100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting van literatuur en colleges inleiding diagnostiek $6.95
Add to cart

Summary

Samenvatting van literatuur en colleges inleiding diagnostiek

 20 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de colleges en de boeken van Witteman en Tak, voor inleiding diagnostiek.

Preview 4 out of 63  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 3, 7 t/m 11, 13 en 14
  • January 21, 2022
  • 63
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
College 1
Tak et al., handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten H1 en
H2 (m.u.v. $4.1.4 t/m $4.1.6 en $4.8)

Doel psychodiagnostisch onderzoek op het gebied van psychosociaal functioneren:
1. Een betrouwbare en valide beschrijving van de psychosociale werkelijkheid verkrijgen.
2. Mogelijke verklaringen zoeken voor het ontstaan en het voortbestaan van de problemen.
3. De verklaringen te toetsen.

Bij psychodiagnostiek in de hulpverlening komt daar nog bij (handelingsgericht kader):
1. Bepalen welke interventies passend zijn, gezien de aard van de problemen en de kenmerken
van de hulpvrager en zijn omgeving.
2. Bepalen wat het effect is van de hulp, waarmee ook de voorgaande stappen inclusief de
opgestelde verklaring voor de problemen worden getoetst.
3. Onderzoek afstemmen op de hulpvragers zodat hun motivatie wordt versterkt en de
gewenste veranderingen bevorderd.

Psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten speciale rekening houden
met:
1. De vele/snelle ontwikkelingen die kinderen en adolescenten doormaken.
2. Het verband tussen lichamelijk, psychisch en sociaal functioneren dat met name in die
leeftijdsfasen aanwezig is.
3. Het gegeven dat kinderen en adolescenten opgroeien binnen de context van hun gezin,
school, vriendenkring en virtuele wereld.

5 basisvragen binnen de psychodiagnostiek:
1. Vragen naar onderkenning: probleem wordt in kaart gebracht en nauwkeurig beschreven.
VB: is er sprake van een depressieve-stemmingsstoornis?
2. Vragen naar verklaring: hoe is de vastgestelde problematiek ontstaan en hoe wordt deze in
stand gehouden?
3. Vragen naar predictie: betrekking op de voorspelling van gedrag.
4. Vragen naar indicatie: moet er iets aan de problemen gedaan worden? Wat?
5. Vragen naar evaluatie.

Diagnostiek: al het verwerven en verwerken van informatie ter onderbouwing van besluiten die in
het hulpverleningsproces genomen dienen te worden, hetzij in de vorm van screening, gericht
onderzoek, monitoring of evaluatie. Het gaat om het verkrijgen van een (voor dat moment)
voldoende compleet, uniek en gedetailleerd beeld van de problematiek van de hulpvrager(s) en
zijn/hun situatie met het oog op gefundeerde advisering en probleemoplossing.

Diagnostiek helpt de besluiten te onderbouwen met toetsing.

2 eisen verklarende en beschrijvende hypothesen:
1. Betrouwbaarheid: ze dienen zo onafhankelijk mogelijk te zijn van het moment van
onderzoek, de onderzoeker of andere toevallige factoren.
2. Validiteit: ze dienen daadwerkelijk betrekking te hebben op datgene wat bedoeld wordt te
omschrijven of te toetsen.

Diagnostisch onderzoek verloopt via dezelfde stappen als wetenschappelijk onderzoek: de
empirische cyclus (De Groot, 1961).

