Een samenvatting van zowel de stof uit het boek Psychiatrie een inleiding, de hoorcolleges, het KOP-model én de antwoorden van de in de les behandelde casuïstiek van de lessen van de opleiding Toegepaste Psychologie HBO jaar 2 aan Fontys Hogescholen.
Belangrijke begrippen zijn dikgedrukt, kern...
De literatuur die getoetst wordt bij psychopathologie
January 22, 2022
32
2021/2022
Summary
Subjects
psychologie
toegepaste psychologie
psychopathologie
etiologie
stoornis
fobie
aanpassingsstoornis
schizofrenie
psychotische stoornis
dissociatieve stoornis
verslaving
eetsto
somatisch symptoom stoornis
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Fontys Hogeschool (Fontys)
Toegepaste Psychologie
Psychopathologie
All documents for this subject (39)
4
reviews
By: yousralove • 10 months ago
By: 481318I • 1 year ago
By: iris89 • 10 months ago
By: carlijntoll • 8 months ago
Seller
Follow
VermeulenMerel
Reviews received
Content preview
Psychopathologie
Week 1 – een inleiding en het werkveld
Psychopathologie = De wetenschap van het geestelijk of psychisch lijden.
Diagnoses aan de hand van criteria beschreven in de DSM. ‘afvinken’ kan een risico zijn; iemand te snel in een
hokje plaatsen.
Gedrag kan normaal (of licht afwijkend, maar binnen de norm) of abnormaal/afwijkend zijn.
Psychische stoornis = het geheel van afwijkende emoties, gedachten of gedragspatronen, wordt gekenmerkt
door de volgende criteria
Criteria voor afwijkend gedrag:
- Uitzonderlijk gedrag = gedraging die niet vaak voorkomt (in de maatschappij). Is op
zichzelf niet voldoende om gedrag afwijkend te noemen.
- Sociaal afwijkend gedrag = gedrag wat in onze cultuur als afwijkend wordt gezien (denk aan
multiculturele samenleving, is het in andere culturen ook afwijkend?)
- Foute perceptie/interpretatie realiteit (hallucinatie, wanen)
- Aanzienlijk emotioneel lijden = cliënt heeft zelf heel veel last van zijn gedragingen.
Ondervinden hinder. Heftige emoties zijn niet afwijkend (bijv. na bedreiging of
verlies), tenzij ze lange tijd na de aanleiding van de emoties nog in alle hevigheid
aanwezig zijn.
- Ongepast/contraproductief gedrag = gedrag wat niet productief of nuttig voor de
persoon is en diegene belemmert in diens functioneren (dwanghandelingen, overmatig
alcoholgebruik, vermijden)
- Gevaarlijk gedrag = gevaar voor jezelf (automutilatie/suïcidaal) of voor een ander
(agressie, normoverschrijdend gedrag). De context is hierbij van belang (oorlog;
opofferen > heldhaftig)
Bij een combinatie van een aantal van deze factoren kan je spreken van uitzonderlijk gedrag. Het is belangrijk
om deze te kunnen herkennen in een casus.
Op het tentamen: als je een casus moet analyseren aan de hand van de zes aspecten, moet je ze allemaal
benoemen én onderbouwen.
Globaal beeld GGZ
Sinds 2014 spreken we van generalistische basis GGZ en gespecialiseerde GGZ
Wie bieden de behandelingen aan?
De huisarts en de praktijkondersteuner huisarts (POH-GGZ):
o Het eerste aanspreekpunt voor ondersteuning bij psychische problematiek
De generalistische basis GGZ:
o Voor behandeling die de huisarts niet kan bieden
De gespecialiseerde GGZ:
o Voor patiënten met zware, complexe psychische aandoeningen
Waar een TP’er aan de slag (binnen psychopathologie)
Groepsbegeleiding = als begeleider van cliënten die in een instelling op een groep wonen.
Coach > werken met mensen die een duidelijke vraag hebben, maar die niet vastgelopen zijn op alle gebieden
van hun leven.
