1. LES 1: INLEIDING
A. Opzet van het vak
i. We bestuderen het sociale probleem van de ongelijkheid vanuit sociologische en
economische perspectieven
ii. We bestuderen hoe sociologen en economen de ongelijkheid beschrijven, begrijpen en
verklaren, en we plaatsen dit in historische context
iii. We bestuderen de moderne opvattingen omtrent ongelijkheid, we analyseren de evolutie
van de ongelijkheid binnen en tussen landen, hoe ongelijkheid wordt doorgegeven binnen
en tussen generaties, en we bespreken de gevolgen voor moderne samenlevingen
iv. We besteden aandacht aan de relatie tussen ongelijkheid en armoede, en we onderzoeken
het beleid dat wordt ontwikkeld om de ongelijkheid te verminderen
B. Doelstellingen
i. Studenten kennen de voornaamste sociologische en economische perspectieven van waaruit
het vraagstuk van de sociale ongelijkheid geanalyseerd worden, en zijn in staat om de
originele bronnen hieromtrent te doorgronden;
ii. Studenten kunnen het verloop en de evoluties van de inkomens- en vermogensongelijkheid
duiden, en hebben inzicht in de voornaamste verklaringsgronden en gevolgen van deze
trends;
iii. Studenten weten het verband te leggen tussen sociologische en economische perspectieven
op de sociale ongelijkheid, en toe te passen op actuele vraagstukken;
iv. Studenten kunnen een eigen standpunt over een specifieke dimensie van het sociale
ongelijkheidsprobleem verwoorden en verdedigen, en kunnen kritisch reflecteren over de
aangereikte theoretische inzichten;
v. Studenten zijn in staat om de ongelijkheidsstatistieken en het gevoerde beleid te analyseren.
C. Wetenschappelijk onderzoek
i. Wetenschappelijk onderzoek naar het basisinkomen in de Belgische welvaartsstaat
ii. Invullen van een online enquête
iii. Deel van actieve participatie aan de les
D. Argumenten tegen ongelijkheid
i. Ontnemen van kansen vanaf de geboorte
ii. Ongelijkheid hangt smaen met armoede
iii. Machtsverschil, geen gelijke start in het leven
iv. Ontevredenheid, ongleuk, minder solidaritiet
v. Onrechtvaardig
, vi. Ongelijke kansen
vii. Hangt samen met acht en minderwaardigheid
viii. Slechte gezondheid bij gropen die de vruchten niet plukken
ix. Polarisatie
x. Stigmatisatie
xi. Arm maakt ziek ziek maakt arm
xii. Glazen plafond
xiii. → heel veel van die dingen gaan over kansenongleijkheid; vooral ongelijkheid van kansen is
een probleem
xiv. → ook onrechtvaardigheidsprincipe; mensen zeggen da vele minder vaak dan
kansenongelijkheid
E. Argumenten voor ongelijkheid
i. Meer kansen
ii. Economische groei
iii. Motiveert u om uw best te doen
iv. Uitbuiting en goedkope arbeid voor kapitalisme
v. Inspanning belonene
vi. Stimeleert de economie
vii. Maakt plaats voo individualitiet, autonomie, verantwoordelijkheid vrije keuzes
viii. Stimuleeert creativiteit
ix. Kansengelijkheid niet liberaal want ingrijpen in prive sfeet
x. Gevoel van rechtvaardigheid
xi. → kansen grijpen, creativiteit → verschil zorgt voor motivatie → beloning; glijkheid
posititve incentive om beter uw best te gaan doen
xii. Mericoratisch; samenlevingsvorm is een goede samenlevingsvorm als iedereen doet wat die
goed kan en zo hun talenten het best benutten
F. Ongelijkheid is inherent normatief
i. Over ongelijkheid is het heel moeilijk om erover op een neutrale manier te praten
ii. Immanuel Kant: “Inequality among men (is a) rich source of much that is evil, but also of
everything that is good”
a. "Ongelijkheid onder mensen (is een) rijke bron van veel dat slecht is, maar ook
van alles wat goed is"
2. Vat die argumenten van daarnet samen
3. Zelfde sort van argumenten komt bij beide vragen voor
4. Ongleijkheid kan tot zeer goede dingen leiden
5. Wat is nu voor of tegen
6. → in dit vak insturmentele
7. Zeer normatief idee: vaak samenhangt met hoe je zelf denkt over het leven, hoe je
rechtvaardigheid ziet
2
, iii. Harry Frankfurt: “Our basic focus should be on reducing both poverty and excessive