,Empirische cyclus/hypothesetoetsend model:
1. Observatie: het verzamelen en groeperen van gegevens.
2. Inductie: het formuleren van hypothesen op basis van waarnemingen.
3. A: Deductie: het afleiden van toetsbare voorspellingen uit die hypothesen.
B: Operationalisering: bij iedere voorspelling worden nu adequate onderzoeksmiddelen
gezocht om de voorspellingen toetsbaar te maken.
4. Toetsing: nagaan of de voorspellingen uitkomen door nieuwe gegevens te verzamelen.
5. Evaluatie: het terugkoppelen van de uitkomsten van het onderzoek naar de hypothesen:
kunnen zij de toetsing doorstaan of worden ze verworpen?
Screening:
- Een eerste, niet diepgravend onderzoek van een hulpvraag en haar context die de globale
oordeelsvorming mogelijk maakt met betrekking tot de aanwezige problemen en
beschermende factoren, de aard en de ernst van de situatie en de achtergronden van de
hulpvraag.
- Beschrijvende diagnostiek: het graaft niet dieper dan nodig voor een eerste inschatting.
- Onderkennende diagnostiek: nagegaan of bepaalde problemen aanwezig zijn doormiddel van
gesprekken, observaties en screeningsinstrumenten.
- Van beide vormen van diagnostiek is sprake.
- Zoekschema/heuristiek: een lijst met de te onderzoeken aandachtspunten.
- Reden tot verder onderzoek:
1. De screeningtest geeft een mogelijk probleem aan.
2. Als er op basis van de screeningtest meerdere hypothesen geformuleerd kunnen worden
die verschillende gevolgen zouden hebben.

Gericht onderzoek/diagnostisch onderzoek/assessment:
- Het toetsen van hypothesen ten behoeve van een specifieke vraag (zoals het uitsluiten of
bevestigen van de aanwezigheid van een achterstand of een klinisch beeld).
- Na de screening.
- Uitgebreidere meetinstrumenten.
- Vaak meerdere disciplines.
- Verklarende diagnostiek: door het vergelijken van verschillende hypothesen,
veronderstellingen over causale verbanden bevestigen of ontkrachten.

Classificatie:
- Het onderbrengen van individuele kenmerken bij een algemeen bekend beeld, zonder
uitspraken te doen over de oorzaken of indicaties van hulp.

Monitoring:
- Onderzoek tijdens het uitvoeren van een interventie om het verloop en de resultaten
daarvan in beeld te brengen ten behoeve van eventuele bijsturing.
- (Effect)evaluatie kan gezien worden als de laatste fase van monitoring.
Evaluatie: onderzoek om het effect van een interventie te bepalen.

Routine outcome monitoring (ROM): protocollen om de effecten van de hulpverlening te kunnen
meten.

Behalve de empirische cyclus spelen andere factoren ook een rol in de keuzes van een hulpverlener:
1. Het beleid van de instelling.
2. Financiële factoren.
3. Juridische factoren.
4. Verhouding behandelaar en cliënt.
5. Morele waarden van de hulpverlener.

, 6. Beroepsethische waarden.
7. Persoonlijke waarden van de hulpverlener.

Regulatieve cyclus/probleemoplossingsproces (van Strien, 1975, 1986):
- Planmatige stappen om het probleem van de hulpvrager op te lossen.
- Oplossing om de kloof tussen wetenschap en praktijk te overbruggen.
- Geen alternatief voor de empirische cyclus! Deze wordt binnen elke fase ook doorlopen.
Juist een kader waarbinnen psychodiagnostisch onderzoek een effectieve en efficiënte plaats
kan krijgen omdat dit leidt tot een betere afstemming van de psychodiagnostiek op de
vragen die in het hulpverleningsproces spelen.
1. Probleemherkenning:
-Eerste oriëntatie gericht op de hulpvraag.
-Onderkend dat er een probleem is.
-Onderzoeken wat precies de vraag is, wie hem stelt, wie betrokken zijn en welke
verantwoordelijkheden zij hebben.
-Geschiedenis eerdere hulpverlening.
-Risico- en protectieve factoren in kaart brengen.
-Screeningsonderzoek.
-Hypothesen, vooronderstelling van het probleem en mogelijke ideeën over een
interventie.
-Hulpverlener moet bedenken of hij/zij de aangewezen persoon is om hiermee om te
gaan.
2. Probleemdefiniëring:
-(Ontstaans)theorie/probleemdefinitie formuleren = wat is de oorzaak van het
probleem?
-Verband tussen aspecten formuleren.
-Doelen opstellen.
-Gericht onderzoek als de screening daar om vraagt.
3. Het bedenken en afwegen van handelingsmogelijkheden:
-Doelen uit de probleemdefiniëring worden geconcretiseerd tot een bepaalde
aanpak.
-1e stap: brainstorming: bedenken welke mogelijkheden er allemaal zijn.
-2e stap: kosten-batenanalyse: alternatieven afgewogen.
-Soms aanvullend diagnostisch onderzoek nodig om de beste behandeling te kiezen.
4. Planning van de interventie:
-Wie, wat, waar, wanneer, waarmee?
-Doelen op korte en lange termijn.
-Effectiviteit vergroot door structurering en explicitering.
5. Uitvoering van de interventie:
-Monitoring moet kijken naar:
1. Treatment integrity/implementation fidelity: kijken of de interventie is uitgevoerd
zoals deze gepland was.
2. Kijken of de interventie het gewenste/verwachte effect heeft.
6. Evaluatie van de effecten van de interventie:
-Besluiten of de interventie voldoende heeft gewerkt en dus afgesloten kan worden
of moet worden voortgezet, of een verwijzing naar een andere vorm van hulp.