Deelbehandelingen uitvoeren in samenwerking met een universitair geschoolde psycholoog/psychiater.
Trainer > behandelinhoudelijke modules, leefstijltrainingen, training in psycho-educatie, CGT gericht mensen
leren omgaan met verschijnselen (vergroten van vaardigheden, géén individuele therapie).
1
,Psychodiagnostisch medewerker > het verrichten van psychodiagnostisch onderzoek onder supervisie van
een psycholoog.
Wat NIET mag: therapieën geven, diagnoses stellen en medicatie voorschrijven
De twee belangrijkste ethische principes die gelden voor psychologisch onderzoek:
Informed consent = proefpersonen moeten de vrije keuze hebben om deel te nemen aan een onderzoek (en
kunnen zich te allen tijden probleemloos terugtrekken). Ze moeten vooraf geïnformeerd worden over het
onderzoek. Bij onderzoek waarbij informatie is achtergehouden (misleiding) moeten deelnemers achteraf
geïnformeerd worden (debriefing).
Vertrouwelijkheid = deelnemers van een onderzoek blijven anoniem.
De belangrijkste aspecten van kritisch denken:
1. Blijf sceptisch
2. Denk na over de definities en terminologie
3. Weeg de aannamen waarop argumenten gebaseerd zijn (bv zijn de overige omstandigheden constant? Is
de steekproef representatief?)
4. Houd in gedachten dat correlatie niet gelijk staat aan een causaal verband. Correlatie is tegelijk
voorkomen, causaal verband is het één veroorzaakt het ander.
5. Overweeg de aard van bewijzen waarmee conclusies worden onderbouwd
6. Simplificeer niet te sterk
7. Generaliseer niet te sterk
Verschillende perspectieven (visies) om naar (afwijkend) gedrag te kijken (geen kan op zichzelf een totale
verklaring geven)
1. Biologisch perspectief = hierbij spelen biologische factoren een rol bij het ontstaan van afwijkend
gedrag. Denk aan het zenuwstelsel en de hersenen: verstoorde werking van neurotransmitters in de hersenen,
erfelijkheid, onderliggende afwijkingen in de hersenen.
2. Psychologische perspectief
a. Psychodynamische perspectief = afwijkend gedrag als resultaat van onbewuste psychische
motieven en conflicten (seksueel vs agressief), die zijn terug te voeren op de kindertijd. Bij
abnormaal gedrag is het evenwicht verstoord en lekken onbewuste impulsen door > leidt tot
heftige emotie of psychische stoornissen. Het symptoom is een uiting van het conflict.
b. Leer-theoretische perspectief (behaviorisme) = afwijkend gedrag is het gevolg van het leren
van verkeerd, ongepast gedrag. Neutrale stimulus wordt geconditioneerde stimulus
(klassieke conditionering) of het gevolg van belonen en straffen (operante conditionering). 2-
factoren model = Factor 1) klassiek: oorzaak > hond wordt CS. Factor 2) operant:
instandhoudend > vermijden honden werkt belonend
c. Humanistisch perspectief = kijkt naar welke obstakels mensen tegenkomen in hun streven
naar zelfactualisatie en authenticiteit. Afwijkend gedrag is het gevolg van een verstoord
concept van het zelf (door voorwaardelijke waardering ouders).
d. Cognitief perspectief = kijkt naar de rol van denkfouten (vervormd en irrationeel denken) in
de verklaring van afwijkend gedrag (wat er in je hoofd gebeurd). Ineffectieve of foutieve
verwerking van informatie over de wereld en onszelf daarin (realiteit interpreteren) kan
leiden tot afwijkend gedrag > CGT
3. Sociaal-culturele perspectief = houdt ook rekening met de maatschappelijke situatie (armoede,
racisme en gebrek aan kansen) die een rol spelen bij het ontstaan van abnormale gedragspatronen.
