Hoofdstuk 1 Het terrein van de sociologie
Leerdoelen:
Identificeert maatschappelijke problemen op basis van gegeven criteria (H 1: Het terrein van de
sociologie).
Sociologie, cultuur, socialisatie, interdependentie en interactie.
1.1 Wat is sociologie?
Het begrip ‘maatschappij’ heeft verschillende betekenissen:
De manieren waarop mensen met elkaar samenleven
Grootste sociale eenheid waartoe mensen behoren
Een ‘groep’ wordt omschreven als een verzameling van onderling verbonden mensen die een besef
van een gemeenschappelijke identiteit, een wij-gevoel kennen.
De sociologie kan beter gedefinieerd worden als de studie van sociale netwerken. Binnen een
netwerk kunnen verschillende sociale posities worden onderscheiden: een actor kan een centrale
positie innemen. Dit zijn individuen en personen. Dit kunnen bijvoorbeeld je buren zijn, je school, werk,
gezin etc. Het gaat hier om groepen waarvan je weet dat je daarvan deel uit maakt. Soms maak je ook
deel uit van groepen waarvan je je niet bewust bent of verbonden meevoelt. Zoals om een persoonlijk
voorbeeld te noemen. We leven in Europa, dit maakt mij een Europeaan, maar ik identificeer mezelf
niet per se als een Europeaan. Maar onbewust maak ik wel deel uit van Europa
Daarbij wordt gekeken naar de samenhang tussen aspecten van de samenleving, en welke invloed
deze samenhang heeft op de belevingswereld van een individu.
1.2 Over de aard van de sociale werkelijkheid
Het begrip 'sociaal' staat voor alles wat mensen met elkaar verbindt. Dit vormt geen tegenstelling met
'individueel'.
Mensen vormen met elkaar een sociale werkelijkheid. Durkheim noemt dit een eigensoortelijke
werkelijkheid. Elias spreekt over relatieve autonomie.
Mensen oriënteren zich op elkaar: dit heet interactie. Het door elkaar gevormd zijn wordt uitgedrukt
met het begrip cultuur. De afhankelijkheid tussen mensen heet interdependentie.
1.3 Interactie
Interactie kan op veel verschillende manieren voorkomen:
Verbaal, niet-verbaal of een combinatie.
Tussen twee personen of duizenden personen.
Eenzijdig of min of meer gelijk.
Fysiek dichtbij of indirect over een grotere afstand.
Sociaal handelen is handelen dat gericht is op het gedrag van andere mensen. Het gedrag van een
individu is alleen te begrijpen in relatie tot het gedrag van andere individuen. Daardoor is het
interactieproces tot op zekere hoogte onvoorspelbaar. Toch gaan interacties patronen vertonen: dit
heet gewoontevorming. Ook normen reduceren de onvoorspelbaarheid van interacties.
,1.4 Cultuur
Cultuur wordt overgedragen, waardoor er zowel sprake is van continuïteit als verandering. De
overdracht van cultuur heet ook wel socialisatie. Dit kan onbedoeld gebeuren
door imitatie en identificatie, maar kan ook gebeuren door dwang.
Wanneer iets onderdeel wordt van de persoonlijkheid van een individu, spreken we
over internalisatie, of innerlijke controle. De tegenhanger hiervan is externe controle.
Binnen culturen bestaan subculturen.
Mensen worden gevormd door een combinatie van nature en nurture. Het biologisme heeft als
uitgangspunt dat vooral nature een rol speelt. Tegenwoordig gaat men uit van een samenspel van
genetische aanleg en omgevingsinvloeden, waarbij biologische voorwaarden de basis vormen.
Het Thomas-theorema stelt dat wat als echt wordt beschouwd, echte gevolgen heeft.
1.5 Interdependentie
Mensen zijn fundamenteel afhankelijk van anderen. Zelfs ferale kinderen zijn geen bewijs voor het
feit dat mensen zonder enige binding kunnen leven. Toch bestonden in de 17e en 18e eeuw
de contracttheorieën: het idee dat een individu in een natuurlijke toestand volledig autonoom is, en
vrijwillig verbonden aangaat.
