Communicatiewetenschappe
n
INLEIDING
= Wetenschappelijke studie van relatie tussen media en de samenleving.
Mediacentralisme = Media gebruiken als een verklarende factor bij maatschappelijke gebeurtenissen
-> rol van communicatiewetenschapper om diepere verklarende factoren te vinden dan media.
TEKEN EN BETEKENIS
Semiotiek
Hoe ontstaat betekenis?
Vb. 1999: Er bestaat een verschil tussen het uitspreken als een getal, en het uitspreken als een
jaartal.
Een teken heeft een extensie (categorie van het teken) en een intensie (criteria van het teken).
De Saussure: Een teken heeft een betekenaar en een betekende. De relatie tussen de twee ontstaat
uit een afspraak.
De referent = Het iets waar het teken op wijst. Maar niet elk teken heeft een referent. De referent
moet niet aanwezig zijn om de signifiant te begrijpen.
Primaire betekenisniveau: Denotatie (dus korte beschrijving/definitie)
Secundaire betekenisniveau: Connotatie (Hangt af van een specifieke fysieke verschijningsvorm dat
hoort bij de primaire betekenisniveau)
TEKENSYSTEMEN
Tekens zorgen voor een mentaal concept. Maar dat mentaal concept wordt geïnterpreteerd door uw
eigen persoonlijke ervaringen.
Vb. Oude examenvraag Lukaku.
Onderlinge relaties tussen tekens: Als je weet wat een ‘ouder’ is, dan weet je ook wat een ‘kind’ is.
Paradigma <-> Syntagma
TEKENINDELINGEN
Peirce: Relatie tussen teken en object. Icoon, index en symbool.
Conventionele tekens.
DELEN VAN EEN DIALOOG
COMMUNICATOR
De actor die de boodschap uitzendt. Hij is niet per se de bron van de informatie, enkel de
communicator, degene van wie je het hebt gehoord.
De communicator moet ook niet per se een individu zijn, het kan ook een groep of organisatie zijn.
De rol van een communicator is geen vastgelegde rol. Je krijgt feedback of feedforward.
De communicator selecteert wat hij met anderen wilt delen, maar als ontvanger selecteren we ook.
Copresence = Aanwezigheid van de zender.
1
,BOODSCHAP
Een boodschap is een bewustzijnsinhoud externaliseren bij anderen.
Heb je altijd een ontvanger nodig om te communiceren? Neen, maar er zal wel ooit een ontvanger
ontstaan.
Iemand die afluistert is ook een ontvanger van een boodschap, ook al was dat niet de bedoeling. Vb.
Dagboek van Anne Frank.
Een analyse doen van de boodschap. De boodschap bestaat uit verschillende lagen en die moeten we
analyseren, anders kan er miscommunicatie ontstaan.
DE LAGEN VAN EEN BOODSCHAP
Als ontvanger verloop je al die lagen.
1. De inhoudelijke laag: Informatie omgezet in tekens.
Twee mogelijke varianten van tekens: representationele verwijzingsfunctie (alle mogelijke tekens die
niet tastbaar zijn) en referentiële verwijzingsfunctie (verwijst naar een tastbaar ding).
2. Expressieve of vormelijke laag: Toonatie of beeld
3. Relationele en appellerende laag: Relatie met ontvanger en handelingsaspect. De relatie
benadrukken tijdens het dialoog door bijvoorbeeld beleefdheidsvormen te gebruiken + lichaamstaal.
Appellerende laag: Wat de communicator aan u als ontvanger vraagt om te doen vb. bevelsvormen.
ENCODEREN EN DECODEREN
De ontvanger decodeert de tekens van de codering van de communicator. Aan het moment dat je de
boodschap hebt decodeert, geef je er betekenis aan.
Dominante decodering: Mensen interpreteren de boodschap zoals de communicator het wou. De
ontvanger beschouwen het als de logische interpretatie.
Aberrante decodering: Mensen verwerpen de boodschap van de communicator wegens afwijkende
waardes en normen of misinterpretatie vb. The Room.
Onderhandelde decodering: Een onderhandeling tussen de communicator en de ontvanger. Een
discussie tussen de twee.
Reflecties:
- Context: Evenwicht productieconventies en publieksverwachtingen vb. We verwachten van een
nieuwsanker dat hij een pak draagt, mocht hij casual gekleed zijn bestaat er de kans dat we hem
minder serieus zullen nemen omdat hij dan tegen onze verwachtingspatroon ingaat.
Wanneer je een taal niet kent, kun je die tekens niet decoderen -> het belang van communicators om
dezelfde code machtig te zijn.
Digitale (met conventies en kan geen verschil maken in betekenis) vs. Analoge codes (interpretatie
van iets en hier kun je variaties krijgen bij het aantal betekenismogelijkheden).
TRANSMISSIE, KANAAL EN MEDIUM
Overbrengen van een geëncodeerde boodschap van communicator naar ontvanger. Maar om die
boodschap over te geven is er een kanaal nodig. Het kanaal bevat een signaal, het signaal bevat
tekens en die tekens bevatten een betekenis.
Een kanaal heeft een begrensde beschikbaarheid vs. Heese stem -> we hebben een medium nodig als
technisch middel.
2
, Bij een mondelinge dialoog is het kanaal luchtgolven. Maar bij een telefoongesprek heb je een
medium nodig, een gsm.
Ruis = Elke mogelijke situatie waarin de boodschap onduidelijk wordt.
Externe ruis = Factoren die geen deel maken van het communicatieproces, maar toch uw
communicatie verstoren vb. lawaai rondom u.
Interne ruis:
- Psychologische ruis: Vb. Je communiceert met een dronken persoon of iemand die racistisch en
close-minded is.
- Semantische ruis: Een mismatched tussen de code die de communicator gebruikt en de code die de
ontvanger gebruikt.
- Mechanische ruis: Er was iets verkeerds met het kanaal
ONTVANGER
Passieve ontvanger = vb. een filmpje bekijken van iemand.
De ontvanger ontvangt de boodschap en als er ruis is zal de ontvanger zelf de gaten opvullen en
details toevoegen.
Boodschap assimileren naar zijn eigen waardes.
Realiteitsreductie en -versterking
Selectiviteit van de ontvanger:
- Selectieve kennisneming
- Selectieve waarneming
- Selectief onthouden
- Selectief onthouden
- Selectief aanvaarden
Criteria van een succesvolle communicatie;
- Intentionaliteit
- Effectiviteit (als deze stap faalt, dan is de communicatie gefaald)
- Interactiviteit: Is er een interactie of was de communicatie éénzijdig?
COMMUNICATIEMODELLEN
Het helpt om iets te verklaren. Het simplificeert een deel van de werkelijkheid
In de verschillende communicatiemodellen zien we een evolutie over wat communicatie is en wie er
toebehoort.
MODEL VAN LASSWELL
De communicator bestuurt een bericht via een kanaal en de ontvanger ervan krijgt een effect ->
Effectonderzoek: Wat doet communicatie met mensen?
Kritiek op Lasswell:
- Lineair omdat er te veel focus is op de communicator en de ontvanger zeer passief overkomt.
- Geen weet over de intentie van de communicator
- Houdt geen rekening mee met mogelijke storingen in de communicatie
MODEL VAN SHANNON/WEAVER
Dit model is op basis van telefoongesprekken
In dit model wordt ruis wel geïntroduceerd.
Maakt onderscheid tussen medium en kanaal.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller michalanyanguile. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.