Een samenvatting voor het tentamen psychologie en communicatie. Ik heb zelf een 8 gehaald, door deze samenvatting te gebruiken. Alle informatie komt vanuit de hoorcolleges die als literatuur opgegeven zijn.
Psychologie & communicatie
Oriëntatie psychologie, gezondheid & sociologie.
Begrippen psychologie, gezondheid & sociologie.
Gezondheid.
Definitie gezondheid volgens het WHO:
Een toestand van volledig lichamelijk, psychisch en sociaal welzijn, en niet slechts de afwezigheid
van ziekte of beperkingen.
Huber’s definitie van gezondheid:
Gezondheid is het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de
sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven. Hierbij is gezondheid een dynamisch
proces waarin je om moet gaan met uitdagingen. Ook staan functioneren, veerkracht en zelfregie
centraal. Een belangrijke rol hierin is je de omgeving van een individu.
,Er is een overlap tussen gezond en ziek zijn. De term gezondheid gebruiken wij om te laten weten
dat wij een fysiek, mentaal en sociaal in orde zijn, het is niet alleen de afwezigheid van een
blessure of ziekte.
Door veerkracht krijg je het gevoel van samenhang waardoor je makkelijker onder moeilijke
situaties gezond kan blijven.
Comprehensibility = je situatie begrijpen.
Menageability = het gevoel hebben dat je iets kunt doen.
Meaningfulness = zingeving ervaren.
Patiënten zien gezondheid vaak erg breed, deze brede interpretatie met zes dimensies wordt
positieve gezondheid genoemd. In de zorg wordt doorgaans veel gefocust op de aandoening, hierbij
gaat alle aandacht uit naar het oplossen van de aandoening. Bij positieve gezondheid is er gekozen
voor een andere invalshoek, hierbij ligt het accent op de mensen zelf en niet hun ziekte. De zes
pijlers van positieve gezondheid zijn:
1. Lichaamsfuncties.
2. Mentaal welbevinden.
3. Zingeving.
4. Kwaliteit van leven.
5. Meedoen.
6. Dagelijks leven.
Psychologie.
Definitie:
Psychologie bestudeert het gedrag en mentale processen van de individuele mens.
Gedrag: Doen. Waarneembare handelingen.
Mentale processen:
Cognitie = denken. Waarnemen, leren, herinneren, denken, interpreteren, geloven en
probleemoplossing.
Emoties = voelen. Subjectief gevoel dat beïnvloedt en wordt beïnvloed door onze gedachten,
gedrag en de fysiologie.
Motivatie = drijfveer. Verklaring waarom mensen zich gedragen op de manier zoals ze doen.
Psychologische functieleer:
Waardoor en onder welke omstandigheden komt bepaald gedrag voor en is bepaald gedrag te
verklaren of te voorspellen.
De functies van psychologie hiervan zijn:
- Waarnemen.
Gehelen worden waargenomen, waarbij deze gehelen meer zijn dan de som van de
afzonderlijke delen. Het waarnemen is een subjectieve aangelegenheid, die wordt
beïnvloed door ervaring, emoties en verlangens. Dit worden ook wel visuele illusies
genoemd (waarnemingsvervalsingen).
- Geheugen.
Informatieverwekkingssysteem om informatie op te slaan en later te gebruiken. De functies
van het geheugen zijn coderen, opslaan en terughalen.
- Denken.
Combineren van geheugenfeiten. Denken is het probleemoplossend vermogen van de
mens. Het denken gaat als volgt: nieuwe informatie verwerken, combineren met oude
informatie, concluderen uit nieuwe en oude informatie. Er bestaan verschillende
denkvormen namelijk: trail and error. Logisch denken. Associatief denken (feitelijk denken).
- Leren.
Zich eigen maken van relatief blijvende vaardigheden die niet aangeboren zijn. Er zijn
verschillende vormen van leren: gedragsmatig leren, cognitief leren, sociaal leren.
- Motivatie.
Totaal aan en de mate waarin de determinanten van gedrag die iemand aanzetten tot
bepaalde actie. Hierbij kun je denken aan drift theorieën (drijfveer), Evenwichtstheorieën
(fysiologische), Hedonistische theorieën, cognitieve theorieën.
Sociologie.
Sociologie bestudeert de invloed van groepen in de samenleving op het menselijk gedrag. Hierbij
kun je denken aan bijvoorbeeld een gezin, school, sociale klasse en etnische groep. Sociologie kun
je indelen in:
- Maatschappij.
- Gemeenschap.
