Complete, duidelijke samenvatting. Hiermee haal je je examen aardrijkskunde sowieso, ik zelf haalde met enkel dit leren, een 8.3 (examen 2021). Het is goed uitgelegd en wordt verduidelijkt met afbeeldingen. Ook als je een andere methode dan BuiteNLand hebt, sluit de samenvatting nog steeds perfect ...
CE 1.1 - Het landschap als dynamisch systeem
———————————————————————————————————————————
De voedingsstoffen die bomen nodig hebben, worden dankzij de voedselkringloop continu
gerecycled. Ze zijn opgeslagen op drie plaatsen:
1. In het levende organische materiaal van de bomen
2. In het dode organische materiaal op de grond
3. In de zwarte humuslaag van de bodem
De bodem is het bovenste gedeelte van de grond waarin planten wortelen en dat verkleurd is
door bodemvormende processen zoals in- en uitspoeling van infiltrerend water. Uitspoeling is het
proces waarbij infiltrerend regenwater voedingsstoffen en bodemmateriaal meeneemt en dieper in
de grond weer inspoelt.
Door verschillen in temperatuur, vochtigheid en plantensoorten zijn er verschillende bossytemen.
In de tropische regenwouden gaan de processen bijvoorbeeld sneller dan in een zomergroen
loofwoud, dit komt door de hogere temperatuur en vochtigheid en een permanent groeiseizoen.
Ook opvallend is de rode bodem (door chemische verwering) waar zwarte humus ontbreekt; dit
komt omdat de afbraak van organisch materiaal - mineralisatie - hier ontzettend snel verloopt.
De voedingsstoffen zullen, als ze niet worden opgenomen, wegspoelen door de regen en daarom
zijn tropische bodems niet echt vruchtbaar. De voedingstoffen zitten hier grotendeels opgeslagen
in levend organisch materiaal.
Het naaldwoud wordt sterk beïnvloed door het korte groeiseizoen; door de lage temperaturen
liggen processen met levende organismen een groot deel van het jaar stil: zowel de vorming als
de afbraak. Zo ontstaat er een dikke laag met organisch afval. Door lage verdamping infiltreert een
groot deel van de neerslag en spoelen voedingstoffen uit. De grijze kleur duidt op weinig humus
en veel uitgespoelde stoffen. Uitspoeling wordt hier tevens versterkt door het zuur van de
naalden. Echter gebeurd deze verkleuring (en deze processen) pas als het bos vele duizenden
jaren bestaat.
Dat in elke van de drie bossen het bossyteem anders verloopt, komt door het klimaat. Als één
onderdeel van het systeem verandert, veranderen de andere ook. Daarom zijn in elk bossoort ook
de planten- en diersoorten anders. Echter zien in gebieden met hetzelfde klimaat niet alle bossen
er hetzelfde uit. Naast invloeden van de mens wordt dat veroorzaakt door verschillen in
ondergrond: de grondsoort, hoogteligging en reliëf. Die hebben ook invloed op de manier waarop
de geofactoren op elkaar inwerken.
CE 1.2 - Wisselwerking tussen de geofactoren
———————————————————————————————————————————
Door verschillende klimaten en geofactoren ontstaan er landschapszones. Binnen deze zones
kunnen weer verschillen ontstaan door reliëf. We onderscheiden de tropische, gematigde en
boreale zone. Zodra er niet wordt voldaan aan een van de voorwaarden voor bomengroei
(voldoende water, geen te kort groeiseizoen en niet te koud in de zomer), verdwijnen de bomen en
,komen er struiken en
grassen, of is de begroeiing
zelfs weg.
Naast de verandering van
temperatuur heeft ook de
aanwezigheid van water een
grote rol bij de bodem en de
begroeiing. Dit wordt niet
alleen bepaald door de
neerslaghoeveelheid, maar
ook door de temperatuur
(verdamping). De nuttige
neerslag is de hoeveelheid
neerslag die overblijft na
verdamping. In de
bossystemen is de nuttige
neerslag zo groot dat veel
water uitspoelt en dus
voedingsstoffen meeneemt.
