de leerkracht laat
merken dat ze niet van een smeerboel houdt, zal het plezier in verven hem snel vergaan.

Kleuters beleven hun werkelijkheid als totaliteit waarbij hoofd en hart niet gescheiden zijn.

Als je een activiteit met kleuters wilt evalueren, telt dus niet alleen de kwaliteit van de activiteit,
maar vooral de kwaliteit van de relatie die je met de kinderen hebt opgebouwd. Als een kleuter zich
veilig voelt, dan zal het school als prettig ervaren.

Intuïtief

Kleuters hebben een haarscherp intuïtie. Ze voelen situaties en mensen aan op een manier die je
blijkbaar later kwijtraakt. Kleuters hebben niet altijd woorden voor die gevoelens. Ze letten minder
op verbale uitingen, maar des te meer op non-verbale signalen. Het is daarom belangrijk dat je jezelf
kent en dat je open en eerlijk met je eigen emoties om durft te gaan.

Egocentrisme

Met de sociale ontwikkeling van egocentrische kleuters hoeft niets mis te zijn. Het is niet hetzelfde
als egoïsme of gebrek aan gericht zijn op anderen. Kleuters kunnen zich niet verplaatsen in het
perspectief van de ander. Kleuters raken in de war als de leerkracht verteld dat hun oma de moeder
is van hun moeder. Dat soort relationele begrippen vraagt erom dat ze zich in het standpunt van een
ander kunnen verplaatsen en dat is teveel gevraagd.

Hang naar gewoontes en routines

Er komt ontzettend veel op kleuters af dat ze nog geen plek kunnen geven en dat kan onzeker
maken. Vaste gewoontes en routines geven hun die zekerheid terug. Kleuters kunnen natte doekjes
gebruiken om iets droog te maken, hierdoor kan je ze gewoon een ‘lesje’ leren. Maria Montessori
zou dit soort lessen ‘gewoontelessen’ noemen. Daarmee kom je tegemoet aan de behoefte van jonge
kinderen om te weten hoe het hoort.

Concentratievermogen

,De meeste jonge kinderen kunnen zich uitstekend concentreren, het lukt ze alleen niet om langer
dan 20 minuten stil te zitten. Betrokkenheid zie je voornamelijk bij activiteiten die, zoals Fröbel het
zou noemen, van binnenuit komen. Omdat we weten hoe intensief jonge kinderen kunnen spelen en
werken met wat ze zelf bedacht hebben, zullen we hen dus vooral de gelegenheid geven hun eigen
plannen en ideeën uit te voeren.

Behoefte aan handelen en beweging

Kleuters hebben enorme behoefte aan handelen en beweging. De bewegingsbehoefte van jonge
kinderen is zo groot dat je bijna kunt voorspellen dat ze gaan zitten friemelen en wiebelen als ze te
lang moeten stilzitten. Zeker als datgene waarop ze zich moeten concentreren niet als erg
betekenisvol wordt ervaren. Een leerkracht die rekening houdt met de bewegingsdrang van jonge
kinderen zal in haar programma veel tijd inruimen voor rennen, sjouwen, klauteren en klimmen.

Magisch denken

Vooral de jongste kleuters hebben geen behoefte aan logische verklaringen. Voor peuters en jonge
kleuters is de wereld nog magisch. Tegen het eind van de kleuterleeftijd zie je bij de kinderen de
behoefte groeien aan bewijzen en aan oorzakelijke verklaringen voor de werkelijkheid in plaats van
het magisch denken. Je moet je met jonge kinderen niet geforceerd het rationele denkschema in
willen duwen. Beter is het om, als je met jonge kinderen wilt gaan werken, zelf weer een beetje in die
wonderlijke magische wereld te gaan geloven.

Geen scherp onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid

Volwassenen kunnen wel fantasie beleven, maar er gemakkelijk uitstappen, zonder dat het
onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid uit het oog verloren wordt. Spel wordt door
volwassenen vaak als doe-alsof-activiteit beschreven. En inderdaad, ook kleuters weten wel dat ze
‘maar’ doen alsof. Alleen is die nuchtere ik-doe-maar-alsof-houding natuurlijk dodelijk voor het
echte spel. Je kunt pas spelen als je er zelf in gelooft. Met andere woorden: spel wordt pas
interessant als je het ernstig speelt. En dat doen kleuters: ze gaan er helemaal in op.

