Lichaamstaal:
Communiceren doe je ook met lichaamstaal, lichaamstaal speelt een rol bij het bepalen van
een relatie. Met lichaamstaal breng je een boodschap over.
Het is onmogelijk om niet te communiceren. Je communiceert onder andere met:
Gebaar
Gezichtsuitdrukking
Lichaamshouding
Stemgeluid
Oogcontact
Communicatie:
Met communicatie is er sprake van inhoud en betrekkingsniveau.
Betrekkingsniveau: welke relatie wordt er voorgesteld en hoe is de relatie/ betrekking tussen
de personen in kwestie.
Inhoudsniveau: Wat wordt er gezegd, wat is het onderwerp, letterlijke, verbale boodschap
die we meedelen.
Congruent: “echt” lichaamstaal komt overeen met wat diegene zegt.
Incongruent: “on echt” lichaamstaal komt niet overeen met wat diegene zegt.
Volgens wetenschapper Paulekman kunnen wij allemaal elementaire emoties herkennen
De 7 elementaire emoties:
1. Verdriet
2. Angst
3. Woede
4. Afkeer
5. Minachtig
6. Geluk
7. Verassing
Sommige emoties zijn aangeboren en anderen zijn cultuur gebonden.
De persoonlijke zone: tussen de 45 tot 120cm afstand, hier kun je elkaar de hand schudden,
normaal stem niveau met elkaar praten. Als je de afstand vergroot dan ervaar je
afstandelijkheid.
Intieme zone: 0 tot 45cmalleen vertrouwde mensen.
Sociale zone: 120 tot 360cm feestje, vergadering, je bent onderling betrokken, maar je
kunt elkaar niet aanraken.
Publieke zone: groter dan 360 groep toespreken, in een restaurant zitten, je moet je stem
verheffen om verstaanbaar te zijn.
Hoge status: meer testosteron, minder stresshormoon cortisol.
Overwinningspose voor twee minuten zorgt voor meer zelfvertrouwen en minder
stresshormoon.
,Lichaamstaal weerspiegelt de emoties.
Hoofdstuk 2: vooroordelen, stereotypen en
discriminatie
Schema’s: mensen in hokjes stoppen, gebeurt automatisch.
Door schematisch te denken maak je inschattingsfouten een van deze fouten is dat we
geneigd zijn te vervallen in stereotypen.
Stereotypering: algemene ideeën die we hebben over een groep als geheel.
Sommige mensen voelen zich beter als ze stereotyperen.
Contact is een tegengif tegen het stereotyperen en vooroordelen.
Generalisatie: alle leden van de groep worden over een kamp geschoren.
Voordoordelen: negatieve houding, overtuigingen en gevoelens tegenover een individu
vanwege het deelnemen van de groep.
Discrimineren: hoe je handelt, maak je onterecht onderscheid tussen een groep. Waarbij je
de ene groep benadeelt ten opzichte van de andere, door bijvoorbeeld uitsluiting, vernedering
of geweld.
Dehumanisering: mensen worden als minder dan mens beschouwd, worden gezien als
ongedierte.
Het is belangrijk dat een sociaal werker deze kennis heeft zodat, participatie is een van de
belangrijkste doelstellingen van het sociaal werk. Bevorderen van het sociale functioneren.
Zoveel mogelijk culturen aan elkaar blootstellen.
Sociale cohesie: samenhang en verbondenheid binnen een bepaalde groep.
Hoofstuk 3: emoties
Twee factoren theorie van emotie: kunnen verschillende emoties in feite uit dezelfde
lichamelijke sensatie ontstaan, maar zich in de beleving van elkaar onderscheiden door de
interpretaties van de persoon in kwestie.
Emoties zijn krachtige drijfveren bij ons laten en doen, het woord emotie betekend ook wel
movere, dat betekend bewegen. Het is dus iets wat ons beweegt.
Emoties hebben een functie, als je boos bent kun je beter voor iemand opkomen, als je bang
bent kun je je sneller uit een situatie halen door de adrenaline die je dan krijgt.
Emoties zijn volgens emotie expert Nico Fryda ook een signaal die aangeeft of iets belangrijk
voor ons is. Onze emoties geven ons voortdurend feedback.
Fryda stelt de emoties uit vier componenten bestaan.
2
, 1. Een fysiologische arousal: de lichamelijke sensatie/ lichamelijke prikkel die je voelt,
zonder die arousal is er geen emotie waarneembaar.
2. Een cognitieve interpretatie: je overtuigen en gedachten: hoe je denkt over de
situatie
3. Subjectieve gevoelens: hoe je de persoon beleeft.
4. Gedragsmatige expressie: welke emotie je laat zien
Volgens William James is er sprake van een emotie op het moment dat we onze lichamelijke
sensaties waarnemen, volgens James kan er geen emotie bestaan zonder en lichamelijk
gevoel. Dit heet ook wel James lange theorie.
