Behoefte: Kunnen w ingedeeld in primaire en immateriële, in collectieve en individuele.
Schaars middel: de hoeveelheid goederen en diensten is altijd beperkt ten opzichte van de
behoeften. Schaarste dwingt ons te kiezen
Economisch principe: met de gegeven middelen een maximale behoeftebevrediging
bereiken
Welvaart en welzijn: welvaart en welzijn hoeven niet samen te vallen
Goederen: kunnen w ingedeeld in vrije en economische goederen. Zuiver individuele, zuiver
collectieve, en quasicollectieve goederen. Economische goederen kunnen worden ingedeeld
in consumptie- en investeringsgoederen.
Productiefactoren: 3 productiefactoren; natuur, arbeid & kapitaal
Methode: inductieve en deductieve
Ceteris-paribus-clausule: als het overblijvende gelijk is
Micro-, meso- en macro-economie:
o Micro: één individuele huishouding
o Meso: een bedrijfstak, een regio
o Macro: economie ve land
Wat moet je kunnen?
Behoefte: Behoefte op verschillende manieren indelen
Een behoefte is het aanvoelen van een tekort en het streven dit tekort te bevredigen (subjectief
karakter)
Primaire of levensnoodzakelijke behoefte zijn bijvoorbeeld voeding, kleding, huisvesting. Deze
behoeften zijn trouwens niet steeds van materiële aard.
Immateriële behoeften zijn bijvoorbeeld onderwijs, ontspanning, geneeskundige verzorging…
Collectieve of gemeenschappelijke behoeften zijn gelijkaardig voor een groot aantal personen en
worden normaal door de gemeenschap al geheel bevredigd. Voorbeeld onderwijs, wegen,
bejaardenzorg, recreatiezones…
Individuele behoeften zijn subjectiever en w normaal bevredigd dankzij te inspanningen van
personen of van hun gezin. Voorbeeld voeding, kleding, ontspanning, huisvesting…
Economisch principe: beredeneer het moeten kiezen uit alternatieve mogelijkheden als gevolg van
schaarste.
Welvaart en welzijn: uitleggen wat het verschil tussen beide is.
,Welvaart: de mate waarin mensen met de beschikbare schaarse middelen in hun behoefte kunnen
voorzien.
Welzijn: je gevoel van ‘welbevinden’ en betekend ook bevrediging van verlangens bijvoorbeeld
vriendschap, liefde… die geen beslag leggen op schaarse middelen.
Verschil welvaart en welzijn: het verschil zit hem daar in het feit dat je spreekt over welvaart als je
bijvoorbeeld een houten stoel hebt, maar daarvan had je ook een huis kunnen maken(een schaars
goed) en welzijn, waarvoor je geen schaarse middelen nodig hebt, zoals het milieu om je heen, de
zee de lucht etc.
Welvaart is niet alleen geld of inkomen maar ook bv vrije tijd, kwaliteit vh leefmilieu.
Welvaart en welzijn hoeven niet samen te vallen. Als je 3 keer per jaar op reis kunt gaan beschik je
over een grote mate van welvaart, maar als je liever in je tuin zit te lezen, hebben we het over
welzijn.
Goederen: Geef in een praktische situatie aan of goederen schaars zijn of niet
Aangeven of een goed een zuiver individueel, zuiver collectief of quasicollectief goed is
Zuiver individuele goederen: De meeste goederen waarmee we in aanraking komen. Bijvoorbeeld
een fiets, pintje…
Zuiver collectieve goederen: Zijn niet-rivaliserend en zijn ook niet-uitsluitbaar. Bijvoorbeeld de
diensten van de brandweer of politie
Quasicollectieve goederen: komen in principe voor verkoop op de markt in aanmerking (individuele
goederen), maar soms worden ze uit sociale (vb onderwijs) of praktische (vb wegennet)
overwegingen door de overheid aangeboden.
Consumptiegoederen onderscheiden van investeringsgoederen
Consumptiegoederen: bevredigen onmiddellijk de behoeften van gezinshoudingen. Bepaalde
consumptiegoederen kan men slecht 1x verbruiken (vb brood), terwijl men andere goederen
daarentegen verschillende keren voor de bevrediging van dezelfde behoefte aanwenden (vb
smartphone).
Investeringsgoederen: dienen om andere goederen te produceren. Deze goederen kunnen duurzaam
of niet-duurzaam zijn.
Productiefactoren: uitleggen waarom de productiefactor kapitaal omwegproductie is
Kenmerkend voor deze kapitaalgoederen is dat ze slechts indirect, dit via een omweg, bijdragen tot
de uiteindelijke behoeftebevrediging. Vandaar de naam omwegproductie.
Methode: kunnen herkennen en verklaren waarom er is een concrete situatie sprake is van
toepassing van de inductieve of deductieve methode
, Inductieve methode: vertrek je van een groot aantal feitelijke gegevens. Bij voldoende ervaring
formuleert men een wetmatigheid die voor alle gevallen principieel van toepassing is. Men kan vb
vaststellen dat als de prijs ve smartphone stijgt, de vraag ernaar verminderd en wanneer de prijs
daalt, de vraag toeneemt. negatief verband tussen prijs en gevraagde hoeveelheid
Deductieve methode: gaat uit van een algemeen beginsel waaruit men nieuwe besluiten afleidt. Als
men uitgaat van het algemeen beginsel dan te consumenten streven naar maximale
behoeftebevrediging gegeven hun budgetbeperking, kan men hieruit de vraag naar vb smartphones
afleiden. Bij een hogere prijs vraagt men minder, bij een lagere prijs meer.
Micro-meso-en macro-economie: in concrete situatie verklaren waarom er sprake is van micro-meso
of macro-economie.
Micro-economie: gedrag van een individuele huishouding bestuderen of beschrijven. Zo’n
huishouding kan een gezinshuishouding zijn, waarin er inkomen verdient w, en waarin ze dat
gebruiken om te consumeren of te sparen. Kan ook een afzonderlijke bedrijfshuishouding zijn waarin
men produceert en investeert etc.
Meso-economie: Bestuderen van bepaalde huishoudingen. Vb een bedrijfstak, sector of regio.
Vb: alle bierfabrikanten van België
Macro-economie: als we gaan kijken naar alle bedrijven, alle gezinnen en alle
overheidshuishoudingen, zijn we met macro-economie bezig. Id macro-economie w de economische
grootheden voor heel het land bij elkaar opgeteld.
Vb: het nationaal inkomen, de totale consumptie v gezinnen, te totale investeringen etc.
Deel 1: Consumenten
Wat moet je weten?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliekindermans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.