Dit is een samenvatting van het vak MV, hierin komen verschillende onderwerpen aan bod, zoals anatomie, fysiologie van de hersenen en wat er gebeurt bij een CVA.
Medische Beeldvorming En Radiotherapeutische Technieken
Medische Vakken
All documents for this subject (44)
Seller
Follow
marijeverbree
Reviews received
Content preview
MEDISCHE VAKKEN COLLEGES
COLLEGE 1 PSYCHOGERIATRIE
Aandoeningen die behoren bij de psychiatrie en geriatrie. Psychogeriatrische ziektebeelden.
Ouderen met geheugenproblemen, kan het korte of lange termijn geheugen. Korte termijn geheugen is van nu.
Lange termijn geheugen is het herhalen van de korte termijn geheugen, ongeveer 2 a 3 keer.
Dementie → vroege herinneringen blijven het langst bewaard, dus jeugdherinneringen. Late herinneringen,
dus in het korte termijn geheugen vallen sneller weg.
Diagnostiek
- Anamnese (hetero-anamnese) met behulp van DSM uitvragen (psychiatrische/psychotriatische
diagnoses met verschijnselen), MMSE (vragenlijst met rekenen, talen, algemene vragen,
herhalingsvragen met een bepaalde score over de cognitieve vaardigheden) en klokkentest (de klok
tekenen om de cognitiviteit te bepalen, om hersenschade te bepalen)
- Lichamelijk onderzoek
- Aanvullend onderzoek zoals laboratoriumonderzoek (bloed/urine), neuro psychologisch onderzoek
(testen zijn een onderdeel hiervan), radiodiagnostiek (MRI, CT om andere oorzaken uit te sluiten zoals
een herseninfarct of een bloeding)
Dementie (dementieel syndroom)
- Verzameling symptomen (DSM criteria), verschillende ziektebeelden (alzheimer, vasculaire dementie)
- Risicofactoren van een dementieel syndroom is een hoge leeftijd (boven de 65 ongeveer één op de
vijf. Onder de 65 jaar is het preseniele dementie), hart en vaatziekten (hoge bloeddruk, overgewicht),
ziekte van Parkinson en genetische factoren (syndroom van Down krijgen op jongere leeftijd vaak
dementie, dus misschien op het gen 21 een risico)
- DSM criteria → stoornissen van het korte en lange termijn geheugen. Memorie is een goede manier
van oefenen. Korte termijn geheugen wordt vaak al snel slechter.
o Afasie → taalstoornis, zowel motorisch (moeite met praten) als sensorisch (niet meer
snappen wat iemand zegt)
o Apraxie → handelingsstoornis (niet meer weten hoe je moet koffie zetten, aankleden, koken)
o Agnosie → voorwerpen niet meer herkennen (niet meer herkennen als zijn functie)
o Executief functioneren → problemen met plannen maken
- Verslechtering ten opzichte van vroeger functioneren. Komen in een isolement.
