Bronnen van het Nederlandse internationaal
belastingrecht
Staten zijn fiscaal soeverein
Nationale belastingrechten
IBR
Internationale Internationaal beleid
belastingrechten
Afbakenen en afstemmen
samenloop fsicale juridische
belastingrecht verdragen
Heffingsrechten en
- Internationaal dubbele
heffingsbevoegdheden
belastingheffing
- Nationale dubbele
belastingheffing
Inclusive framework
Pillar I: Pillar II
- Begin 2022 verwacht - Voorstel 20/12/2021
- Multinationals jaarlijkse omzet 20 miljard - Multinationals jaarlijkse omzet 750 miljoen
- Nieuwe grondslagverdeelingsmechanisme - Effectief minimum winstbelastingtarief 15%
- EU: Snelle gecoördineerde implantatie via EU-
richtlijnen.
Het IBR is verspreid over verschillende nationale en internationale bronnen.
1. Nationaal recht: In de nationale heffingswetten heeft Nederland heffingsrechten gecreëerd en
die vormen de wettelijke grondslag voor het heffen van belasting (legaliteitsbeginsel).
De nationale wet creëert heffingsrechten en beperkt deze ook.
Unilaterale regeling ter voorkoming dubbele belastingheffing
2. Internationaal recht:
- Multilaterale verdragen: Verdragen gesloten tussen meer dan 2 staten (IVBPR, EVRM)
- Bilaterale verdragen: Verdragen gesloten tussen 2 staten ter voorkoming van dubbele
belastingheffing en ter voorkoming van dubbele non-belastingheffing. Deze verdragen zien vooral
toe op directe belastingen.
Belastingverdragen mogen alleen beperken, en de bevoegdheden die zijn gecreëerd verdelen.
Zij kunnen niet zorgen voor uitbreiding.
De bepalingen moeten verdragsconform worden uitgelegd. Als er geen definitie instaan, dan
vallen de lidstaten terug op het nationaal recht mits dit niet leidt tot een andere uitkomst dan
partijen hebben bedoeld bij het aangaan van het belastingverdrag. Je moet dus kijken naar de
tekst van het verdrag, maar ook naar de protocollen en documenten als briefwisselingen.
,- Betere uitvoeringsbeleid
3. Europees recht: (VWEU en Richtlijnen)
- Supranationaal van aard: overkoepeld nationaal recht en de belastingverdragen.
- Primair: VWEU en VEU
- Secondair: Richtlijnen etc.
4. Interregionaal recht: BRK (nu nog) en Belastingregelingen.
5. Gezaghebbende teksten: (OESO en VN)
- Deze hebben geen juridische kracht, men kan hier dus niet juridisch op beroepen.
- Wel van groot belang omdat staten deze modellen gebruiken als uitgangspunt.
Verhouding nationaal en belastingverdragen
1. Belastingverdrag gaat voor maar wanneer?
- Monistisch: alle rechtstreeks werkende belastingverdragen / verdragen werken direct door.
- Dualistisch: belastingverdragen moeten eerst worden omgezet voordat zij effect hebben.
- Gematigd monistisch: Verdragen hebben pas voorrang nadat zij bekend zijn gemaakt via de
officiële kanalen namelijk het tractatenblad.
Nederland: Gematigd monistisch
- Op basis van artikel 94 GW hebben verdragen voorrang boven de nationale wet.
- Op grond van artikel 104 GW worden de belastingen geheven uit kracht van een wet =
legaliteitsbeginsel. Dat betekent dat verdragen geen belastingplicht scheppen.
De stappen om na te gaan over er belastingheffing plaats zal vinden zijn als volgt:
1. Wil Nederland heffen? (art. 104 GW)
2. Mag Nederland heffen (art. 93 GW)
Beginselen Belastingheffing
1. Belasting: Verplichte afdracht in geld aan de staat in de ruil voor een niet rechtstreekse
tegenprestatie collectieve voorzieningen zoals zorg en onderwijs.