4. Biopsychosociale perspectief = probeert gedrag te verklaren vanuit het samenspel tussen meerdere
factoren (biologisch, psychosociaal en sociaal-cultureel).
Diathese-stressmodel = stelt dat iemand een aanleg, of diathese, kan hebben voor een bepaalde
2
, stoornis. Of deze zich zal ontwikkelen, hangt af van de interactie tussen de diathese en stressvolle
levenservaringen.
Verschillende vormen psychotherapie
Psychotherapie = ‘met iemand praten’. Vorm van behandeling gebaseerd op een of meer psychologische
perspectieven, bestaand uit gesprekken tussen cliënt en therapeut.
Psychodynamische therapie = door technieken (als vrije associatie en droomanalyse) helpen bij het
krijgen van inzicht in iemands onbewuste conflicten en uitingen daarvan op volwassen niveau.
Gedragstherapie = werkt op basis van principes uit de leertheorie. Helpt mensen om hun gedrag
positief te veranderen.
Cognitieve gedragstherapie = bijsturen van ongepaste cognities die volgens deze theorie ten
grondslag liggen aan emotionele problemen en zelfhinderend gedrag.
Humanistische cliëntgerichte therapie = concentreert zich op de subjectieve, bewuste ervaringen van
de cliënt in het hier en nu, gericht op bewustwording en acceptatie van de innerlijke gevoelens van
de cliënt.
Electro convulsie therapie (ECT) = Het toedienen van een reeks elektrische schokken aan de
hersenen, kan een spectaculaire verlichting geven bij ernstige depressie. Brengt risico’s met zich mee.
Groepstherapie = hierin proberen mensen onder leiding van een therapeut hun eigen psychische
problemen te overwinnen en gepaster gedrag te ontwikkelen (mogelijkheid tot wederzijdse steun en
gedeelde leerervaringen)
Gezinstherapie = helpt gezinnen de communicatie te verhelderen en oplossen van rolconflicten.
Relatietherapie = helpt paren hun communicatie te verbeteren en hun onenigheden op te lossen.
Biologisch georiënteerde therapieën
Belangrijkste medicatietypen:
- Angstremmers (anxiolytica) = tegen angst en hoge spierspanning, kunnen op de korte termijn
verlichting brengen. Benzodiazepinen en barbituraten als vb valium (diazepam)
Onttrekkingsangst = hevige angst na staking van het gebruik van een angstremmer
- Antipsychotica (neuroleptica) = helpen de ernstige psychotische symptomen te onderdrukken (wanen,
hallucinaties, verwarring), maar langdurig gebruik kan ernstige bijwerkingen met zich mee brengen.
- Antidepressiva = beïnvloedt de beschikbaarheid van neurotransmitters. Worden voorgeschreven
voor uiteenlopende stoornissen (depressie, paniekstoornis, sociale fobieën, OCD, eetstoornissen)
Drie klassen:
o Tricyclische antidepressiva (TCA’s): imipramine, amitriptyline en doxepine
o MAO-remmers: phenelzine en tranylcypromine
o SSRI’s: fluoxetine (Prozac) en sertraline (Zoloft)
- Stemmingsstabilisatoren = stabiliseren stemmingswisselingen (bij een bipolaire stoornis). bv lithium,
anticonvulsiva (bv depakine) en anti-epileptica (balproaat)
Biomedische therapieën (medicatie) kunnen helpen de onaangename symptomen te verlichten/stabiliseren,
maar brengen geen genezing, hebben in sommige gevallen beperkt effect of gaan gepaard met bijwerkingen.
Psychotherapie zou even effectief kunnen zijn en mogelijk minder risico’s meebrengen.
Andere biologische interventies zijn: lichttherapie (synchroniseren slaap-waakritmes), transcraniële
magnetische stimulatie (TMS, met een sterke magneet de hersenschors stimuleren als mogelijk alternatief
voor ECT).
Opdrachten les 1
1b
Casus Roel (pilletje op festival) – normaal gedrag
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller VermeulenMerel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.