100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting thema 2, Werken in de verslavingszorg, minor Verslavingskunde (periode 2) $5.41   Add to cart

Summary

Samenvatting thema 2, Werken in de verslavingszorg, minor Verslavingskunde (periode 2)

 31 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Complete, overzichtelijke samenvatting. Aantekeningen uit alle hoorcolleges aangevuld met informatie uit de bijhorende boeken en links. Alle hoofdstukken voor het tentamen zijn volledig uitgewerkt.

Preview 3 out of 16  pages

  • Yes
  • January 21, 2022
  • 16
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Thema 2, werken in de verslavingszorg
 Samenvatting, week 1 (= hoofdstuk 19); licht verstandelijke beperking en verslaving.
Verstandelijke beperking (= een verstandelijke handicap verwijst naar problemen in het
functioneren die worden gekenmerkt door significante beperkingen in zowel de intellectuele
functioneren als in het adaptieve gedrag zoals tot uitdrukking komt in cognitieve, sociale en
praktische vaardigheden).
- Adaptief functioneren (= de mate waarin iemand zich kan redden in de maatschappij en zich kan
aanpassen aan allerlei (sociale) omstandigheden).
- De problemen in het functioneren ontstaan vóór de leeftijd van 18 jaar.
- IQ is lager dan 70.

3 domeinen van adaptieve vermogens:
1) Conceptuele (onderwijs) domein (= betreft onder andere competenties op het gebied van het
geheugen, taal, lezen, schrijven, rekenkundig redeneren, het verwerven van praktische kennis,
probleem oplossen en het beoordelen van nieuwe situaties).
2) Sociale domein (= betreft onder andere het besef van de gedachten, gevoelens en ervaringen
van anderen (empathie), interpersoonlijke, communicatieve vaardigheden, het vermogen om
vriendschap te sluiten en het sociale oordeelsvermogen).
3) Praktische domein (= omdat het leervermogen en zelfmanagement in verschillende
levenssituaties, waaronder zelfverzorging, de verantwoordelijkheden van een baan, geldbeheer,
vrijetijdsbesteding, zelfmanagement van gedrag en plannen van taken op school en het werk).

Herkenning en screening (= binnen verslavingszorg en psychiatrie vaak onder diagnostiek).
- Licht verstandelijk beperkende hebben streetwise taalgebruik waardoor zij verhullen dat zij
informatie niet begrijpen en worden behandeld als normaal begaafde.
- Weinig erkenning en herkenning van problematiek door hulpverleners.
- Cliënten zijn vaardig in verhullen beperking (schaamte).
- Geen goede screeningsinstrumenten beschikbaar; behandeling blijft dan zonder resultaat.
- Signaleren met (= hulpverlener letten op):
 Niet afgemaakte lagere school, doublures;
 Beperkt of afwezig sociaal netwerk, overlast in de buurt;
 Eenvoudig taalgebruik;
 Moeite met taalbegrip (spreekwoorden, moeilijke woorden);
 Veel moeite met lezen en rekenen; vermenigvuldigen? Bijvoorbeeld wat kost 5 glazen bier?
 Moeite met onthouden van wat is gezegd;
 Ongemakkelijke houding bij moeilijke vragen.

Verstandelijke beperking DSM-V:
- Leeftijdsgrens is losgelaten.
- Meer gewicht aan adaptieve vermogen.
- Minder gewicht aan IQ-score.
- Conceptuele, sociale en praktische domeinen beschreven.

Normaalverdeling (naar Wechsler); intelligentie in bevolking:
- IQ < 35 (= ernstige verstandelijke beperking).
- 35 – 50 (= matig verstandelijke beperking).
- 50 – 70 (= laag verstandelijke beperking).
- 70 – 85 (= zwakbegaafd).
- 85 – 115 (= normaal begaafd).
- 115 – 130 (= begaafd).
- 130 + (= hoogbegaafd).