Waar een kleine nuttige
neerslag is, ontstaan andere
waterbewegingen op de
bodem.
Wanneer het te droog of te
koud is voor boomgroei
ontstaan er andere bodems:
- In droge gebieden op
lagere breedte komen
gebieden voor met
neerslagtekort. Door weinig
begroeiing wordt er bijna geen organisch materiaal gevormd. Woestijnbodems hebben vaak
een wittige kleur die ontstaat door zout, kalk of gips. Dit ontstaat wanneer na een sporadische
regenbui het grondwater stijgt tot vlak onder het oppervlak en vervolgens verdampt. Deze
stoffen kunnen namelijk niet verdampen.
- Wanneer op gematigde breedte de nuttige neerslag bijna nul is, verandert de natuurlijke
vegetatie geleidelijk van bos naar grassteppe. Er is geen uitspoeling en de humus hoopt zich
op: er ontstaat een bodem die bestaat uit een dikke, zwarte, humusrijke en vruchtbare
bovenlaag.
- Op hoge breedte, in de polaire zone, groeien vanwege de lage temperaturen en het korte
groeiseizoen alleen grassen, mossen en heide. Op deze toendra’s verteert organisch materiaal
heel langzaam en het gevolg is dat de bovenste laag grotendeels uit veen.
Door het bedrijven van landbouw maakt de mens gebruik van het landschap als dynamisch
systeem. Het landschap wordt beïnvloed doordat:
1. De voedselkringloop wordt doorbroken. Het organisch materiaal dat normaal op de grond zou
vallen en verteren, verdwijnt nu door de mens. Om de bodem niet meer uit te putten zal
kunstmest moeten worden gebruikt.
2. Er vindt een verschuiving plaats van diversiteit naar een monocultuur. Omdat landbouw het
meest effectief is bij een monocultuur, wordt het systeem kwetsbaar. Ten eerste omdat bij de
oogst in één keer alle begroeiing verdwijnt en de bodem dus bloot komt te liggen. Ten tweede;
wanneer onder natuurlijke omstandigheden een ziekte bepaalde planten of dieren uit het
systeem aantast, wordt dat opgevangen door andere soorten. Maar als er in een
akkerbouwgebied slechts één gewas wordt verbouwd, verspreid deze zich razendsnel en zal
de oogst mislukken.
,Niet elke landschapszone is geschikt voor landbouw, want klimatologische omstandigheden en
vruchtbaarheid verschillen sterk. Ook de hoeveelheid voedingsstoffen die van nature in de bodem
zitten (chemische vruchtbaarheid), kan verschillen. Zo heeft klei of löss bijvoorbeeld een hoge
chemische vruchtbaarheid en zand veel minder. De fysische vruchtbaarheid, de verdeling de
bodem van de vaste bestanddelen, water en lucht, wordt beïnvloed door de korrelgrootte van de
grondsoort. Belangrijk hier is dat de wortels goed in de grond kunnen dringen en zo verdroging
tegen gaan.
CE 1.3 - Landdegradatie
———————————————————————————————————————————
De chemische vruchtbaarheid van de bodem kun je verbeteren door bemesting. Door akkers te
irrigeren in de (semi-)aride zone verbeter je de fysische vruchtbaarheid van de bodem. Er kunnen
echter ook negatieve effecten optreden, zoals overbemesting. Natuurlijke processen zoals
verdroging en verzilting zorgen voor een afname van de kwaliteit van de bodem. We spreken dan
van landdegradatie.
Bij bodemerosie verdwijnt het bovenste deel van de bodem, wind en stromend water zijn
hiervoor verantwoordelijk. Bodemerosie leidt vaak tot landbouwproblemen omdat juist de toplaag
vruchtbaar is. Versnelde bodemerosie ontstaat waneer door menselijke activiteiten de grond
onbedekt raakt. Dit gebeurt door:
1. Ontbossing
2. Overbeweiding. Hierbij is er sprake van te veel vee per hectare. De draagkracht van de
bodem wordt overschreden en herstelt niet meer (goed).
