Complete samenvatting goederenrecht jaar 2 UU (inclusief arresten, stappenplannen en literatuur-verwerking)
27 views 6 purchases
Course
Goederenrecht
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Het is een redelijk lange samenvatting, maar alles staat stap voor stap omschreven. Het bevat stappenplannen en is verder erg overzichtelijk. Arresten staan in het roze met rechtsoverweging er bij.
levering bij voorbaat en voorwaardelijke overdracht
p
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Rechtsgeleerdheid
Goederenrecht
All documents for this subject (48)
Seller
Follow
jinellvandersluijs
Reviews received
Content preview
Overzicht Goederenrecht
ALGEMEEN OVERZICHT
Personen en rechtspersonen hebben vermogen. Over dat vermogen gaat het vermogensrecht. Het vermogensrecht kan
onderverdeeld worden in het verbintenissenrecht en het goederenrecht. Alle speci eke goederen in dat ene vermogen
behoren die persoon toe. Het recht op goederen zijn ook wel goederenrechtelijke rechten. Goederenrechtelijke rechten
zijn absolute rechten. Zij werken jegens allen. Persoonlijke rechten uit het verbintenissenrecht hebben alleen werking
jegens bepaalde personen. Dit geldt dus niet voor het goederenrecht. Verbintenissenrecht is daarnaast regelend recht en
het goederenrecht is voornamelijk dwingend recht.
Bovenstaand plaatje klopt niet helemaal, want je kunt beperkte rechten ook vestigen op zaken. Sommige beperkte
rechten kun je juist alleen vestigen op zaken, namelijk alle beperkte rechten uit boek 5: erfpacht en erfdienstbaarheid en
pand en hypotheek is ook heel vaak op zaken.
Pagina 1 van 123
fi
,WEEK 1
Eigendom van onroerende zaken en beperkte genotsrechten
Goederenrecht en systeem
Het goederenrecht gaat over recht op goederen. Het kent meerdere belangrijke kenmerken. Deze kenmerken
onderscheiden het goederenrecht van het verbintenissenrecht.
Vermogen
Het goederenrecht maakt onderdeel uit van het vermogensrecht oftewel het samenstelsel van rechtsregels met
betrekking tot iemands vermogen. Het verbintenissenrecht is ook een onderdeel van het vermogensrecht. Evenals
erfrecht en huwelijksrecht. In het privaatrecht betekent het vermogen: iemands op geld waardeerbare rechten en
plichten.
Verschil met verbintenissenrecht
Ten eerste is het verbintenissenrecht het relatieve recht: op speci eke personen te verhalen is. Het goederenrecht is
absoluut recht, wat inhoudt dat deze rechten werken jegens allen. Daarnaast is het goederenrecht dwingend recht. Alles
staat opgeschreven en wordt geregeld door de wet. Het verbintenissenrecht is juist aanvullend recht en regelend. Gevolg
hiervan is dat elk antwoord wetsartikelen vereist.
Absolute rechten
Het goederenrecht bestaat uit goederenrechtelijke rechten die absoluut zijn. De belangrijkste hiervan zijn het
eigendomsrecht en de beperkte rechten. Het absolute karakter brengt met zich mee dat deze rechten jegens eenieder
werking hebben. Dit in tegenstelling tot relatieve rechten. De relatieve rechten werken jegens een partij. Dit is
kenmerkend van het verbintenissenrecht.
Beginselen van het goederenrecht
- Specialiteitsbeginsel: omdat goederen object zijn van goederenrechtelijke rechten, moeten zij ‘voldoende bepaald
zijn’. Dit staat min of meer omschreven in art 3:84 lid 2. Denk bijvoorbeeld aan een bioscoopbon. Dit is een
individueel bepaalbare zaak, het gaat dan om een speci eke bioscoopbon.