,Beeldvorming van LVB (= A. Cognitie en leren. B. Zelfbeeld. C. Sociaal-emotioneel. D. Sociaal).
A. Licht verstandelijke beperking; cognitie en leren.
- Impulsiviteit, motivatieproblemen, geringe aandachtspannen, gebonden aan hier en nu, trager
denken, zwak korte termijn geheugen, moeite met verbale informatie, taalbegrip matig
ontwikkeld, spreken beter dan schijven/lezen, moeite met doorzien oorzaak-gevolg, moeite met
analyseren van problemen, moeite met zien van gevolgen eigen gedrag, moeite met plannen en
vooruitzien, moeite met perspectief nemen, concreet denken, beperkt vermogen tot reflectie,
moeite generaliseren, moeite onderscheid maken hoofd- en bijzaak en leren door herhalingen.
B. Licht verstandelijke beperking; zelfbeeld.
- Vaak dubbel beeld (= negatief en onderschatting van zichzelf vanwege tegenslagen en negatieve
ervaringen, daarnaast onvermogen om reëel naar zichzelf te kijken, dus overschatting). Zichzelf
niet zien als beperkt. Afhankelijk van anderen voor sturing van gedrag. Moeite met herkennen en
benoemen van emoties.
C. Licht verstandelijke beperking; sociaal-emotioneel.
- Sociaal-emotioneel functioneren vaak een grotere achterstand dan cognitief functioneren.
Moeite met het reguleren van emoties. Beperkt ego-controle. Grotere afhankelijkheid van, en
ook beïnvloedbaarheid door anderen (suggestibel). Erg gevoelig voor goedkeurig/ afkeuring.
Gevoelig voor stress, moeilijk kunnen hanteren.
D. Lichtverstandelijke beperking; sociaal.
- Beperkt sociaal aanpassingsvermogen. Maken moeilijker vrienden, worden minder snel
geaccepteerd door peers. Vaak een beperkt sociaal netwerk.
NB: veel stress en een beperkt sociaal netwerk leidt tot veel emotionele problemen.

Lage score op een IQ-of andere cognitieve test bij gebruikers kan wijzen op:
- Verstandelijke beperking.
- Psychiatrische comorbiditeit (vooral depressie).
- Cognitieve schade door gebruik.
- Cognitieve schade door niet-aangeboren hersenletsel (= NAH).
- Intoxicatie tijdens de test (= vergiftiging).
Voorkeur om cliënt pas te testen als hij enige tijd (= minimaal twee weken) stabiel en abstinent is en
de test eventueel na een jaar te herhalen.

Neuropsychologische tests (= kunnen aanwijzingen geven voor het bestaan van schade door
middelen, zoals aandachtsproblemen, stoornissen in de executieve functies, kortetermijngeheugen
en oriëntatieproblemen).

Verstandelijke beperking en middelenproblematiek (= cliënten met een verstandelijke beperking
zijn kwetsbaarder ten aanzien van middelengebruik; ongeveer 3% van de gehele populatie).
- Risicofactoren:
 Lagere sociaaleconomische status;
 Problemen met sociale contacten;
 Gedrags- en psychische problemen;
 Gebrekkige coping vaardigheden;
 Problemen op het beid van werk en vrije tijd en financiën;
- Andere risicofactoren:
 Door verstandelijke beperkingen gevolgen niet goed kunnen overzien.
 Door ‘anders zijn’ toch erbij willen horen.
 Beïnvloedbaar.
 Middelengebruik heeft invloed op de handicap.
 Middelengebruik heeft invloed op medicijnen.
 Grotere kans op complicaties, zowel op psychisch, somatisch als sociaal gebied.
Sumid-q (= Substance Use in Individuals with Mild Intellectual Disabilities).

, - Niet alleen informatie over het actuele gebruik van alcohol en drugs.
- Informatie over de kennis die licht verstandelijk beperkten hebben over de middelen,
- Risicosituaties worden geïdentificeerd.
- Nagegaan in welk stadium van verandering problematische gebruikers verkeren.