3. Akkerbouw. Na de oogst is de kale grond gevoelig voor erosie.
Bij regen maken regendruppels de toplaag los en voert het de bodemdeeltjes af. Ook harde wind
kan deze deeltjes afvoeren. Versnelde erosie beperkt zich niet alleen tot het gebied waar ook
daadwerkelijk erosie plaatsvindt; het materiaal dat wegspoelt of -waait, zal op andere plaatsen
grond bedekken, overstuiven en onbruikbaar maken. Soms wordt een bodem verweg juist verrijkt
door erosie; vruchtbare bodemdeeltjes waaien dan over.
Maatregelen om bodemerosie in akkerbouwgebieden te beperken zijn:
- Het toepassen van strip cropping waarbij verschillende gewassen in stroken evenwijdig aan de
hoogtelijnen op een helling worden aangeplant
- Evenwijdig aan de hoogtelijnen ploegen
- Zo min mogelijk ploegen
- De resten van de geoogste gewassen (stro) op de braakliggende akkers laten liggen
- Dwars op de overheersende windrichting struiken en bomen planten
In droge gebieden kan irrigatie alleen een oplossing zijn als er water is; steeds vaker wordt
daarvoor van grote diepte of afstanden water aangevoerd. Het probleem is gevaar op verzilting in
(semi-)aride gebieden: een deel van het irrigatiewater verdampt aan de oppervlakte en laat kleine
hoeveelheden zout achter. Een ander deel infiltreert waardoor de grondwaterspiegel stijgt. De
capillaire werking komt nu op gang: hele kleine openingen in de droge grond zuigen water aan
en transporteren het naar boven. Dit water verdampt en draagt bij aan de verzilting. Hoe
fijnkorreliger de grondsoort (zoals klei), hoe sterker de capillaire werking. Uiteindelijk ontstaat er
op de bodem een zoutkorst die het groeien van planten onmogelijk maakt. Vaak is
druppelrirrigatie de beste methode om verzilting te vermijden.
Niet elke landschapszone is even gevoelig voor landdegradatie. Van nature zijn gebieden met
lange droge periodes, veel reliëf of een hoge neerslagintensiteit extra kwetsbaar. Waar de bodem
rijk is aan voedingsstoffen en het klimaat voldoende vocht verschaft, zal het plantendek na
beschadiging redelijke herstelkansen hebben. Maar in kwetsbare gebieden met arme bodems zal
intensieve landbouw voor uitputting zorgen, herstel zou hier nauwelijks plaatsvinden. Alleen
duurzaam landgebruik kan ervoor zorgen dat de landschapszones ook in de toekomst gebruikt
kunnen worden.
, CE 1.4 - Verwoestijning
———————————————————————————————————————————
Een belangrijke vorm van landdegradatie is verwoestijning; het proces waarbij het land
onbegroeid raakt en vervolgens het bovenste deel van de bodem wegspoelt of wegwaait en zo de
grond zijn vruchtbaarheid verliest. Dit vindt plaats in gebieden waar de ja arlijkse regenval net
genoeg is voor landbouw (300-500 mm) zoals in woestijnsteppe, aride steppe en drogere delen
van de subtropische zone. De oorzaken van verwoestijning zijn menselijke activiteiten
(overbeweiding, ontbossing, etc.) en in combinatie met klimaatverandering. Het bekendste
verwoestijnende gebied is de Afrikaanse Sahel; een overgang tussen de Sahara en de vochtige
tropen.