1.1.3 Ieder kind is uniek

Dit hoofdstuk kan gebruikt worden bij de manier waarop met kleuters gewerkt word. Het zal niet
helpen om elk kind individueel in de klas te leren kennen. Kinderen verschillen immers. De leerkracht
moet inspanningen leveren (goed luisteren en goed opletten) die de moeite waard zijn. Dat zorgt
voor betere relaties met de kinderen.




Hoofdstuk 2

, Ontwikkeling van jonge kinderen

De ontwikkeling die kinderen doormaken van peuter, tot kleuter en schoolkind is vooral op het
gebied van denkontwikkeling heel interessant. Maar het typische kleuter denken kan ook een bron
van misverstanden zijn in de relatie tussen jonge kinderen en volwassenen. Als je een kleuter wil
begrijpen, dan zul je veel van deze specifieke ontwikkelingsfase moeten weten. Als je weet hoe de
ontwikkeling verloopt (in de kleuterfase, in de daaraan voorafgaande en in de daaropvolgende fase)
dan vind je dus voldoende aanknopingspunten om te weten hoe je ontwikkeling een stapje verder
kunt aanbrengen.

1.1 Ontwikkeling leren

Onderwijs aan JK richt zich vooral op ontwikkelingsprocessen en minder op leerinhouden. Dat heeft
consequenties voor de manier van onderwijs geven en voor de rol va de leerkracht. Bij focus op
leerinhouden richten we ons meestal op de inspanningen die de leerkracht verricht: leerdoelen
formuleren, lessen voorbereiden en uitvoeren en na afloop evalueren. Je kunt een ander iets leren,
maar je kunt een ander niet ontwikkelen. Je kunt wel ontwikkeling stimuleren en voorwaarden
scheppen om ontwikkeling te laten plaatsvinden, maar het kind moet het zelf doen. De rol van de LK
is niet die van onderwijzer, maar die van stimulator en begeleider: je helpt kinderen
ontwikkelingskansen optimaal te benutten.

Er is een verschil tussen leren en ontwikkelen. Je kan een tentamen goed leren, maar dat betekent
nog niet dat je daarmee jezelf bent gaan ontwikkelen. Bij ontwikkelingsprocessen verandert er op
fundamentele, onomkeerbare wijze iets in de manier waarop we naar de wereld kijken. De kennis die
we hebben opgedaan, heeft betekenis gekregen en is toepasbaar geworden. We onthouden die
kennis niet alleen, maar we hebben ook werkelijk een dieper inzicht gekregen. Dat inzicht verover je
stapsgewijs, in alle nieuwe situaties waarin die kennis toepasbaar blijkt. Zo ontwikkelen ook JK zich
Ze doen ervaringen op, krijgen allerlei informatie uit de buitenwereld en daarmee ontwikkelen ze
een steeds beter inzicht in hoe de wereld in elkaar zit. Er is een geen eenduidige relatie tussen
ontwikkelingsstimulering en ontwikkelingsresultaat.

1.2 Ontwikkelingsprocessen als fundament voor leerprocessen

Onderwijs dat zich voornamelijk richt op het bereiken van leerdoelen wil resultaten op korte termijn.
Onderwijs dat zich richt op ontwikkelingsdoelen wil kwalitatieve veranderingen teweegbrengen,
zoals veranderingen in de wijze waarop we denken en veranderingen in de onderliggende cognitieve
en emotionele structuren. Ontwikkelingsdoelen zijn dan ook per definitie doelen voor de langere
termijn. We houden ons niet alleen bezig met wat er geleerd moet worden, maar ook met de
onderliggende processen die verantwoordelijk zijn voor het al of niet beklijven (bijhouden) van het
geleerde.

De verhouding tussen leerprocessen en ontwikkelingsprocessen is complex. Piaget en Vygotsky zijn
het dan ook niet helemaal met elkaar eens over hoe die verhouding precies ligt.

Volgens Piaget moet ontwikkeling ver genoeg gevorderd zijn voor we de bij die fase passende
leertaken kunnen aanbieden: als een kind voldoende tijdsbesef heeft, is het zinvol vaardigheden aan
te leren zoals klokkijken.

Volgens Vygotsky kunnen leerprocessen die ontwikkeling ook bevorderen: tijdsbesef zou in zijn visie
verder ontwikkeld worden als een leerkracht het kind manieren leert om tijd te meten. Bij Vygotsky
is er sprake van tweerichtingsverkeer tussen leren en ontwikkelen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lindaotterspeer1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

57413 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.93  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added