Bijkomende problemen:
- Triple Trouble (= dubbele diagnose met daar bovenop nog een (licht) verstandelijke beperking).
 Misbruik van alcohol kwam het meest voor, gevolgd door cannabis, cocaïne en amfetamine.
 Triple-problematiek gaat gepaard met problemen van werk, huisvestiging en relaties. Vaak
ook sprake van forensische problematiek; vaak justitie.
- Somatische aandoeningen (= lichamelijk; van verslavingsbehandeling of na detoxificatie).
- Psychische klachten (= depressie, angst, ADHD, autismespectrumstoornis of trauma’s).

Poliklinische en ambulante hulpverlening (= idealiter werken verslavingszorg, psychiatrie en
gehandicaptenzorg intensief samen).
- In praktijk (= medewerkers gehandicaptenzorg beperkte kennis van alcohol end drugs;
psychiatrie geeft vaak aan dat ‘clean zijn’ een voorwaarde voor behandeling is.;
verslavingsmedewerkers vinden het lastig om te signaleren en behandelmethodieken een te
passen; verwachten veel van inzicht, eigen verantwoordelijkheid en vaardigheden).
- Multidisciplinair en samenwerking (= medewerkers vanuit hun eigen veld elkaar aanvullen;
gehandicaptenzorg taken op het gebied van wonen en werken; psychiatrie consultatie,
crisisopvang en achtervang; verslavingszorg het vormgeven van een outreachende, ambulante of
klinische behandeling).
- Poliklinische behandeling in de verslavingszorg:
 Contactopbouw en communicatie (= meer tijd en aandacht; idee dat hem de les wordt
geleerd; ijs breken d.m.v. ‘koetjes en kalfjes’; vermijd gesloten vragen; complimenteer; korte
zinnen gebruiken; plaatjes en voorwerpen gebruiken).
 Aanpassingen van de planning (= niet in volle wachtkamer laten wachten; reken op langer
behandeltraject; niet te snel gaan; maak samenvatting).
 Aanpassingen van de behandeling en systemisch werken (= investeer in het contact, maak
met de cliënt een functieanalyse, aandacht voor vaardigheden en minder op inzicht werken,
schets de kans op terugval als reëel).
- Bemoeizorg, casemanagement en integrale benadering:
 Cliënten staan niet te trappelen om hun gebruik te veranderen.
 Gebrekkige inzicht, kennis, motivatie, vertrouwen, mogelijkheden, lijdensdruk.
 Bemoeizorg (= in praktijk moet hulpverlener overgaan tot bemoeizorg zodat de cliënt weer
perspectief krijgt op een genormaliseerd bestaan).
 Aandacht voor alcohol en drugs; maar ook de cliënt motiveren om begeleiding aan te
gaan, accepteren en zorgen voor voldoende zelfzorg, leiden naar aanpast werk of
dagbesteding, helpen inzicht te krijgen van zijn financiën, losweken uit criminele
omgeving en weer in contact brengen familie.
 Integrale benadering (= verbeteren functioneren van de cliënt op alle levensgebieden).
 De combinatie van dergelijke factoren maakt een klinische opnamen meer of minder
wenselijk teneinde niet alleen het problematisch middelengebruik te doorbreken maar
teven ervoor te kunnen zorgen dat er uitzicht is op een genormaliseerd bestaan.

Klinische behandeling:
- Kenmerkend (= ook aandacht voor het functioneren van de cliënt op allerlei levensgebieden,
waaronder invulling van vrije tijd, opbouwen van en toeleiden van adaptieve vaardigheden en
waar mogelijk het opbouwen van een sociaal netwerk).
- Opname in verslavingskliniek:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller diekefeenstra. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.41. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.41  1x  sold
  • (0)
  Add to cart