Economische Sociologie
Deel 1: Elementaire eenheden van de sociologie
1 Sociologie als een wetenschap
10 stellingen:
1 Wat sociologie niet is
2 Sociologie bestudeert sociaal handelen
3 Sociologie bestudeert sociale feiten
4 Sociologie = product van sociologen in de samenleving
5 Sociologie jaagt mythes
6 Sociologie in sociale theorie
7 Sociologie pakt sociale problemen emperisch aan
8 Sociologie = product van methodologische innovaties
9 Sociologie bestudeert mens in samenleving
10 Sociologie bestudeert samenleving in mens
1.1 Stelling 1: Wat sociologie niet is!
Sociologie is geen anti-economisme (= tegen economie, economie is slecht)
- Anti-economisme = elke kritiek die zich verzet tegen de fundamenten van de economische
wetenschap.
- Economie en Sociologie hebben elkaar historisch beïnvloed dus hebben ze een te sterke
relatie om te zeggen dat er tegenover elkaar moeten staan
- Binnen de sociologie bestaat er anti-economisme maar omgekeerd hebben veel
sociologen ook een vruchtbare wisselwerking met economische theorieëen.
Sociologie is geen socialisme
- Socialisme !=! een politieke ideologie
- Sociologie is een wetenschap, geen ideologie MAAR sociologen hebben wel politieke
ideologieën.
- <-> de sociologie als wetenschap heeft geen ideologie of politiek programma
Sociologie is meer dan een verhaal (=model)
- Een verhaal is een nuttige stap naar wetenschappelijke verklaring, maar niet voldoende
- Sociologie zoekt naar een verklaring voor wat er gebeurd is zoals het gebeurd is (niet zoals
het ZOU kunnen gebeuren).
- Zolang je geen emperische gegevens gebruikt om te bewijzen dat het zo gebeurd is, is het
een verhaal.
- Sociologen zoeken bewijzen.
- Centraler in de economie ( en meer geformaliseerd) dan in de sociologie
Sociologie praat het verwerpelijke niet goed
1
, - Sociologie maakt geen onderscheid tussen goed en slecht, maar beschrijft de logica achter
bepaalde gedragen & waarom mensen bepaald gedrag goed of slecht vinden.
- Sociologische verklaringen zijn dus relevant voor morele oordelen, maar nooit gelijk aan
morele oordelen, ze vervangen ze niet.
1.2 Stelling 2: sociologie bestudeert sociaal handelen
“When the baby looks like the father, it’s biology. When the baby look like the neighbor, it’s
sociology!”
→Sociologie is geinteresseerd in de relatie tussen mensen. Sociologie gaat over abstracte zaken
(maatschappij), niet alleen over concrete dingen zoals individuen. Sociologie verwijst naar wat
mensen emt elkaar doen & naar het abstracte.
Het “sociale” verwijst naar Gedrag
1) Sociaal handelen
2) Sociale feiten Handelen
Sociaal handelen
1) Sociaal handelen
- Gedrag: alles wat we uitelijk Figure 1: relatie tussen de concepten gedrage en (sociaal) handelen
waarnemen
- Handelingen: deelverzameling van gedrag die intentie / reden heeft.
Bv: hoesten is een vorm van gedrag dat geen handeling is want niet intentioneel is MAAR als je
hoeft om aandacht te trekken wordt het wel een handeling.
- Sociaal handelen: gedrag dat gecoördineerd is op gedrag van iemand anders. Je doet iets
omwille van de aanwezigheid van iemand anders (in fucntie van iemand anders).
Let op: als je paraplu opendoet omdat het regent is het een handeling MAAR als je je paraplu
opendoet omdat anderen het doen is het een gezamelijke handeling. (≠ sociaal handelen)
2 voorwaarden: (zie ook figuur 1)
- Criterium 1: intentionaliteit
- Criterium 2: Coördinatie
Let op: zelfde ‘gedraging’ kan tot verschillende deelverzamelingen behoren (hoesten, paraplu
openen)
Types van handelen
- Doelrationeel: je handelt om iets anders te bereiken met een zo laag mogelijke kost.
Bv: de kortste weg naar het station nemen, in winkel product met laagste prijs kopen, aan kassa
de minst lange wachtrij nemen.
- Waarderationeel: de waarde van het gedrag ligt in het gedrag zelf, er is geen
buitengelegen doel (niet intrumenteel rationeel)
2
,Bv: als je sport om een mooi figuur te hebben is het doelrationeel, als je sport omdat je graag
sport is het waarderationeel.