affluence. That may very well entail, of course, a reduction of inequality. But the reduction of
inequality cannot itself be our most essential ambition. Economic equality is not a morally
compelling ideal
a. “Onze basisfocus moet liggen op het terugdringen van zowel armoede als
buitensporige welvaart. Dat kan natuurlijk heel goed een vermindering van de
ongelijkheid inhouden. Maar het verminderen van ongel ijkheid kan op zich niet
onze meest essentiële ambitie zijn. Economische gelijkheid is geen moreel
dwingend ideaal
2. Er is moreel niks mis met ongleijkheid
3. Onze focus zou moeten zijn om armoede te bestrijden want die zorgt voor te einig
kansen en slechte toegang enz tot bepaalde ingen
4. Als daarvoor nodig is om ongelijkheid te verminderen dan moet dat wel maar niet als
doel ongelijkheid bestrijden
iv. (aangeeft hoe het hoort)
v. Niet alle ongleijkheid is slecht; yt filmpje
1. Professor marc devos: we hebben voor ongleijkheid gekozen; kenniseconomie,
globalisering, markteconomie, diversiteit
2. Economische ongelijkheid; veel meer dan vroeger vnan de mensleijke verschillen in
mensleijke oontwikkeling en menselijke talenten → daar zit het goede in van
mensleijke talenten; maar ook mensen die de kans niet krijgen om menselijke
talenten te ontwikkelen
3. Markt moet goed werden met concurrentie etc
4. Samenlevingen zijn veel diverser; slagen wij erin een kansenbeleid te maken voor
iedereen; belgie faalt daar in
5. Hoe gaan we de ongleijkheid in gezinnen, in subgorpen, in etnische culturen dat
economische voorspelbaar laten worden
vi. Het gaat vaak om notie van verdienste: heb je je sociale positie verdiend?
1. Ideeën over rechtvaardigheid
a. De vraag wat we rechtvaardig vinden
b. Een deel van die ongelijkheid is goed omdat mensne hebben hard gewerkt andere
mensenniet, ze krijgen een beloning daarvoor ; mensne hebben risico’s gnoemen
etc
c. Slechte ongelijkheid = ongelijkheid van kansen
d. In hoeverre kan je ongleijkheid en gelijkheid van elkaar scheiden
e. Als mensen meot je ander emensen kansen geven en die grijpen ; zijn de kansen
die vandaag grijpen niet het gevolg van de uitkomsten van gisteren dus van de
ongelijkheid van gisteren; de kansen → kunt ge kansen en gevolgen zo van elkaar
gescheiden, zijn die niet intriensiek verbonden?
i. Devos doet alsof die heel gemakkelijk is
2. Cultureel ingebed
a. Zie grafiek
3
, vii. Gelijkheid van kansen of gelijkheid van uitkomsten?
viii. Over welke ongelijkheid hebben we het?
ix.
1. vanboven
a. De manier waarop samenlevingen gesocialiseerd zijn verschilt ook ecth
b. Antwoorden van mensen op ongelijkhidsvragen
c. Links= moet meer gelijk zijn
d. Waar dat er grote ongelijkheden zijn die landen zeggen vaak dat er juist meer
ongelijkheid moet zijn als stimulans om het beter te doen
e. De manier waarop we in het leven staan; sterk verschillen naargelang de plaats
waar je leeft; de normen en de waarden van de samenlevint
f. 10= grote ongelijkheid nodig als incentive om dingen t ebereiken
g. In europa zeggen ze veel meer gelijkheid terwijl in azie zeggen ze dat
ongelijkheid juist goed is
h. De cultuur waar je inzit zal bepalen wat jouw indiviuele visie is op ongelijkheid
i. Cultuur is de cominante waarden ne norman in de samenleving
i. Als je ongleijkheid wil begrijpen moet je ook de samenleving kunnen begrijpen
2. Beneden
a. Inkomensverschillen
b. Ge ziet heel hard; hoe rijker je zelf bent hoe meer je zelf gaat geloven dat
ongelijkheid iets goed is; je gaat jezelf als maatstaf gebruiken om te kijken of
ongelijkhei dgoed of slecht is
c. Jezelf als maatstaf gebruiken om ongelijkheid te evalueren
d. Dus eigenlijk door je eigen sociale positie en in welke samenleving je zit
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aliesjacobs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for $4.97. You're not tied to anything after your purchase.