Je kunt stoffen indelen in drie verschillende groepen:
- Metalen: formules waarin alleen metaalatomen voorkomen
- Zouten: formules waarin een combinatie van een metaalatoom met een
niet-metaalatoom
- Moleculaire stoffen: formules waarin alleen niet-metaalatomen voorkomen
Metalen geleiden in de vaste en vloeibare fase
Zouten geleiden in de vloeibare fase
Moleculaire stoffen geleiden niet
Wanneer in de vaste fase de bouwstenen dicht op elkaar gestapeld zijn (in een
regelmatig patroon), vormen ze een kristalrooster.
Bij metalen noem je dit een metaalrooster.
metalen
Positieve en negatieve vrije elektronen die elkaar aantrekken noem je een
metaalbinding.
zouten
Een zout is opgebouwd uit positieve en negatieve ionen. Deze trekken elkaar aan en
vormen een ionbinding
moleculaire stof
De moleculen in een moleculaire stof trekken elkaar aan. Deze aantrekkingskracht,
de vanderwaalskracht, noem je een vanderwaalsbinding.
Deze binding is niet bij elk molecuul even groot. (meer uitleg in volgende paragrafen)
, Paragraaf 2 binding in moleculen
naamgeving:
Voorbeelden:
- P₄O₆ noem je tetrafosforhexa-oxide
- H₂S noem je diwaterstofsulfide
Uitzonderingen:
Heb je maar een atoom van de eerste atoomsoort (CO2: koolstofdioxide), dan laat je
het voorvoegsel mono weg. Maar als de atoomsoort niet vooraan staat, voeg je wel
mono toe.
Atoombinding = bij moleculaire stoffen ontstaat een atoombinding als elektronen met
elkaar delen. Het aantal elektronen dat kan worden gedeeld heet covalentie van een
atoom. Een binding tussen atomen met elektronegativiteit van minder dan 0,4 is een
apolaire atoombinding. Als je het verschil in elektronegativiteit tussen 0,4 en 1,7 ligt
is het een polaire atoombinding. Daar boven is het een ionbinding.
Om te bepalen welk atoom het hardst aan de elektronen trekt, gebruik je dus de
elektronegativiteit. Deze kun je vinden in Binas tabel 40a
Structuurformule:
Als je een structuurformule wilt tekenen moet je de covalenties van een aantal stoffen
weten. Deze kun je vinden in Binas tabel 99 bij de elektronenconfiguraties. Soms
staan ze erbij geschreven.
Dit zijn er een paar:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mfms10963. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.85. You're not tied to anything after your purchase.