WETGEVING VOOR MARKETEERS: EXAMEN 02/2021
1. Bronnen van het ondernemingsrecht: economisch en burgerlijk recht
Internationale verdragen + beslissingen van
supranationale organisaties
Grondwet
Wet sensu stricto (wet)
Wetgeving (senu lato)
Bronnen van het recht
Decreten en ordonnanties
Rechtspraak
Koninklijk Besluit
Rechtsleer
Besluiten Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Gewoonte
1. Wetgeving
1.1. Nationale wetgeving
Koen Geens (ex-minister van justitie) heeft veel wetgeving hervormt
Federaal:
Wetboek Economisch Recht (WER):
Voormalig Wetboek voor koophandel (1804) = onoverzichtelijk wetboek; toegevoegde
wetten, vzw of vrije beroepers niet altijd opgenomen in wetten …
WER = codificatie (samenbrenging) en stroomlijning (op elkaar afstemmen) van verschillende
materies
(bv: ‘handelaar’ wordt ‘ondernemer’, landbouwer is ook ondernemer …)
+ aanbouwwetgeving vanaf 2013 (= wetboek deel per deel opgebouwd)
Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV):
Ingevoerd in 2019
Burgerlijk Wetboek voor ondernemingsrecht
Basic regelgeving: koop, huur, overeenkomsten sluiten …
Koninklijke en Ministeriële besluiten
bv: Ministerieel besluit heeft winkels gesloten (COVID), UNIZO wil winkels terug open
(eventueel op afspraak) – Koninklijk besluit om winkels terug te openen)
Regionaal:
Decreten en ordonnanties
Besluiten en verordeningen van gemeenschaps- en gewestregeringen
Oefening 1: zoek op in de Codex:
- Wetboek economisch recht (WER): p1.155
- Uit hoeveel boeken bestaat WER: 20 boeken (XX)
- Wetboek ban Vennootschappen en Verenigingen (WVV): p1.497
Oefening 2: noem het wetboek, wetsartikel en pagina in de Codex:
- Prijsaanduiding producten: art. VI.3 – VI.7 WER (p1.221)
- Handelshuurwet: art. 1-36 (p916)
- Definitie ‘onderneming’: art. I.1, 1° WER (p1.158)
- Regelgeving faillissement: art. XX.98 WER (p1.476)
- Regelgeving marktpraktijken en consumentenbescherming: art. VI.1-VI.128 WER
- Bevoegdheid ondernemingsrechtbank: art. 573 (p1.989)
, 1.2. Internationale wetgeving
Internationale verdragen = bi- of multilateraal, tussen soevereine staten
Beslissingen van supranationale instellingen
Europese unie heeft 5 instellingen:
a) Europees parlement
b) Raad van de europese unie
c) Europese commissie
d) Hof van justitie
e) Rekenkamer
Wetgevende organen = Europees Parlement en Raad
! op initiatief Europese commissie !
3 wetgevende instrumenten:
a) Richtlijnen
Moet omgezet en opgenomen worden door lidstaten (nationaal recht)
= vaak harmonisatierichtlijnen
bv: richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011
betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelsfraude
-> in de Codex (= omzetting): Belgische wetgeving
b) Verordeningen
Algemene en volledige regelementering die rechtstreeks van toepassing is in elke lidstaat
(rechten en plichten)
bv: verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het
statuut van de Europese vennootschap
c) Besluiten
Bijzondere besluiten die enkel van toepassing zijn op welbepaalde bestemmelingen
(staten, ondernemingen, personen)
bv: besluit tot oplegging van een dwangsom aan een onderneming wegens overtreding
kartelverbod
+ zie ppt (dia 14) voorbeeldfilmpjes (bv: geoblocking …)
2. Rechtspraak
Geheel van beslissingen uitgesproken door diverse rechtscolleges
Toepassing van rechtsregels (ondernemingsrecht) in concrete geschillen
Ondernemingsrecht:
- Ondernemingsrechtbank
- Hoven van beroep
- Hof van cassatie
3. Gewoonte
Welbepaalde, herhaalde handelswijzen die als algemeen bindend worden aanvraad
bv: passieve hoofdelijkheid* van ondernemers-schuldenaars ten aanzien van contractuele
schuldeiser
*Passive hoofdelijkheid: ondernemers kunnen samen schuld aangaan (bv: inkoop bij
leverancier), de schuldeiser (leverancier) kan dan bij één van de ondernemers aankloppen om de
volledige schuld te innen. Uiteindelijk zijn de andere ondernemers hun deel van de schuld nog
verschuldigd aan die ene ondernemer. Dit is een vorm van bescherming voor de leverancier.
4. Rechtsleer
Wetenschappelijke publicaties over ondernemingsrecht
Niet bindend, maar kan inspiratiebron vormen voor rechter die moet oordelen
= gezaghebbende, indirecte rechtsbron
, 2. Ondernemingsrechtbank
Algemeen
Ondernemingsrechtbank (eerder: rechtbank van koophandel)
Werking en organisatie door Gerechtelijk Wetboek (bepaling specifieke bevoegdheden en regels
verschillende hoven en rechtbanken)
1. Samenstelling
Sommige ondernemingsrechtbanken hebben lokale afdelingen
Een afdeling bestaat uit verschillende kamers
Elke kamer bestaat uit …
… één voorzitter (beroepsmagistraat = jurist)
… 2 lekenrechters (“rechters in ondernemingszaken”) a.k.a. bijzitters
(geen beroepsmagistraten, maar uit econ. werkveld bv: bedrijfsleider …)
… een griffier (administratie)
Oefening:
a) Afdelingen ondernemingsrechtbank Antwerpen? En
Henegouwen?
Antwerpen: Antwerpen, Hasselt, Mechelen, Tongeren
en Turnhout
Henegouwen: Charleroi, Mons en Tournai
b) Wat is het nut van de lekenrechter? Wat is een
synoniem?
Praktische kennis uit economie in handelsrechtspraak
binnen brengen. Een lekenrechter noemen we ook een
consulair rechter
c) Wie vertegenwoordigd het Openbaar Ministerie in de
ondernemingsrechtbank?
De procureur des Konings (afdelingsprocureur)
2. Bevoegdheden
a) Geschillen tussen ‘ondernemingen’ art. 573 Ger.W.
b) Geschillen tussen particulier (eiser) en onderneming (verweerder)
¹ geschillen tussen onderneming (eiser) en particulier (verweerder)
-> via vredegerecht of rechtbank eerste aanleg…
c) Specifieke geschillen (bv: faillissement …)
3. Procedure
Sleutelmomenten: gewone procedure
a) Dagvaarding
Inleidingszitting (bepalen complexiteit van de zaak)
bv: schriftelijke verklaringen afleveren voor een bepaalde datum …
b) Openbare zitting
c) Vonnis
Uitzonderlijk: verkorte en buitengewone procedures
- Kortgeding (dringende zaken)
bv: kledingzaak krijgt nieuwe collectie niet binnen (geen tijd om lang te procederen) –
aangezien seizoen dan afgelopen is…
Binnen 1-2 weken een voorlopige uitspraak + inleinding standaard procedure
- Stakingsvordering (zoals in kortgeding)
bv: oneerlijke handelspraktijken
Op korte termijn definitieve uitspraak
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasperluyts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.