WETGEVING VOOR MARKETEERS: EXAMEN 11/2020
1. Bronnen van het recht: burgerlijk recht
Algemene inleiding: p21-27
1. Wat is recht?
Een geheel van gedragsregels en normen die tot doel hebben het maatschappelijk leven
te ordenen (structuur), die opgelegd worden door de OH en die afdwingbaar zijn.
a. Gedragsregels en normen:
Verbodsbepalingen (bijv: verbod om te stelen …)
Gebodsbepalingen (bijv: erfgenamen moeten nalatenschap fiscaal aangeven …)
Op sommige gedragsregels/normen kan beroep worden gedaan (bijv: hersteller kan weigeren
een product terug te geven tot hij betaald is (= retentierecht))
Regels die vorm vastleggen (bijv: schenking, procedure rechtbank …)
b. Doel: maatschappelijk leven ordenen:
Geen rechtsregels zou complete chaos zijn (bijv: geen wegcode …)
c. Opgelegd door OH:
OH schrijft regels uit (op verschillende niveaus)
d. Afdwingbaar:
Uitgeschreven regels moeten afgedwongen kunnen worden (bijv: d.m.v. rechtbank …)
2. Indelingen van het recht
- Privaat recht: verhouding tussen burgers onderling
a. Burgerlijk recht (regels m.b.t. familiale verhoudingen, zakelijke rechten, contracten …)
b. Gerechtelijk privaatrecht (welke rechtbanken, welke bevoegdheden, wijze procedures …)
c. Internationaal privaatrecht (welke rechter is bevoegd, welke rechtsregels toepassen …)
- Publiek recht: inrichting en werking van de onderlinge verhoudingen van de
overheidsorganen + verhouding tussen OH en burgers
a. Staatsrecht (geheel van regels m.b.t. onderlinge verhoudingen staatsorganen o.a.
bevoegdhedenverdeling federale OH, gemeenschappen en gewesten …)
b. Administratief recht (regels nodig voor werking overheidsinstanties o.a. hoe bouwvergunning
aanvragen, hoe beroep aantekenen …)
c. Strafrecht (wat is strafbaar en welke sanctie staat er tegenover)
d. Strafprocesrecht (o.a. op welke wijze misdrijven vaststellen, opsporen, hoe procedures
verlopen …)
e. Fiscaal recht (problematiek rond belastingen)
- Andere indelingen:
a. Objectief recht (geheel waarden en normen die menselijke zaken, verhoudingen … regelen)
b. Subjectief recht (aanspraken die persoon tegenover ander laat gelden a.d.v. objectief recht)
c. Materieel recht (regels omtrent rechten en plichten)
d. Formeel recht (hoe naleving materiële recht verzekerd kan worden)
Internationale verdragen + beslissingen van
3. Bronnen van het recht supranationale organisaties
Grondwet
Wet sensu stricto (wet)
Wetgeving (senu lato)
Bronnen van het recht
Decreten en ordonnanties
Rechtspraak
Koninklijk Besluit
Rechtsleer
Besluiten Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Gewoonte
,3.1. Wetgeving in ruime zin (sensu lato):
3.1.1. Internationale verdragen en beslissingen van supranationale organisaties
Supranationale organisaties: bijv: Europese Unie, Verenigde Naties, NAVO …
3 belangrijke beleidsinstrumenten:
a. Richtlijnen: regels die door nationale overheden opgenomen en
verwerkt moeten worden in eigen wetgeving
b. Verordeningen: algemene en volledige reglementering die rechtreeks
van toepassing in alle lidstaten
c. Besluiten: regels van toepassing op daarin aangeduide bestemmeling
(staat, bedrijf, persoon …)
Ook internationale verdragen tussen 2 of meer lidstaten onderling
3.1.2. Grondwet (meest fundamentele (Belgische) wet)
Grondwet regelt de inrichting van machten binnen de staat en waarborgt
fundamentele rechten en vrijheden van burgers
Grondwet wijzigen: bijzondere procedure
3.1.3. Wet sensu stricto (in strikte zin)
Wet door de Kamer van Volksvertegenwoordigers
Wet heeft uitwerking wanneer gepubliceerd in Belgisch Staatsblad
3.1.4. Decreten en ordonnanties
Decreet = wetten van de Gemeenschappen en Gewesten
Decreten Vlaams en Waals gewest gelden op respectievelijk grondgebied,
decreten van gemeenschappen kunnen grondgebied overstijgen
Ordonnantie = decreet van Brussels Hoofdstedelijk Gewest
3.1.5. Koninklijk besluit
Rechtsregels – wetten Kamer van Volksvertegenwoordigers verder
uitwerken
3.1.6. Besluiten Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Wetten op regionaal niveau (regionale Koninklijke besluiten)
3.1.7. Andere
Andere regels (bijv: ministeriële besluiten, besluiten van leden gemeenschaps- en
gewestregering …)
3.2. Rechtspraak:
= toepassing (interpretatie) van een rechtsregel in een concreet geschil
= rechterlijke uitspraken – rechtbank/hof
enkel bindend voor partijen betrokken in het geschil
geen precedentenleer in België; toch is rechtspraak erg belangrijk!