- Eenheidsbeginsel: dit beginsel staat min of meer omschreven in art 3:4 Bw. Deze vloeit voort uit het
specialiteitsbeginsel. Een persoon kan eigenaar zijn van een speci ek paard, maar niet van een niet nader bepaald
paard uit een kudde.
- Beginsel van publiciteit: het goederenrecht kent allerhande dwingendrechtelijke regels die de kenbaarheid voor
derden van goederenrechtelijke rechten beogen - dat is het beginsel van publiciteit.
- Nemo plus: bijvoorbeeld in artikel 3:248 lid 3 is hier een uitwerking van.
- Prioriteitsbeginsel
Goederen (art 3:1)
Goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten, de nieert in art 3:1. Goederen zijn dus op te delen in zaken en in
vermogensrechten. Traditioneel is land voor een samenleving van groot belang: onroerende zaken nemen dan ook een
bijzonderen plaats in, met meer dwingend recht dan het geval is voor roerende zaken. Los daarvan: alle goederen
worden door het goederenrecht bestreken, en zijn dus ook principes vatbaar als object van goederenrechtelijke rechten.
Artikel 3:1 jo. artikel 3:2 en 3:6
Krachtens artikel 3:1 zijn goederen zaken en vermogensrechten.
• Artikel 3:2 zaken
o Zaken zijn de voor menselijk beheersbare stoffelijke objecten. Zie kopje Roerende en onroerende
zaken artikel 3:3
▪ Roerend
▪ Onroerend
o Niet vereist is dat de zaak aan iemand toebehoort. Een res nullius is ook een zaak.
• Artikel 3:6 vermogensrechten
o Vermogensrechten zijn rechten die overdraagbaar zijn, of er toe strekken de rechthebbende stoffelijk
voordeel te verschaffen, ofwel verkrijgen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld
stoffelijk voordeel. Deze opsomming is niet limitatief.
▪ Rechten die, hetzij afzonderlijk hetzij tezamen met een ander recht, overdraagbaar zijn
Pagina 2 van 123
fifi fifi
, • Vorderingen
• Beperkte rechten artikel 3:8
o Met uitzondering van de afhankelijke rechten
• Eigendomsrecht artikel 5:1
▪ Rechten die ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen
• Het recht van gebruik en bewoning
▪ Rechten die verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk
voordeel
Registergoederen artikel 3:10
Registergoederen zijn goederen voor welker overdracht of vestiging in daartoe bestemde openbare registers
noodzakelijk is. Een belangrijke categorie registergoederen zijn onroerende zaken. Sommige roerende zaken of
vermogensrechten kunnen ook registergoederen zijn. De categorisering van registergoederen is vooral van belang voor
de bepalingen over overdracht en verjaring. Er zijn diverse soorten registergoederen en deze zijn belangrijk, namelijk
- Alle onroerende zaken: art 3:89 bw
- Aandelen in een registergoed: art 3:96 BW
- Beperkte rechten op een registergoed: art 3:98
Roerende en onroerende zaken artikel 3:3
Zaken worden krachtens artikel 3:3 onderscheiden in roerende en onroerende zaken. Lid 1 geeft de de nitie van een
onroerende zaak en lid 2 geeft de de nitie van ene roerende zaak. Indien een zaak niet onroerend is, dan is deze
roerend. Alleen zaken kunnen roerend of onroerend zijn. Toch wordt in de praktijk vaak gesproken van een onroerend
of roerend goed. Deze term klopt dus niet.
Onroerende zaken: art 3:3 lid 1: de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde beplantingen,
alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging
met andere gebouwen of werken. DUS:
1. De grond
2. Nog niet gewonnen delfstoffen
3. De met de grond verenigde beplantingen
4. Gebouwen en werken die duurzaam met de grond verenigd zijn, hetzij rechtstreeks hetzij door vereniging met
andere gebouwen en werken. De grens van dit kenmerk is vaag en daarom wordt de in het arrest Portacabin
uitgebreid ingegaan op ‘gebouwen of werken die duurzaam met de grond verenigd zijn’ om zo het verschil
tussen onroerend en roerend goed te begrijpen.
