100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting: Instructiepsychologie- en technologie $3.77   Add to cart

Summary

Samenvatting: Instructiepsychologie- en technologie

 543 views  7 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het handboek en de reader van 'Instructiepschologie- en technologie' door J. Elen. Voor studenten van 1ste jaar bachelor in de pedagogische wetenschappen

Preview 3 out of 50  pages

  • May 20, 2015
  • 50
  • 2014/2015
  • Summary
avatar-seller
1




Instructiepsychologie en-
technologie
1. Inleiding ‘Leren’
Onderwijsgevenden hebben als essentiële taak het ontwerpen,realiseren en evalueren van
onderwijsleeromgevingen, d.w.z situaties die bij leerlingen en of studenten de vereiste leerprocessen
kunnen uitlokken en op gang brengen om de boogde leerresultaten te bereiken.
Deze leerresultaten hebben betrekking op competenties die maatschappelijk als nastrevenswaardig en
haalbaar worden beschouwd.
In dit hoofdstuk wordt een aantal bevindingen en inzichten aangereikt uit het onderzoek over leren,dat
leerkrachten en docenten kan helpen bij het realiseren van onderwijsleeromgevingen.




2. Visies op cognitive,leren en onderwijzen
Vanaf 1950 heeft er zich in de (Amerikaanse) psychologie een belangrijke ontwikkeling voorgedaan, Nl
de verschuiving van een assosciatisme/behavioristische naar een cognitieve benadering van het
menselijk gedrag.
Assosciatisme/behaviorisme = Mensen worden opgevat als een bundel reacties op prikkels uit de
omgeving.
Cognitieve benadering= De mens wordt gezien als een verwerker van informatie (vandaar ook de
gebruikte benaming ‘informatieverwerkingsbenadering’).
Meer recent hebben we de internationale opkomst gekend van het constructivisme, dat sterk de
klemtoon legt op het constructief karakter van denken en leren, en de ‘situated cognition’ benadering,
die de sociale en culturele context waarin dat menselijk denken en leren plaatsvinden centraal plaatst.

2.1 Assosciaionistische/behavioristische benaderingen
Binnen het behaviorisme ligt de klemtoon op het uitwendig waarneembare of registreerbare gedrag als
enige geldige onderzoeksobject voor psychologische theorievorming. (stelde zich tegen psychologische
richtingen die interne gedachten en emoties wel tot de object van onderzoek nam, bv. Zoals
psychoanalyse).
Gedragingen worden binnen deze stroming gezien als reacties op prikkels uit de omgeving, dit kan
eenvoudig voorgesteld worden als S-R: Een stimulus ontlokt een reactie of een respons.
Leren komt in deze visie neer op het aanbrengen van assosciaties tussen prikkels in de omgeving en
reacties van de lerende.( =conditionering)
Eigenlijk gaat men er van uit dat dit leerprices zonder bewuste denkactiviteit van het individu verloopt
(De lerende is als een “black box”). Dit verklaringsschema kan toegepast worden op alle
leerproccesen,los van wie leert of wat wordt geleerd of waar dat leren plaatsvindt. (= Unitaristische of
unieke-leerproces theorieën).
Men onderscheidt twee soorten Conditionering:

