Vennootschapsrecht
Inleiding: Bronnen en structuur
Eerste vennootschappen dateren van in begin 17 e eeuw – overzeese handel (oprichting VOC in 1602)
IDEE: samen een activiteit uitoefenen om winst te maken
KLASSIEK DOEL: vermogensvoordeel voor de aandeelhouders
Vennootschapsrecht = regels om structuur, organisatie en werking van vennootschap in goede banen
te leiden.
voortduren in evolutie
Bronnen:
Wetgeving (Nieuw Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen – WVV)
Rechtspraak
Rechtsleer
Gewoonte
WETGEVING
De centrale bron wordt gevormd door het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen,
ingevoerd bij de federale wet van 23 maart 2019.
Het WVV en houdende diverse bepalingen ligt vervat in deze wet, die inwerking is getreden op 1 mei
2019.
1 mei 2019: nieuw Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (WVV) in werking getreden
Vervangt het oude W. Venn.
Alle regels voor vennootschappen en verenigingen verzameld in 1 wetboek
Belangrijke modernisering vennootschapsrecht! Via 3 krachtlijnen:
1. Vereenvoudiging
2. Meer aanvullend recht en dus meer flexibiliteit
3. Tegemoet komen aan Europese evolutie en tendenzen
Kadert in grotere hervorming van handelsrecht naar ondernemingsrecht
Lees p27 – 28 voor de evolutie van de wetgeving
RECHTSPRAAK
= omvat de uitspraken van de verschillende rechtbanken en hoven.
ook al hebben de uitspraken alleen gevolgen op de partijen en zijn dus niet algemeen binden, de
invloed ervan mag niet worden onderschat.
RECHTSLEER
= het geheel van wetenschappelijke juridische verhandelingen geschreven door rechtsgeleerden.
niet bindend, kan wel gezaghebbend zijn
GEWOONTE
= gebaseerd op gevestigde gebruiken die als algemeen verbindende rechtsregels worden aanvaard.
,Structuur van het nieuw wetboek Vennootschappen en Verenigingen
(WVV)
18 boeken, ondergebracht in 5 Delen:
Deel 1: Algemene bepalingen (Boeken 1, 2 en 3)
Deel 2: De vennootschappen (Boeken 4, 5, 6 ,7 en 8)
Deel 3: De verenigingen en stichtingen (boek 9, 10 en 11)
Deel 4: Herstructurering en omzetting (boek 12,13 en 14)
Deel 5: De Europese rechtsvormen (boek 15,16,17 en 18)
Deel 1: Algemene bepalingen
Boek 1: bevat inleidende bepalingen die gelden voor de vennootschappen, verenigingen en
stichtingen
Boek 2: geeft de bepalingen weer die van toepassing zijn op de rechtspersonen in dit
wetboek.
Boek 3: behandelt de elementen m.b.t. de jaarrekening van de diverse rechtspersonen.
Deel 2: De vennootschappen
Boek 4: behandelt de maatschap, vof en de commv.
Boek 5 – 7: behandelen telkens een specifieke kapitaalvennootschap.
o Boek 5 de bv (besloten vennootschap) : de basisvorm voor de
kapitaalvennootschap
o Boek 6 de cv (coöperatieve vennootschap)
o Boek 7 de nv (naamloze vennootschap)
De nv is bedoeld voor ondernemingen met een zekere omvang waarbij de
identiteit van de medeaandeelhouders van ondergeschikt belang is.
Boek 8: bevat de regel voor de erkenning van bepaalde vennootschappen.
De overgangsbepalingen
Overgangsbepalingen zijn belangrijk bij de invoering van een nieuw wetboek.
Hier bepaalt de wetgever wanneer welke bepalingen van toepassing zijn.
De bepalingen (zie wetboek WVV artikel 34 t.e.m. 45)
,Nieuwe wet voor nieuwe vennootschappen:
Inwerkingtreding 1 mei 2019
o Dit geldt ook voor bestaande vennootschappen die worden omgezet in een andere
vennootschap
Nieuwe wet voor bestaande vennootschappen:
Inwerkingtreding 1 januari 2020 (ze konden beslissen om al vroeger onder de nieuwe wet te
vallen)
Hoe veranderen:
o Kan vanaf de publicatie van de wet
o Gebeurd via statutenwijziging
o De uitwerking heeft plaats vanaf de publicatie van de statutenwijziging
Tegen uiterst 1 januari 2024 moeten alle vennootschappen (alle statuten) voldoen aan de
nieuwe regels van het WVV.
o Bestaande vennootschappen hebben dus 4 jaar tijd om hun statuten aan te passen
aan de nieuwe wetgeving.
Een aantal dwingende bepalingen zijn op 1 januari 2020 automatisch in werking getreden:
Nieuwe geschillenregeling
Nieuwe regels inzake bestuurdersaansprakelijkheid
Nieuwe regels inzake benaming vennootschap (BV ipv BVBA)
De nieuwe vennootschapsvormen:
, Deel 1: Algemene bepalingen
Hoofdstuk 1: inleidende bepalingen
1. Het begrip vennootschap, vereniging en stichting
Art. 1:1 WVV :
‘Een vennootschap wordt opgericht bij rechtshandeling door één of meer personen, vennoten
genaamd, die een inbreng doen. Zij heeft een vermogen en stelt zich de uitoefening van één of meer
welbepaalde activiteiten tot voorwerp. Zij heeft tot doel aan de vennoten een rechtstreeks of
onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen. ‘
Art. 1:2 WVV :
‘Een vereniging wordt opgericht bij een overeenkomst tussen twee of meer personen, leden
genaamd. Zij streeft een belangeloos doel na in het kader van één of meer welbepaalde activiteiten
die zij tot voorwerp heeft. Zij mag rechtstreeks noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel
uitkeren of bezorgen aan de oprichters, de leden, de bestuurders of enig andere persoon behalve
voor het in de staturen belangeloos doel. Elke verrichting in strijd met dit verbod is nietig. ‘
Art. 1:3 WVV :
‘Een stichting is een rechtspersoon zonder leden, opgericht bij rechtshandeling door één of meer
personen, stichters genoemd. Haar vermogen wordt bestemd om een belangeloos doel na te
streven in het kader van één of meer welbepaalde activiteiten die zij tot voorwerp heeft. Zij mag
rechtstreeks noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel uitkeren of bezorgen aan de stichters, de
bestuurders of enig andere persoon behalve voor het in de statuten belangeloos doel. Elke
verrichting in strijd met dit verbod is nietig.’
1.1 Een contract – meerderhoogdigheid – eenhoofdigheid
Een vennootschap, een vereniging of een stichting ontstaat altijd op basis van een contract, een
schriftelijke of mondelinge overeenkomst (rechtshandeling) tussen 2 of meer personen.
!Toepassing algemene geldigheidsvereisten voor contracten !
Artikel 1108 BW van toepassing (toestemming – bekwaamheid – voorwerp – oorzaak)
Een vennootschap en een stichting kunnen door de rechtshandeling uitgaande van 1 persoon worden
opgericht.
Een vereniging en sommige vennootschapsvormen vereisen meerdere oprichters.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller thibobusschaert. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.78. You're not tied to anything after your purchase.