2. Staat:
- grondgebied, bevolking, gezag
- Soevereiniteit: eigen keuze/beslissingen maken
- Taak: optimaliseren welzijn van bevolking door middel van collectieve voorzieningen.
3. Fiscale soevereiniteit staten: Heffingsbevoegdheid economische en personen activiteiten.
4. Profijtbeginsel: benefits of principle: als jij profijt hebt van de collectieve voorzieningen dan
moet je hier ook aan bijdrage door middel van belasting.
5. Draagkrachtbeginsel: ability to pay principle: tot hoeverre je kan bijdragen ook wel de sterkste
schouders dragen de zwaarste lasten.
Aanknopingspunten belastingheffing/ heffingsbeginselen: Door fiscale soevereiniteit bepalen
staten zelf de aanknopingspunten voor de belastingheffing. Staten baseren deze op de
heffingsbeginselen.
Persoonlijke heffingsbeginselen Zakelijke heffingsbeginselen
1. Woon-vestigingslandbeginsel 1. Bronlandbeginsel:
, - Onbeperkt binnenlandse belastingplicht Het gaat hier om de geografische locatie van
ongeacht waar. het inkomen. Als inkomen is genoten in een
bepaalde staat dan maakt die persoon ook
- Woonlandbeginsel: artikel 2.1 lid 1 sub a Wet gebruik van de collectieve voorzieningen van
IB 2001 het belastbaar inkomen van een die staat waardoor het gerechtvaardigd wordt
natuurlijke personen die in Nederland wonen in om belasting te heffen tot zoverre de persoon
Nederland worden belast. inkomen uit een andere staat geniet zie
- Beoordeling feitelijke omstandigheden profijtbeginsel.
artikel 4 AWR.
- Centrum van levensbelangen: waar is je - Beperkte buitenlandse belastingplicht
huisarts, waar woont je partner etc. - Mate van aanwezigheid
- Middelpunt sociale leven.
- Duurzame band van persoonlijke aard.
- Het gaat hier om de materiele relatie met de
staat is doorslaggevend: naar feiten en
omstandigheden wegen.
- Beoordelen vanuit NL- perspectief
- Woonplaatsfictie
- Vestigingsbeginsel: artikel 2 lid 4 VPB
Nederland het wereldinkomen van een in
Nederland gevestigde vennootschappen/
lichamen belasten. Naar NL recht opgericht
lichaam.
Hoofdregel: Plaats waar bestuur haar
leidinggevende taak uitoefent.
- Plaats van werkelijke leiding artikel 4 AWR.
- Plaats waar onderneming wordt gedreven
- Plaats waar algemene vergaderingen voor
de aandeelhouders worden gehouden.
- Plaats waar lichaam statutair is gevestigd.
- Fictieve vestigingsplaats
Er wordt geacht dat als jij als inwoner en/of
gevestigde onderneming in Nederland gebruik
maakt van collectieve voorzieningen het
gerechtvaardigd is om o.g.v. het profijtbeginsel
deze te belasten.
2. Nationaliteitsbeginsel: - Natuurlijke personen: Nederland heef
Nationale personen kunnen ook bepaalde hiervoor een heffingsrecht gecreëerd artikel 2.1
voordelen behalen indien zij bepaalde lid 1 sub b Wet IB 2001. Hieruit blijkt dat
nationaliteit zijn. Dit rechtvaardigt het heffen Nederland wilt heffen over Nederlands inkomen
van belastingen. dat is genoten door een natuurlijke personen
die niet in Nederland wonen.
- Formele relatie met de staat.
- (on)beperkte binnenlandse belastingplicht. - Vennootschappen/ lichamen: uit artikel 3 VPB
blijk dat Nederland wil heffen over het
- Nederland heeft geen grondslag voor heffen Nederlands inkomen dat is genoten door een
op grond van een nationaliteit buitenlandse belastingplichtige Fictieve
- Artikel 2 lid 4 VPB, indien een vennootschap vestigingsplaats artikel 2 lid 4 VPB.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LZondervan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.