• Gebouwen of werken: een constructie die door mensenhanden vervaardigd is, volgens de HR.
• Moeten duurzaam met de grond verenigd zijn (kan direct of indirect): HR Portacabin r.o. 3.2. en 3.3: ruime
opvatting van bestemmingscriterium + vereisten voor bepaling onroerend of roerend goed. R.o. 3.3 geeft aan
wanneer een gebouw of werk duurzaam met de grond verenigd is. Dit is soms namelijk nog moeilijk,
bijvoorbeeld bij een sta-caravan. Het arrest geeft een redelijk ruime opvatting en hanteert 4 criteria waarop
gelet moet worden:
1. Bestemmingscriterium (ruime opvatting door de HR): een gebouw kan duurzaam met de grond
verenigd zijn in de zin van art 3:3 doordat het naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter
plaatse te blijven. Niet van belang is dan meer dat technisch de mogelijkheid bestaat om het bouwsel
te verplaatsen. —> Het was namelijk technisch mogelijk om de portacabin te verplaatsen en dat is niet
van belang bij het beoordelen van de vraag of iets roerend of onroerend is. Een gebouw dat er uit ziet
of het blijft staan is eigenlijk onroerend en een gebouw dat er uitziet om verplaatst te worden, is
roerend. Portacabin voor lunchen bouwvakkers = onroerend en portacabin meer als gebouw =
onroerend. Zeecontainers in haven = roerend en zeecontainers als restaurant = onroerend. Maar hoe
bepaal je dit nou? Aanwijzingen voor naar aard en inrichting bestemd, rekening houden met:
1. De bedoeling van de bouwer voor zover naar buiten kenbaar: bedoelt de bouwer om het als
onroerend of roerend goed te laten staan? Bij beantwoording van de vraag of een gebouw of werk
bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven moet (…) worden gelet op de bedoeling van de
bouwer voor zover deze naar buiten kenbaar is. Onder de bouwer moet hier mede worden
verstaan degene in wiens opdracht het bouwwerk wordt aangebracht.
2. De bestemming om duurzaam ter plaatse te blijven dient naar buiten kenbaar te zijn: is het voor
derden kenbaar dat het niet of we de bedoeling is om de zaak weg te halen? De bestemming van
Pagina 3 van 123
fi fi
, een gebouw of werk om duurzaam ter plaatse te blijven (dient) naar buiten kenbaar te zijn. Dit
vereiste vloeit voort uit het belang dat de zakenrechtelijke verhoudingen voor derden kenbaar
dienen te zijn.
2. Verkeersopvatting is geen maatstaf om te bepalen of een zaak roerend of onroerend goed is: de
verkeersopvattingen kunnen (…) niet worden gebezigd als een zelfstandige maatstaf voor de
beoordeling van de vraag of een zaak roerend of onroerend is. Zij kunnen echter wel in aanmerking
worden genomen in de gevallen dat in het kader van de beantwoording van de vraag onzekerheid blijft
bestaan of een object kan worden beschouwd als duurzaam met de grond verenigd. (…) —>
3. De technische mogelijkheid om het werk of gebouw te kunnen verplaatsen is niet van belang
4. Hoe ruim dit bestemmingscriterium is, bleek eigenlijk uit het HR Havenkranen r.o. 3.2.2. en r.o.
3.3.4 HR: cassatiemiddel: kranen bewegen over een rails, dit moet roerend zijn. De HR zei: ja, maar
als je kijkt, zie je dat deze kranen naar aard en inrichting daar bestaan om hier duurzaam ter plaatse te
blijven. Het zijn dus onroerende zaken.
- Indien er sprake is van indirecte vereniging, dan geldt volgens WKK-arrest r.o. 3.3.2, 3.3.5. en
3.3.6. ook het bestemmingscriterium.