- Affectief: emotioneel
Bv: je slaagt je ouders omdat je dat cadeau niet krijgt dat je zo graag wou. (prof: gebuisd)
- Traditioneel: je handelt omdat je het altijd al zo hebt gedaan, soms verliest de handeling
zijn functie omdat het een gewoonte is geworden.
Bv: een mikado eten en eerst de chocolade eraf bijten en dan het stokje
CONCLUSIE:
- ‘zinloos handelen’ is een contradicito in terminis (handelen heeft altijd zin)
- Vat de overlap én het verschil in uitgangspunten tussen sociologie en economie
o Ook niet-rationeel handelen kan zinvol zijn
o Er bestaat meer dan één soort rationaliteit
▪ ! deze twee onderscheiden sociologie van de economie! : in zuivere
economie wordt voorkeur gegeven aan instrumentele rationaliteit.
1.3 Stelling 3: Sociologie bestudeert sociale feiten
Het “sociale” verwijst naar
1) Sociaal handelen
2) Sociale feiten
Het sociale is datgene dat buiten ons staat en niet individueel is. Sociale feiten staan buiten ons
en leggen zich aan ons op.
Vb: Taal is een sociaal feit omdat je het niet op je eentje kan gebruiken. Taal is hypercollectief
omdat iedereen het kan gebruiken, het is niet omdat iemand anders het gebruikt dat jij het niet
meer kan gebruiken EN het krijgt meer waarde als meerdere mensen het gebruiken.
Zelfdoding kan individueel benaderd worden, maar als je het echt wilt begrijpen moet je het als
een sociaal feit zien.
- Altruïstische zelfdoding: je leven opgeven omdat je de maatschappelijke regels wilt
volgen. (bv: romeinen doodden zichzelf omdat ze de eer van de familie willen redden)
- Anomische zelfdoding: zelfdoding gebeurt vaker in samenlevingen met snelle
veranderingen. (bv: in westerne cultuur plegen meer mensen zelfmoord omwille van
zowel economische recessie als verbetering)
Verwante begrippen aan ‘sociale feiten’:
- Sociale structuur:
3
, o Het geheel van posities en groeperingen die in de samenleving voorkomen, en de
relaties die ertussen bestaan. (staat los van het individu dus structuur blijft bestaan
ook al zijn het andere individuen. Bv: studenten handelswetenschappen)
- Sociaal systeem:
o Min of meer autonoom onderdeel van de samenleving met eigen regels die de
regels tussen posities regelen (≠ organisatie. Bv: onderwijs, gezingsleven)
1.4 Stelling 4: Sociologie is een product van sociologen in de samenleving
Citaten:
- Norbert Elias: “Weet u, het is de jacht. De jacht. Ik moet dat contract hebben.”
- Het gaat hier niet om eld maar om intrinsieke motivatie (bv prestige)
- Sociologie <-> antropologie (= een zusterwetenschap van de sociologie. Verschil: het
ontstaan)
o Sociologie: Wat is HIER aan de hand? (eigen samenleving)
o Antropologie: Wat is DAAR aan de hand? (andere samenleving)
Wat is sociologie? Wat leert het ons?
- Socioloog maakt deel uit van wat hij bestudeert
- Bestaande samenleving bepaalt het bestudeerbare
- Twee (gerelateerde) gevolgen:
o Bestaande cultuur en tijdsgeest bepalen het bestudeerde: wat als ‘aanvaardbaar’
én wat als ‘relevant’ gedefinieerd wordt
o Macht speelt een belangrijke rol in wetenschapsbeoefening
Bv: je kan geen hongersnood bestuderen in België in 2013, maar wel in Congo. In Iran is het
moeilijk om homoseksualiteit te besturen.
a) Tijdsgeest en cultuur
- Cesare Lombroso (1876): L’uomno delinquente: de fysiognomiek
o “Kan je aan iemand zijn gezicht zien of die goede of slechte intenties
heeft?”
o ! het gaat er niet om of de theorie juist of fout is. → je hebt evoluties in
theorieën die als aanvaardbaar worden gezien of niet.
- Marion Van San (2001): Stelen en steken:
o Ze maakte een doctoraat over de Antiliaanse minderheid in Nederland die
vaak betrokken zijn bij misdrijven. Uit onderzoek bleek dat de opvatting
over mannelijkheid en eer in die cultuur verband hield met het feit dat ze
vaker betrokken zijn bij criminele feiten. → Cultuur bepaalt op je iets kan
bestuderen
o In 2001 wekte dit onderzoek nauwelijk beroering. 10 jaar eerder zou het
tot veel meer gedoe geleid hebben. Het taboe over etnische groepen en
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauravieee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.61. You're not tied to anything after your purchase.