Durkheim stelde dat het sociale weefsel juist de basis vormt voor individuele
autonomie en individualisering. Binnen een groep is vaak sprake van asymmetrie: er is niet bij
iedereen even veel sprake van macht en onafhankelijkheid.
Er zijn vier soorten bindingen:
Economische bindingen.
Politieke bindingen.
Affectieve bindingen.
Cognitieve bindingen.
Dit is een ideaaltypische indeling: in de praktijk zijn deze bindingen vaak verweven.
1.6 Interactie, cultuur en interdependentie: samenhang en accentverschillen
Interactie, cultuur en interdependentie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De meeste interactie
verloopt door middel van taal en andere symbolen. Interactie impliceert interdependentie, maar het
tegengestelde is niet per se waar. Ook de overdracht van cultuur is afhankelijk
van interdependentie.
, Hoofdstuk 2 Economische bindingen
Leerdoelen:
De student geeft weer hoe de behandelde sociale wetenschappen de menselijke samenleving
bekijken (H 2, 3, 4 & 5, economische, politieke, affectieve en cognitieve bindingen).
Kapitalisme, industrialisering, mechanisering, arbeidsdeling, differentiatie en arbeidssplitsing
(Taylor, Scientific Management), arbeidsmarkt en vakbonden.
2.2 De ontwikkeling van het kapitalisme
Kenmerken van de feodale verhoudingen in de agrarische samenleving van West-Europa vanaf
omstreeks 850:
Eenzijdige machtsrelatie tussen boeren en grootgrondbezitters. Economische en politieke macht
zijn in deze relatie onmiddellijk verweven.
Tussen bewoners van verschillende streken zijn economische bindingen vrijwel afwezig.
Vanaf de 11e eeuw is een economische ontwikkeling waarneembaar:
Transportmiddelen worden verbeterd
De handel neemt toe
Er komt meer geld in omloop
Specialisatie en arbeidsdeling nemen hierdoor toe, wat weer de handel stimuleert.
Deze ontwikkeling ondermijnt de feodale verhoudingen:
Naarmate meer voor geld te koop is, vragen grootgrondbezitters steeds meer geld van de boeren
in plaats van goederen en diensten in natura;
Daarmee dwingen ze de boeren voor de markt te gaan produceren en zetten ze de feodale
verhouding langzamerhand om in een contractuele pachtrelatie.
De macht en de autonomie van feodale ridders nemen bovendien af
Er zijn aan het einde van de 19e eeuw in de verst ontwikkelde West-Europese landen nog resten van
prekapitalistische en feodale verhoudingen aanwezig.
Deze eeuwenlange ontwikkeling hield het volgende in:
1. Er vormt zich een welvarende, machtige en betrekkelijk onafhankelijke ondernemersklasse of
bourgeoisie: een groepering mensen die kapitaal bezitten, daarmee handeldrijven en productie
organiseren. Hiermee streven ze naar voortdurende winst.
2. Als tegenhanger van de ondernemersklasse vormt zich een klasse van arbeiders of
proletariaat: mensen die zelf geen productiemiddelen bezitten en hun inkomen ontlenen aan loon
in ruil voor arbeid, verricht in opdracht en onder toezicht van ondernemers. Dit is overeengekomen
in een vrijwillig contract, waarvan de geldigheidsduur beperkt is en niet verder komt dan de
overeengekomen arbeidstijden, hierin verschillen loonarbeiders van slaven en lijfeigenen.
3. Kapitalisme houdt een differentiatie tussen politieke en economische bindingen, tussen staat
en markt in: aan de ene kant vormen zich na de middeleeuwen in West-Europa nationale staten
met een centraal gezag, aan de andere kant laten de regeerders van deze staten ondernemers
enigermate vrij in handel en productie. De productie vindt in toenemende mate plaats in
particuliere ondernemingen; zowel staatsvorming als commercialisering. Steeds meer mensen
worden door ruilbetrekkingen van elkaar afhankelijk.
4. Met de uitbreiding van handelsnetwerken ontwikkelt zich een internationale arbeidsdeling. Een
wereldsysteem: een geheel van door arbeidsdeling van elkaar afhankelijk sociaal-culturele
eenheden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Samanthaxoxo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.25. You're not tied to anything after your purchase.