- Verstoring sociaal of beroepsmatig functioneren
- Niet uitsluitend tijdens delirante toestand of andere klinische ziekte
- Typen dementia: ziekte van Alzheimer (anoiede plakken, MRI geeft een indicatie), vasculaire dementie
(restanten van infarcten, behandeling is antistollingsmiddelen), frontotemperola dementie (ziekte van
Pick, zeldzaam), Lewy body dementie, Parkinson dementie en ziekte van Creutzfeldt Jacob (gekke
koeienziekte/rauwe dierlijke onderdelen van het zenuwstelsel)
- Therapie → niet-farmacologisch (invloed op patiënt, zoals structuur brengen) of farmacologisch
(dementie proces/gedrag)
,Delier
- Het is het tijdelijk disfunctioneren van de hersenen door stoffen (alcohol, drugs, blaasontsteking,
ontregeling van suiker). Hoe ouder je wordt, ook in combinatie met dementie komt steeds vaker voor
- Symptomen (DSM criteria): verminderde aandacht/bewustzijn, desoriëntatie (tijd/plaats/persoon
zoals een slaapritme probleem), geheugenstoornis, wanen/hallucinaties (hallucinatie is iets zien,
voelen of horen wat er niet is en een waan kan samen gaan met een hallucinatie maar gaat vooral
over het denken dat ie iets kan of iets gebeurt)
- Lichamelijk ziekte, intoxicaties of onttrekking van medicatie of alcohol
- Hallucinatie → zintuiglijke beleving die niet overeenkomt met de werkelijkheid
- Waan → gedachte die niet klopt met de realiteit
- Diagnostiek → bloedonderzoek
- Therapie → rust en veiligheid (niet verhuizen, vaste structuur, vertrouwde omgeving),
symptoombestrijding (haldool → anti psychoticum, het remt dopamine) , onderliggende oorzaak
Depressie
- Stemmingsstoornis
- Symptomen (DSM criteria) zoals gewichtsveranderingen, slaapproblemen, vermoeidheid, gevoel van
waardeloosheid, sombere stemming, gebrek aan interesse, psychomotore agitatie (motorisch
aanwezig of juist niet) en suïcidale gedachten
- Oorzaak is aanleg, omgevingsfactoren, maar ook een disbalans van je neurotransmitters
- Diagnostiek → anamnese, lichamelijk onderzoek op indicatie
- Therapie → antidepressiva, dagstructuur of activiteitenplanning, psychologische behandeling,
voorlichting
Ziekte van Parkinson
- Atrofie en depigmentatie substantie nigra (afname)
- Tekort aan dopamine
- Verstoring aan het extrapiramidale systeem (motorische systeem)
- Symptomen: tremor (trillen), rigiditeit (stijfheid), hypokinesie of akinesie (bewegingsarmoede),
gestoorde houding en houdingsreflexen
- Diagnostiek → MRI (zwaluwstaartje is normaal, bij Parkinson is het verdwenen)
- Therapie → medicatie van dopamine (helpt in de beginfase, later wordt het lichaam resistent) heeft
als naam Levodopa. Chirurgie, DBS
- Vaak aan één hand bijvoorbeeld
Parkinsonisme
- Verzamelnaam van aandoeningen die lijken op ziekte van Parkinson
- Afname van de gevoeligheid van dopamine (vaak de cellen die dopamine vervoeren zijn beschadigd)
- Andere etiologie dan Parkinson, dus een andere oorzaak.
- Als je de oorzaak weghaalt, kan het weggaan
- Vaak aan twee handen bijvoorbeeld
, Onjuist
Onjuist
MRI van de hersenen kan je de substantia nigra. Parkinsonisme heeft geen achteruitgang van substantia nigra,
maar wel symptomen van Parkinson. Het is alleen het klinisch beeld van Parkinson, maar wordt veroorzaakt
door een andere oorzaak dan Parkinson.
PRACTICUM 1
• Frontaalkwab → persoonlijkheid
• Parietaalkwab → zintuiglijke informatie en het ruimtelijk denken
• Occipitaalkwab → bepaalt het zicht
• Temporaalkwab → het gehoor, het verbale geheugen en de taalfuncties, en ook bij visuele herkenning
• Sulcus centralis → twee grote kwabben scheiden
• Sulcus lateralis → scheiding van temporale kwab en frontale kwab
• Primair motorische schors (Gyrus precentralis) → midden op het hoofd richting frontaal
• Primair sensorische schors (Gyrus postcentralis) → achter de primair motorische schors
Cerebrum
A. Cortex (grijze stof) → dendrieten.
B. Medulla (witte stof) → uitlopers van de zenuwcellen, ook wel de axon.
C. Gyri → hobbels/bobbels en sulci → groeven van de hersenen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marijeverbree. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.34. You're not tied to anything after your purchase.