Voorbeeld rechtspraak:
Rechtsregel: art. 3.101 BW (bovenmatige burenhinder)
Concrete toepassing in geschil: is hanengekraai abnormale burenhinder?
Regels soms concreet toepassen (maar geen antwoord in artikel) dus rechter zal zelf
oordelen en die uitspraak is bindend voor betrokken partijen
Wat is abnormale hinder?
kraait de haan enkel eenmalig om 5 uur ’s ochtends
kraait de haan voortdurend de hele dag door
…
, 3.3. Rechtsleer:
= wetenschappelijke publicaties over juridische onderwerpen
Voorbeeld: artikel in Rechtskundig Weekblad over art. 3.101 BW, commentaar in
Niuew Juridisch Weekblad bij uitspraak Vrederechter te Lommel i.v.m. hanengekraai
in de zin van art. 3.101
Publicaties zijn niet bindend maar kunnen nuttige bron van
inspiratie/interpretatie zijn
3.4. Gewoonte (billijkheid):
= ongeschreven regels die we aannemen (uit gewoonte) en bindend zijn
Voorbeeld: bij trouw krijgt de vrouw de naam van de man
Structuren en instellingen: p29-32
1. Algemene beginselen:
België = monarchie (koning)
België = democratie (stemmen, stemplicht)
België = federale staat (gewesten)
België = rechtsstaat (niemand boven de wet)
- - scheiding der machten (wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht)
2. Politieke instellingen:
België = federale staat
2.1. Federaal niveau (België)
a. Kamer van Volksvertegenwoordigers (wetgevende macht)
rechtsreeks verkozen – 150 leden
b. Senaat (wetgevende macht, beperkte bevoegdheden)
niet rechtstreeks verkozen – 60 leden
c. Regering (uitvoerende macht)
max. 15 leden (taalpariteit) - staatsecretarissen
d. Koning (wetgevende en uitvoerende macht)
politieke en symbolische functie
2.2. Regionaal niveau (Gemeenschappen en Gewesten)
a. Gemeenschappen: Vlaamse, Franse, Duitstalige gemeenschap
b. Gewesten: Vlaams, Brussels Hoofdstedelijk en Waals gewest
2.3. Lokaal niveau (provincies en gemeenten)
a. 10 provincies: “provenciaal belang”
Provincieraad (wetgevend)
Deputatie (uitvoerend: dagelijks bestuur)
Gouverneur (commissaris)
b. 581 gemeenten: “gemeentelijk belang”
Gemeenteraad (wetgevend)
College van burgemeester en schepenen (uitvoerend)
Burgemeester (uitvoerend)
, 3. Rechtbanken (vonnis) en hoven (arrest):
Vredegrecht:
Zaken met een waarde < 5.000 euro (particulieren), specifieke aangelegenheden (huur,
burenruzies …) …
Politierechtbank:
Overtredingen, geschillen inzake verkeer, verkeersongevallen, te snel rijden …
Rechtbanken van eerste aanleg:
- Correctionele rechtbank: meeste strafrechtelijke aangelegenheden
- Burgerlijke rechtbank: geschillen met betrokken particulieren en beroepsprocedures
tegen beslissingen vrederechter
- Familie- en jeugdrechtbank: problemen i.v.m. familiezaken (discussies gezag, verblijf,
omgangsrecht minderjarigen, geschillen over onderhoudsgelden, echtscheidingen,
erfenisproblemen …)
Bevoegdheidsconflict tussen rechtbanken – arrondissementsrechtbank
(arbeidsrechtbank, ondernemingsrechtbank)
Hoven van beroep: niet alle hogere beroepen tegen rechterlijke beslissingen aan hoven van
beroep (als oorspronkelijke beslissing door vrede- of politierechter wordt hoger beroep behandeld
correctionele-, burgerlijke- of ondernemingsrechtbank)
Arbeidshof: hoger beroep over sociaalrechtelijke zaken (beroep tegen vonnissen door
arbeidsrechtbank)
Hof van Cassatie: onderzoek naar procedurefouten en nazicht toepassing rechtsregel door
rechter (cassatie beroep tegen uitspraken beroepsrechter of uitspraken eerste aanleg)
– als Hof van Cassatie beslist dat beroepsrechter fout maakt kan ze de zaak terugsturen naar andere
beroepsrechter
Hof van assisen: uitzonderlijk optreden in strafzaken (schuldvraag beoordeeld door jury)
– niet mogelijk om beroep aan te tekenen
Grondwettelijk hof: bevoegdheidsconflicten federale en regionale OH en nagaan of wetten
eventueel in strijd zijn met de grondwet
Raad van State: oordelen over vorderingen tot vernietiging administratiefrechtelijke
beslissingen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasperluyts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.86. You're not tied to anything after your purchase.