Hoofdstuk 1
Regulatie van de normale glucosestofwisseling
1. Inleiding
- Genereren van energie (ATP) is nodig: hier is vooral glucose en vetzuren voor nodig
- Een groot deel van de glucosebehoefte wordt verbruikt door het centrale
zenuwstelsel
- Citroenzuurcyclus is nodig om ATP te produceren: acetyl CoA is daarvoor nodig
- Glucosehomeostase tussen twee uitersten: postprandiale/gevoede toestand en
postabsorptieve/langer gevaste toestand
o Doel: efficiënte energieopslag en waarborging van ATP-productie
2. De glucosestofwisseling in postprandiale toestand
2.1 Verwerking van koolhydraten uit maaltijd
- Hormonen hongergevoel voedselinname tot verzadiging is bereikt
- Koolhydraten: 40-75%
o Opgenomen via de dunne darm naar bloed getransporteerd
- Proces:
o Maaltijd glucoseconcentratie stijgt GLUT2 (glucosetransporter-2)
neemt glucose op in de bètacel van pancreas productie en secretie van
insuline
o Nutriënten door dunne darm zorgen voor secretie van darmhormonen,
incretinen (GLP-1, GIP) belangrijke rol bij verwerking van glucose, vet en
eiwit (insulinesecretie stimuleren)
o GLP-1 en GIP + stijging extracellulaire glucoseconcentratie zorgen voor
insulinerespons postprandiale glucosestijging na maaltijd wordt binnen de
grenzen gehouden
2.2 Insulinerespons op koolhydraten
- Gezond persoon:
o Extracellulaire glucoseconcentratie stijgt >5 mmol/L opname van glucose in
bètacel (via GLUT2) van de lever
o Relatie tussen: hoogte plasmaglucoseconcentratie, glucoseopname in bètacel
en insulinesecretie insulineconcentratie stijgt als plasmaglucose stijgt met
0,6 mmol/L
o Autonome zenuwstelsel invloed op insulinesecretie postprandiaal van de
bètacel
o Aminozuren en vetzuren ook stimulatoren van insulinesecretie
o Na secretie van insuline in extracellulaire ruimte eerste insulineklaring in de
LEVER (80% van endogene insulinesecretie geklaard) insuline bereikt
systemische circulatie en kan metabole anabole effecten uitoefenen
2.3 Glucagonrespons op koolhydraten
- Postprandiale toestand: glucagonsecretie uit alfacellen geremd (paracriene
effecten via insuline, GLP-1 en somatostatine)
, - Insuline remt glucagonsecretie: induceren hyperpolarisatie celmembraan
- GLP-1 ook remmend effect
- Postprandiale stijging van extracellulaire glucose remt glucagonsecretie
(plasmaglucoseconcentraties van 6-10 mmol/L leiden tot maximale remming)
- GLUT1 brengt glucose de alfacel binnen (remming van glucosetransport deels via
intracellulaire verwerking van glucose en gegenereerde ATP (kan ook door invloed
van glucose op intracellulaire calciumvoorraad)
- Glucose remt glucagonsecretie indirect: door stimulatie insulinesecretie
2.4 De anabole effecten van insuline
- Absorptie en verwerking van voedsel duurt enkele uren
- Metabole paden voor opslag energie: triglyceriden en (in mindere mate) als
glycogeen (inwerking insuline speels belangrijke rol)
- Lever:
o Exogene toevoer energie: stijging insuline- en glucoseconcentratie
anabole toestand (dan is endogene toevoer niet nodig)
o In postprandiale toestand: endogene glucoseproductie (EGP) geremd door
de lever insuline, glucose, vrije vetzuren, aminozuren en CZS spelen rol
hierin
o Remming:
Indirect: verlagende effecten van insuline op voorlopers van
gluconeogenese (glycerol, vrije vetzuren en aminozuren) via
remming van lipolyse en glycogenolyse
Direct: remming van glycogenolyse
o CZS: invloed op onderdrukking van endogene glucoseproductie in
postprandiale toestand insuline-signaaltransductie in hypothalamus
verandering in neuronale beïnvloeding van de lever
o Anabole toestand: endogene energietoevoer remmen, maar ook het
opslaan van exogene substraten (als ze behoefte overtreffen)
o Lever kan glucose opslaan in de vorm van glycogeen
o Netto postprandiale glucoseopname is afhankelijk van stijging portale
glucoseconcentratie en verschil tussen portale en arteriële concentratie
o Ongeveer 60% van de door lever opgenomen glucose wordt opgeslagen in
de vorm van glycogeen (ander deel verlaat de lever in vorm van lactaat)
- Skeletspier:
o 80-90% van glucose wordt opgenomen in skeletspieren
o Bestaat verschil in opname van glucose: afhankelijk of het oraal of
intraveneus wordt toegediend
o Opname glucose via stimulatie van insulinesecretie:
Gezonde endotheelfunctie
Microcirculatie
Voldoende insuline en glucose aan spiercellen binden
o Na maaltijd met voldoende KH: spiercel gaat glucose oxideren voor
genereren van energie
o Energiestatus en energiebehoefte van cel zijn van invloed op het opslaan
van glucose in vorm van glycogeen of glycolysepad in cytoplasma (waar
uiteindelijk ATP wordt gegenereerd)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marmul. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.55. You're not tied to anything after your purchase.