gezinnen met een meervoudige en complexe problemen
vos ondersteuning en plaatsing
Written for
Hogeschool Gent (HoGent)
Orthopedagogie
Orthopedagogische Doelgroepen En Werkvelden 2
All documents for this subject (66)
Seller
Follow
karenvanderbeke
Content preview
Orthopedagogische doelgroepen en werkvelden
THEMA 1: CLASSIFICATIE & DIAGNOSTIEK
Classificatie
▪ Grote verscheidenheid aan problemen: Nood aan ordening en indeling (op basis van gelijke
eigenschappen en onderlinge relatie)
▪ Communicatie, gemeenschappelijke taal: verstaan we hetzelfde? Belangrijk voor diagnose en
behandeling!
▪ 2 soorten classificatie: klinische-psychiatrisch en empirische-statisch
Psychiatrische stoornissen = onafhankelijke en duidelijk afgelijnde ziekte-entiteiten, met voor elke stoornis
diagnostische en differentiaal diagnostische criteria → indien voldaan aan nodige criteria: stoornis classificeren
Categoriaal: men heeft de stoornis of men heeft ze niet vb. DSM-5, ICD-10
DSM-5
Binnen dit classificatiesysteem worden stoornissen geoperationaliseerd door middel van criteria, deze geven
de kernsymptomen van eens stoornis weer ook de duur en de aanvang van symptomen en de mate waarin de
symptomen het normale functioneren verstoren, worden in de criteria opgenomen
Diagnostische criteria= wanneer een welbepaald aantal criteria van een stoornis bij een individu positief wordt
gescoord
Differentiaal diagnostische criteria= wanneer criteria van andere stoornissen kunnen worden uitgesloten
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
▪ Systeem om problematieken van individuen te beschrijven en te classificeren in ‘stoorniscategorieën’
DSM-5 kent 3 grote delen:
1. Uitleg over indeling/uitgangspunten
2. De 22 hoofdcategorieën
3. Classificaties die nog niet zijn opgenomen
Wat is nieuw in DSM-5:
▪ Geen Romeinse cijfers meer
▪ Nieuwe namen
▪ Meer dimensioneel gepresenteerd
1
, Illustratief vinden jullie hier een overzicht van de 22 hoofdcategorieën van stoornissen (DSM-
5, Nederlandstalige editie, 2014).
1. Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperking,
autismespectrumstoornis, ADHD, leerstoornissen, ticstoornissen, ...)
2. Schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen
3. Bipolaire-stemmingsstoornissen
4. Depressieve-stemmingsstoornissen
5. Angststoornissen
6. Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen
7. Trauma-en stressorgerelateerde stoornissen (met o.a. reactieve hechtingsstoornis,
posttraumatische stressstoornis…)
8. Dissociatieve stoornissen
9. Somatisch symptoomstoornis en verwante stoornissen
10. Voedings-en eetstoornissen
11. Stoornissen in de zindelijkheid (o.a. enuresis & encopresis)
12. Slaap-Waak Stoornissen
13. Seksuele disfuncties
14. Genderdysforie
15. Disruptieve, impulsbeheersings-en andere gedraggstoornissen (oppositioneel opstandige
stoornis, periodiek explosieve stoornis, normoverschrijdend-gedragsstoornis…)
16. Middelgerelateerde en verslavingsstoornissen
17. Neurocognitieve Stoornissen (o.a. Alzheimer, delirium…)
18. Persoonlijkheidsstoornissen (o.a. borderline, paranoïde, antisociale PS)
19. Parafiele stoornissen (o.a. exhibitionisme, pedofilie…)
20. Overige psychische stoornissen
21. Bewegingsstoornissen en andere bijwerkingen van medicatie
22. Andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn.
2. EMPIRISCHE – STATISCHE CLASSIFICATIESYSTEMEN
▪ Uitgangspunt: psychometrische invalshoek (deze systemen steunen op uitkomsten van multivariate
analyses op gegevens die werden verzameld in grote steekproeven van kinderen)
▪ Meestal gedragsvragenlijsten: probleemgedrag (laten) inventariseren en beoordelen → classificeren
▪ Dimensioneel: elk syndroom is een continuüm waarop ieder individu een relatieve plaats inneemt tov
andere individuen
➔ matig – ernstig - …
▪ bv. ASEBA Achenbach System of Empirically Based Assessment
➔ werkt met gedragsvragenlijsten bv CBCL: Child Behavior CheckList, TRF: Teacher Report Form, YSR:
Youth Self Report
➔ Doel: over gedrag van individuen zoveel mogelijk info verzamelen uit verscheidene bronnen
Beoordelen op gelijkenissen en verschillen
Globale indruk van de problematiek
2
,CBCL
Antwoorden in een soort grafiekje → twee stippellijnen Hoe scoort hij op sociale problemen? Normaal
Boven stippellijn: klinisch gebied
→ Is voor alles normaal, scoort onder
Tussen twee stippellijn: subklinisch stippellijn
Rood kader = 8 syndroomschalen
CLASSIFICATIESYSTEMEN
Beide systemen: voor – en nadelen.
De laatste jaren toenadering tussen
beide systemen!
3
, WAT IS EEN STOORNIS
1. Significant meer problemen zijn dan gemiddeld
2. Er moeten op verschillende dimensies problemen zijn
3. Problemen moeten hardnekkig/persistent zijn dus niet tijdelijk
4. Problemen zijn pervasief: symptomen komen voor in verschillende contexten en niet louter gebonden
aan omgevingsfactoren
5. Problemen zijn niet leeftijdsadequaat
6. Problemen moeten leiden tot significante belemmeringen : hinder voor persoon in dagdagelijks leven
KRITIEKEN OP DE DSM -5
Allen Frances, die meewerkte aan editie III & IV van DSM laat zich kritisch uit
▪ Over diagnostisering
▪ Over medicaliseren
▪ Extreem medicijngebruik doordat de stoornissen zo breed worden gedefinieerd
▪ Ruim gedefinieerd, dat veel mensen eigenlijk aan die diagnose voldoen maar eigenlijn niet nodig is → het
was geen stoornis
▪ Mediceren van normaal gedrag
▪ Geen wetenschappelijke basis van diagnoses
▪ Tegenwoordig worden gevoelens, gedachten verklaard vanuit het biologische aspect
3. DIAGNOSTIEK
= besluitvormingsproces met als algemeen doel via systematisch onderzoek het inzicht in de aard van een
problematiek te verhogen en van daaruit een gepast aanbod voor behandeling te formuleren ≠ behandeling
DIAGNOSTIEK IN ENGERE & RUIMERE ZIN
In engere zin In ruimere zin
Onderkennende of classificerende Handelingsgerichte diagnostiek
diagnostiek
Informatie over de ernst, het type en de Diagnostisch proces: gegevensverzameling
prognose van een probleem + hypothesevorming- en toetsing +
indicatiestelling (zie handelingsplan)
In ruimere zin: het stellen van een diagnose mag nooit een doel op zich zijn maar er moeten
aanknopingspunten zijn voor behandeling, begeleiding, aanpak, ondersteuning
Belangrijk dat niet enkel beperkingen in kaart worden gebracht maar ook wat goed gaat (sterktes)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller karenvanderbeke. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.66. You're not tied to anything after your purchase.