- Uitzondering: op het ruime criterium is er een grote uitzondering: alles wat drijft. Een woonark is dus niet
onroerend. Ondanks dat het lijkt alsof het naar aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven, toch
roerend. HR Woonarkarrest r.o. 4.2.: De HR zei: het gaat hier om een zaak die blijkens zijn constructie bestemd
is om te drijven en drijft, zodat er sprake is van een schip in de zin van art 8:1 BW. Een schip is in het algemeen
een roerende zaak. —> in deze gevallen kom je niet aan het bestemmingscriterium toe, want het is een schip en
die is altijd onroerend. Deze uitspraak veranderde veel: alle ‘woonboten’ in Amsterdam, konden geen
hypotheekrecht op gevestigd worden.
- Waarom deze uitspraak? Als een boot onroerend zou zijn, zou een woonboot dus worden nagetrokken tot de
grond en dan zou de gemeente eigenaar zijn. Dit arrest is er dus om dat te voorkomen.
- Gevolgen van het Woonarkarrest waren groot. Alles wat drijft is een roerende zaak. Bestanddelen van die
zaak kunnen niet overgedragen worden aan iemand anders. Wat je ziet is dat rijtjeshuizen op een drijvend
platform, is een roerende zaak, een schip. Een huis daarvan kun je niet overdragen aan iemand anders.
Arrest heeft allerlei gevolgen. Als iets roerend is, dan is de eigenaar van de zaak ook eigenaar van alle
bestanddelen. Dat is het eenheidsbeginsel art 5:3.
- Lid 2: als het niet onroerend is, is het roerend: alle zaken die niet onroerend zijn, zijn roerend.
Waarom is het onderscheid van roerende zaken en onroerende zaken van belang?
- Je betaalt belasting voor onroerende zaken, onroerende zaakbelasting
- Als je een onroerende zaak overdraagt aan een ander betaal je overdrachtsbelasting.
- Onroerende zaken zijn registergoederen. Je kan daar geen pandrecht, maar alleen een hypotheek op vestigen.
- Voor de levering van de onroerende zaken heb je op grond van art 3:89 BW een notariële akte nodig en
inschrijving in de openbare registers
- Sommige beperkte rechten (opstalrecht, erfpacht en erfdienstbaarheid) kan je alleen vestigen op onroerende zaken
- En het heeft een belangrijke gevolgen voor de eigendom-vraag: onroerende zaken worden op grond van art 5:20
lid 1 sub e BW nagetrokken door de eigendom van de grond. In beginsel.
- Nog meer voorbeelden.
Natrekking: belang van roerende en onroerende zaken
Bestanddelen artikel 3:4 en gevolg is 5:3 natrekking of artikel 5:20 natrekking
Bestanddelen zijn onzelfstandige onderdelen van een zaak, hetzij op grond van een hechte ideële band (dus op grond
van de verkeersopvatting art 3:4), hetzij op grond van een hechte materiële fysieke band (art 3:4 lid 2). Gelet op de
de nitie van artikel 3:4 kunnen we dus concluderen dat we een onderscheid kunnen maken tussen twee soorten
bestanddelen. Bestanddelen zijn nooit de hoofdzaak, maar onderdelen van een zaak. Samen met een hoofdzaak, worden
de bestanddelen tot een eenheid gezien. Bestanddelen kunnen aan verschillende eigenaren behoren. De eigenaar is wel
altijd eigenaar van al haar bestanddelen volgens art 5:3. Vele zaken zijn samengesteld van aard. Bijvoorbeeld een tafel
dat bestaat uit een blad met poten en een ets die bestaat uit een bel en spaken. Dergelijke onderdelen zijn bestanddelen.
Bestanddelen zijn geen zaken omdat zij geen zelfstandig bestaan leiden.
Pagina 4 van 123
fi
fi
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jinellvandersluijs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.