Verschil doel empirische en regulatieve cyclus:
- Empirische: de stapsgewijze toetsing van de juistheid van hypothesen die ten grondslag
liggen aan de hulp die wordt geboden.
- Regulatieve: het stapsgewijs bereiken van doelen bij het oplossen van een probleem.

, Professionele relatie hulpvrager en hulpverlener:
- Nooit spontaan.
- Mogelijkheden tot contact beperkt.
- Tijdelijke relatie.
- Doelgericht.
- Bepaalde mate van zakelijkheid.
- Hulpvrager heeft consumentenrechten.
- Maximale nabijheid met behoud van distantie.
- Distantie: meer ruimte om weloverwogen en objectief te reageren.
- Nabijheid: hulpvrager voelt zich gehoord en begrepen.
- Betere werkrelatie zorgt voor betere effectiviteit.

Culturele diversiteit:
- Cultuur (DSM-5): systeem van kennis, concepten, regels en praktijken die worden geleerd en
overgedragen van de ene op de andere generatie.
- Culturele diversiteit uit zich op verschillende niveaus:
1. Tastbare zaken (VB: kleding).
2. Waarden.
3. Normen.
4. Minder zichtbare basiswaarden waar mensen zich meestal niet bewust van zijn (VB: mate
waarin individu zich verbonden voelt met een groep).
- Laagcontext-cultuur: context van mededelingen doet er niet zo toe; boodschap is expliciet,
gestructureerd en de letterlijke betekenis is van belang. Eerst aandacht voor de kern, dan
voor de bijzaken. Individualisme, monochrome tijdsopvatting.
- Hoogcontext-cultuur: uitspraken vaker figuurlijk bedoelt, betekenis hangt af van de context
en de gebaren, goed gesprek belangrijker dan op tijd komen, meer aanraking.
- Problemen:
1. Taalbarrière.
2. Problemen worden niet overal gezien als een probleem.
3. Onderzoeksinstrumenten kunnen anders werken door andere normen.

Binnen iedere cultuur sprake van een grote variatie door verschillen in:
1. Leeftijd, ontwikkelingsfase en daaraan gekoppelde ervaringen.
2. Ontwikkelingsniveau.
3. Sociaaleconomische achtergrond.
4. Beroepssocialisatie (wat men heeft geleerd in opleiding en beroep).
5. Religieuze en subculturele ervaringen.
6. Sekse en seksuele oriëntatie.

Expliciteren: uitleggen waarom en wat de hulpverlener doet, belangrijk onderdeel van professioneel
handelen.

< 16 jaar behandelen? Toestemming nodig van de gezaghebbende ouder (1 van beide is niet genoeg
als ze allebei gezag dragen. Maar als ze het kind gezamenlijk vertegenwoordigen is wel een ouder
genoeg, mits de ander geen bezwaar heeft.).
Geen toestemming als de jongere het niet wilt met een legitieme reden? (12-16 jaar).

Ouder die wel omgangsrecht maar geen gezagsrecht heeft heeft recht op informatie over ‘belangrijke
feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen’.
Behalve als dit schadelijk is voor het kind.

In sommige situaties getuigd het van goed hulpverlenerschap als er toch behandeld wordt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jeskemare. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.95
  • (0)
Add to cart
Added