,2


1) Klassieke conditionering = leren van voorwaardelijke reacties of responses dat gebeurt door
een neutrale of voorwaardelijke prikkel(=CS) (bv. Een lichtflits) herhaaldelijk te laten volgen
door een onvoorwaardelijke prikkel(=UCS) (bv. Milde elektrische schok).
Deze prikkel is prikkel met een niet-aangelreerde,biologische negatieve of positieve relevantie
(zoals pijn) dat het organisme wil vermijden.
Voorwaardelijke reactie (=CR) = na enige tijd zal het vermijdingsgedrag dat oorspronkelijk
alleen na UCS optrad, ook na de CS optreden.
bv. Hond van Pavlov experiment
2) Operante conditionering = Nieuwe S-R connecties worden gevormd doordat gedrag dat door
het organisme in de gegeven situatie wordt gesteld wordt gevolgd door een bevrediging. Als
gevolg van die bekrachtiging legt het organisme dus een assosciatie tussen een bepaalde
situatie en een bepaald gedrag. Daardoor neemt de kans toe dat datzelfde gedrag opnieuw
wort vertoond wanneer de omstandigheden zich herhalen.
Zijn de gevolgen van dat gedrag niet gunstig, dan verzwakt de assosciatie tussen de situatie en
het gedrag.
bv. Skinner met zijn Skinner-box; Eenvoudig hokje waar een rat in zit en dat beloond wordt met
een stukje voedsel als het een metalen hendeltje duwt.
Een andere bekende figuur uit het behaviorisme is Thorndike. Hij deed uitspraken over (wiskunde-)
leren en zijn twee voornaamste leerwetten luiden als volgt;
1) Law Of exercise: We leren door dingen te doen, we vergeten door niet te doen. Een connectie
tussen een stimulus en een respons wordt versterkt als ze gebruikt worden en omgekeerd.
2) Law of effect: Als de respons in een connectie gevolgd wordt door een bevredigende toestand,
dan zal de sterkte van de connectie aanzienlijk verhogen (en omgekeerd).
Het behaviorisme is geruimte tijd de populairste stroming binnen de (Amerikaanse) psychologie
geweest, maar werd vanaf 1970 voorbijgestreefd door andere stromingen zoals de cognitieve
benadering.
Het behaviorisme heeft de praktijk van opvoeding en onderwijs sterk beïnvloed. Die invloed vinden we
met name terug in leeromgevingen, typische kenmerken van die omgevingen zijn;
 Een zeer duidelijke en gedragsmatige omschrijving van het leerdoel
 Opsplitesen van de te leren vaardigheid in kleine gedragsmatige onderdele die apart en
sequentieel aangeleerd worden
 Bekrachtigen van het correcte antwoord of het gewenste gedrag direct na het stellen ervan en
etc.
In Europa had in eerste instantie een aantal typische Europese stromigen veel meer invloed op het
denken over en de praktijk van het leren en onderwijzen. Vooral stromingen als de Gestaltpsychologie
(terrein van de visuele perceptie), de ontwikkelingstheorie van Piaget en de cultuurhistorische
theorie van Vygotsky deden hier hun invloed gelden.
Gemeenschappelijk aan deze stromingen is dat zij zich kanten tegen behavioristische leerpsychologen
omdat zij complexe gedragsmatige fenomenen louter bescouwden als de som van elementaire S-R
koppelingen. En zij gingen ook niet uit van een organisme dat leert door invloeden van buitenaf
(passief) te ondergaan,maar door de wereld zelf actief te verkennen en daar patronen en structuren in
te onderscheiden.

2.2 Cognitieve benadering
In de jaren ’60 werd de aandacht van de onderzoekers verlegd van uiterlijk waarneembaar gedrag naar
interne mentale processen en structuren voor het verwerven,opslaan en gebruiken van informatie
(verschuiving kwam mede door Gestalpsychologie en ontwikkelingstheorie van Piaget).

, 3


De mens wordt door deze stroming, bekend als informatieverwerkingsbenadering, niet langer
beschouwd als een bundel responsen op prikkels uit de omgeving maar als een verwerker van
symbolische informatie, zoals een computer.
Het basisidee is dus dat mensen en computers alletwee behoren tot dezelfde familie van de
informatieverwerkende systemen en dat de opslag, transmissie en bewerking van informatie door de
mens formeel en operationeel beschreven kan worden in termen van symboolverwerkende systemen.
Het verschil is dat computers dat met chips doen, terwijl de mens daar zijn grijze hersencellen voor
gebruikt.
Vanaf 1970 is de informatieverwerkingsbenadering geleidelijk aan doorgedrongen tot allerhande
domeinen van de psychologie.
In de volgende figuur soeelt het geheugen een cruciale rol. Het staat centraal in het
opnemen,vasthouden en terugzoeken van informatie. Er zijn drie soorten geheugens te onderscheiden
1) Het zintuiglijk of sensorisch geheugen
2) Het kortetermijngeheugen of werkgeheugen
3) Het langetermijngeheugen of permanent geheugen




Het zintuiglijk geheugen is als het ware een verlenging van de zintuigen,het heeft een zeer grote
opslagcapaciteit maar kan binnenkomende informatie slechts gedurende een korte tijd bewaren.
De informatie die binnenkomt wordt voor korte tijd bewaard in het kortetermijngeheugen. Het
kortetermijngeheugen is een tijdelijke opslagplaats van taakrelevante informatie in de hersenen. Het
gaat om het vasthouden van recente informatie of gebeurtenissen (bv.laatste zin van een alinea, een
telefoonnummer..).
Men kan de opslagcapaciteit van het werkgeheugen vergroten door er ook voor te zorgen dat de
elementen in het werkgeheugen/kortetermijngeheugen langere tijd daar blijven door die elementen te
herhalen. Als de informatie in het kortetermijngeheugen vaak genoeg wordt herhaald, dan kan deze in
het langetermijngeheugen terecht komen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller VincentVC. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.77  7x  sold
  • (0)
  Add to cart