Hoewel het gemiddelde neerslagcijfer in (woestijn)steppen voldoende is voor bepaalde vormen
van akkerbouw en veeteelt, is de grote variabiliteit het probleem. Natte jaren worden afgewisseld
met droge jaren. Als het echt voor langere tijd droog en warm wordt, verschuiven de grenzen en
breidt de woestijn zich uit ten koste van de steppe, ondanks dat steppevegetatie vaak is ingesteld
op zulk weer. Van oudsher hebben bewoners van zulke gebieden zich hieraan aangepast: al heel
lang komt hier een combinatie van nomadische veeteelt en kleinschalige sedentaire akkerbouw
voor. De nomaden trekken hun rond met hun vee om voedsel te vinden en de boeken met een
vaste woonplaats hebben kleine akkers rond waterputten, rivieroases, wadi’s, etc. Elk jaar
gebruiken ze een ander stuk grond, deze methode kon zelfs gebruikt zonder irrigatie. Dankzij
onderlingen handel kunnen boeren en veehouders op elkaar steunen; een leefwijze die alleen
mogelijk is bij een lage bevolkingsdichtheid.
De landen in de Sahel zijn lange tijd beïnvloed door kolonisten en dankzij de verbeterde
gezondheidszorg voor mens en dier groeide zowel de bevolking als de kuddes. De bevolking werd
gestimuleerd om naast voedsel- ook handelsgewassen te verbouwen. Na de WOII was er een vrij
natte periode en dus was er voldoende voedsel, wat leidde tot bevolkingsgroei. Ook in de Sahel
wisselde natte en droge perioden elkaar af en toen eind ’60 droge jaren kwamen, ging het fout. De
wind veroorzaakte bodemerosie, oorzaken hiervan zijn:
1. De grote akkers lagen het grootste deel van het jaar brak
2. De weidegronden van de nomaden waren sterk gekrompen; er trad overbeweiding op
3. De bomen, die belangrijk waren voor het vasthouden van grond en het leveren van organisch
materiaal, verdwenen door een tekort aan brandhout.
Op verschillende schaalniveaus zijn projecten gestart om verwoestijning te stoppen, maar dat is
lastig. Vaak wordt gekozen voor herbebossing (zoals de Groene Muur in de Sahel) zodat grond
langer vochtig blijft en wortels langer deeltjes vasthouden. Helaas mislukken veel van deze
projecten omdat de vraag naar hout nog steeds groot is.
CE 1.5 - Natuur- en milieurampen
———————————————————————————————————————————
Rampen kun je naar hun oorzaak indelen in natuurrampen en milieurampen; een milieuramp
wordt veroorzaakt door de mens zelf. Er is sprake van een ‘ramp’ wanneer er veel slachtoffers
vallen of wanneer er veel materiële schade is. Vaak gaat het bij milieurampen ook om natuurlijke
processen, maar deze zijn door de mens versterkt, zoals ontbossing. Effecten van menselijk werk
kan je beperken door betere voorzorgsmaatregelen te nemen. Bij bijvoorbeeld aardbevingen is het
verschil in welvaart vaak een verklarende factor voor het aantal slachtoffers, zo kan een door
geldtekort slecht gebouwde wijk in Pakistan slechter tegen een aardbeving als in het daarop
ingestelde Tokyo. In veel landen wordt inmiddels aan hazard management gedaan; de
risicogebieden zijn in kaart gebracht en er is door onderzoek kennis vergaard. Zo zijn deze
overheden beter in staat rampen te voorspellen en de bevolking goed in te lichten. Rijke landen
gaan vaak een stap verder: hier zijn meestal bepaalde bouwtechnieken verplicht.
Milieurampen komen voor in alle landschapszones, maar de gevolgen variëren per zone.
Voorbeelden:
1. In de polaire zone bevinden zich nauwelijks aangetaste, zeer kwetsbare ecosystemen met
bijzondere dieren. De gevolgen van een ramp zoals die met olietanker Exxon Valdez in 1989
zijn nog steeds zichtbaar; door de ophoping van olieresten op de zeebodem en aan de kust
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vba1965. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.62. You're not tied to anything after your purchase.