- Familie.
, Visies & modellen gezondheid.
Vroeger stierven mensen aan hele andere ziektes en aandoeningen dan nu. Vroeger stierven
mensen aan voedingsziekten of infectieziekten. Een infectieziekte kan tot vandaag de dag nog
steeds overlijden als gevolg hebben, voornamelijk in derde wereld landen.
Ook worden mensen vandaag de dag steeds ouder, waar mensen vroeger gemiddeld 48 jaar
werden, worden mensen nu gemiddeld al 78 jaar.
Dat mensen vandaag de dag steeds ouder worden komt door de ontwikkeling van de landen.
Toch kun je een overlijden niet voorkomen, mensen gaan nu namelijk op latere leeftijd dood door
andere ziekten als vroeger.
Op dit moment overlijden er namelijk meer mensen door een chronische ziekte als kanker,
hartproblemen of hersenbloedingen.
Doordat mensen langer blijven leven, zullen jongeren minder snel één van deze chronische ziekten
krijgen. Dit komt ook mede doordat mensen nu meer blootgesteld worden aan stress of gevaarlijke
chemische stoffen.
Overlijdens die komen door andere ziektes als HIV/AIDS zullen afnemen. Maar overlijdens door hart,
vaat, obesitas of tabak-gerelateerde ziekten zullen toenemen.
Ook verschild het voor verschillende leeftijdscategorieën waaraan ze sneller zullen overlijden. Zo
zullen adolescenten sneller overlijden door een ongeluk, zelfmoord, moord, kanker of hart- en
vaatziekten, dan kinderen die jonger zijn & volwassenen.
Door de loop der jaren zijn er veel verschillende theorieën over psychologische gezondheid
geweest. Zo dacht Hippocrates dat je gezond was wanneer de vier vloeistoffen in je brein, in balans
waren. En dat een ziekte ontstond wanneer de mix onjuist was. Hij gaf daarbij ook aan dat een
goed dieet en het vermijden van hulp voor humorale balans noodzakelijk was.
Griekse filosofen waren de eersten die er zeker van waren dat het lichaam en brein apart van
elkaar werkten. Ook was er geen relatie tussen lichaam en geest in gezondheid. Vandaag de dag
staat het lichaam voor ons fysiek welzijn, inclusief huis, spieren, botten, hart en hersenen. De geest
staat voor een abstract proces dat staat voor gedachten, waarnemingen en gevoelens.
Het is hierbij belangrijk om te weten of het lichaam en geest voor zichzelf kunnen werken. Dit wordt
ook wel het lichaam/geest probleem genoemd.
Galen besloot op zijn beurt nog een keer onderzoek te doen. Door middel van het gebruik van
dieren, deed hij op verschillende ontdekkingen over het brein, circulatie systeem en nieren. Door
zijn onderzoek kwam hij er uiteindelijk ook achter dat een ziekte gelokaliseerd kan worden. Zijn
theorie werd uiteindelijk wereldwijd geaccepteerd.
Het biomedisch model zorgt ervoor dat alle ziekten of psychische ziekten uitgelegd kunnen worden
door onderbrekingen in het psychologische proces
Een groot deel van een ziekteproces bestaat uit het begrijpen van de gevolgen die de ziekte
veroorzaakt.
Psychologische en sociale factoren spelen in het biomedisch model een rol. Hierbij zijn er twee
factoren waarin onderscheid gemaakt kan worden:
- Leefstijl en ziekte:
Mensen die gezondheidsgedrag vertonen kunnen het risico op ziekte en vroegtijdig
overlijden reduceren.
- Persoonlijkheid en ziekte:
Er is een link in twee richtingen tussen persoonlijkheidstrekken en gezondheid.
Veranderingen in mensen hun levensstijl kunnen ook chronische ziekten veroorzaken.
Karakteristieken of condities die samen gaan met de ontwikkeling van een ziekte of blessure
worden risico factoren genoemd.
Sommige factoren zijn biologisch zoals genen, andere factoren komen door gedrag, bijvoorbeeld
roken. Een risico factor wordt geassocieerd met een gezondheidsprobleem. In Amerika zijn de vijf
meest voorkomende doodsoorzaken:
1. Hartziekten: roken, veel cholesterol, obesitas of niet voldoende beweging.
2. Kanker: roken, veel alcohol en een slecht dieet.
3. Beroerte: Roken, veel cholesterol, niet voldoende beweging.
4. COPD: (chronische longziekte) roken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller grkma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.47. You're not tied to anything after your purchase.