100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting onderzoeksmethoden deel 1 kine KUL $8.05
Add to cart

Summary

samenvatting onderzoeksmethoden deel 1 kine KUL

 21 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Van elk hoofdstuk is een volledige samenvatting waar je zo uit kan leren voor het examen, echter mist H3 en H4

Preview 2 out of 5  pages

  • No
  • Verschillende hoofdstukken, maar niet alles
  • January 22, 2022
  • 5
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 1e graad
  • 1
avatar-seller
H2: moleculaire mechanismen van genexpressie

2 genexpressie en fenotype
Gen = DNA-fragment dat codeert voor een polypeptide

 opvouwing van één polypeptide/ meerdere polypeptiden samen = proteïne
- gesynthetiseerde proteïne = gen komt tot uitdrukking/ expressie = genexpressie
 erfelijke informatie in de basensequentie van het DNA omgezet in een fenotypisch kenmerk

3 centrale hypothese van de moleculaire biologie
= mechanisme waarop de genexpressie gebeurt
= fundamenteel voor het leven (bij de meeste organismen gelijk mechanisme)

 afdruk van basenparen in een DNA-fragment
 in de vorm van RNA
 geeft aan welke aminozuren elkaar zullen opvolgen in synthetiseren vd proteïne
= DNA --> RNA --> proteïne

4 Proteïnesynthese als resultaat van genexpressie
4.1 transcriptie
WAT?
- DNA (= code voor aanmaak polypeptide) vast in celkern
- Ontstaan polypeptide = ter hoogte van ribosomen
 Scheiding celkern – cytosol
 Afdruk van het gen maken = RNA-molecule = transcriptie (overschrijving DNA in de celkern)
- Ontstaan m(essenger)RNA
=

 Verhuist naar cytosol en brengt info van het gen uit de celkern


HOE?
- RNA-polymerase (enzymen)
 Herkennen startsequentie op dubbelstreng
 H-bruggen tussen basen verbreken
 Twee strengen los van elkaar
 RNA-streng tussenbouwen
 Nucleotiden hechten aan 3’ einde van DNA
 RNA-streng opbouwen van 5’ naar 3’
 Complementaire basenparen (T-A en G-C, geen T in RNA ! --> A-U)
- RNA-polymerase schuift op --> DNA-dubbelstreng sluit zich
- Stopsequentie (reeks basen)
 mRNA komt los van dubbelstreng
 blijft in celkern voor nabewerking

FOUT?
= Foute basenparing bv. A-C i.p.v. A-U
 RNA-polymerase heeft geen herstelfunctie
 DNA-polymerase > RNA-polymerase (= minder precisie) MAAR compensatie:
 Meerdere mRNA’s maken op één gen --> sommige zonder fouten
 mRNA-molecule = korte levensduur = regelmatig afgebroken/ vervangen
 minder gevolgen voor de cel (DNA-replicatie belangrijker dan mRNA-molecule)

, H2: moleculaire mechanismen van genexpressie
SPLICING

= nabewerking van mRNA
- genen zijn gefragmenteerd = tussen basensequenties ook introns
 niet-coderende DNA-stukken = introns
 coderende fragmenten = exons
- transcriptie = introns en exons mee overgeschreven
 precursor-mRNA = voorloper van het mRNA (pre-mRNA)
- splicing = enzymen die introns uit pre-mRNA knippen
 exons aan elkaar geplakt
= functioneel of rijp mRNA
 doorheen de kernporiën naar het cytosol
4.2 genetische code
DRIELETTERWOORDEN

- 20 verschillende aminozuren uit 4 basen
- Codewoorden = opeenvolging van 3 basen in het DNA = triplet
 In mRNA = codon
 64 verschillende codons = voor 20 aminozuren = genetische code
 61 coderen voor aminozuur
 1 vd 61 heeft een dubbele betekenis: startcodon + aminozuur methionine
 3 stopcodons (UAA, UAG en UGA, zie leesraam)

EIGENSCHAPPEN

Genetische code = universeel = codons coderen voor dezelfde aminozuren

 In de loop van de evolutie bewaard
 Genen van het ene naar het andere organisme overbrengen kan
= basis gentechnologie
 Gedegenereerde code WANT aminozuren gecodeerd door meerdere codons
 Elk codon blijft specifiek voor één aminozuur

4.3 translatie
WAT?

= omzetting basensequentie van mRNA --> aminozuursequentie van polypeptide
= vertaling van basen naar aminozuur in de ribosomen in het cytosol

- Benodigdheden: aminozuren, mRNA, ATP en enzymen
 Adaptormoleculen = aminozuren te kunnen binden met mRNA = transfer-RNA (tRNA)

STRUCTUUR EN FUNCTIE tRNA

- Enkelstreng met 4 basenparing-plaatsen (zie tekening: armen)
 Lussen (zie tekening: loop)
 Lus 2 = anticodon
= basentriplet 3’-5’ (complementair met codon mRNA) Lus 1
 Vrije 3’ einde (altijd CCA) = acceptor voor binding aminozuur Lus 3
 Voor elk aminozuur, 1 of meer tRNA’s

DUS: anticodon realiseert basenparing met codon op mRNA
+ brengt een aminozuur aan (om aan polypeptide te bouwen)
Lus 2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jintemichielsen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

49497 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.05
  • (0)
Add to cart
Added