Somatische markers: vanuit een herinnering reageren zoals je reageert/gevoeld hebt,
somatische markers zijn een belangrijke verklaring voor het feit dat sommige situaties als een
trekker kunnen werken waarop we extra gevoelig reageren.
Cannon-Bard-theorie: volgens hen brengt een cognitieve interpretatie, zeg een gedachte
over de situatie, je denkt die man is gevaarlijk je zweet krijg hartkloppingen, maar dan zie je
dat het je buurman is en weet je dat er geen gevaar is. Je herpakt jezelf en wordt weer wat
rustiger.
Man in steegje gedachten “deze man is gevaarlijk” hartkloppingen angst
Emotie is niet irrationeel. Je bent altijd kwaad of jaloers om een reden.
Valideren van het gevoel: Door het te benoemen bijvoorbeeld verdrietig als iemand huilt
geven je ouders woorden aan de emotie, hiermee zeggen ze dit is een emotie, het heeft een
naam en het is oke dat je dit voelt. Volgens Hulsberg kunnen kinderen beter met emotie
omgaan als dit gebeurt.
Paul Ekman: mensen over de hele wereld kunnen in ieder geval zeven emotie herkennen bij
anderen aan hun gezichtsuitdrukkingen/expressie.
De zeven emoties noemt hij basisemoties
Woede
Afkeer
Angst
Geluk
Verdriet
Minachting
Verrassing
Door botox in te spuiten kun je minder goed emoties aflezen en kun je slechte communicatie
krijgen, omdat ze je niet begrijpen.
Primaire emoties: pure emoties, basis emoties die zich vaak automatisch opdringen en die
iedereen herkent.
Secundaire emoties: gaan over/ gepaard met overtuiging of gedachten over de situatie hoe je
over een situatie denkt.
Emotie regulatie: het herkennen, ervaren en op een constructieve wijze hanteren van een
emotie die aanwezig is.
Veel psychische problemen hangen samen met emotie regulatie problemen.
De vaardigheden die je nodig hebt voor emotie regulatie hebben te maken met het
op tijd herkennen van de emotie. Je er bewust van worden, om vervolgens te kiezen
voor een constructieve reactie op emotie.
3
, Mensen hebben 3 belangrijke basisbehoeften volgens psychologen Deci en Ryan:
zelfdeterminatie theorie (ZDT).
1. Behoeften aan verbondenheid
2. Behoeften aan competentie
3. De behoefte aan autonomie
Emoties op een constructieve manier te reguleren.
1. Het herkennen van de emotie als je door hebt wat je triggerde, zul je beter je
emoties kunnen opvangen.
2. Het toestaan van de emotie observeer wat er door je heen gaat, gevoel voelen is
belangrijk.
3. Bewust handelen je kunt handelen naar je emotie, maar dit is een keuze.
Gevoelsreflectie: spiegelt het gevoel van de cliënt, benoem wat je ziet.
Hoofdstuk 4: overdracht en tegenoverdracht
Overdracht: irrationele gevoelens die de patiënt ten opzichte van de sociaal werker ervaart.
Overdracht is het herhalen van een relatie uit het verleden in het hier-en nu, cliënt heeft
daarbij dezelfde gevoelens/emoties.
Psychoanalytische benadering: Het onbewuste speelt een rol bij het ontstaan van
problemen, verbannen naar onbewust. Mensen zijn bang om gevoelens te voelen en
verbannen deze
Freudiaanse verspreking: onbewust iets laten vallen. De verdrongen gevoelens komen
boven water door er bijvoorbeeld over te dromen.
Projectie: is de neiging om onze eigen verwachtingen te zien en te beluisteren in het gedrag
van een ander. Gaat over je eigen gevoelspatronen en overtuigingen projecteren op een ander.
Tegen overdracht: irrationele gevoelens die te maken hebben met vroegere relatiepatronen
worden door de therapeut aan de patiënt toegeschreven, waardering, gevoelens die je niet
hoort te krijgen.
Basisactiviteiten: herhalende cyclus vormen.
1. Wat neem je waar (observatie) wat valt je op aan de cliënt, hoe reageren, wat doen
ze.
2. Wat ervaar je (registratie) wat voor effect heeft de cliënt op jou. De gevoelens en
behoeften komen bij jou naar boven.
3. Hoe denk jij over de situatie (evaluatie) hoe sta jij tegenover wat je buiten ziet
gebeuren en wat zich naar aanleiding daarvan binnen jou speelt.
4. Wat wil je daarmee (navigatie) welke route wil je nemen, wat zijn de vervolg
plannen.
5. Wat doe je (interventie) welke acties ondernemen je om het doel te bereiken, wat
zeg je en wat doe je om daar terecht te komen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Amyo21. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.64. You're not tied to anything after your purchase.