Belangrijke uitgangspunten bestuursrecht
- democratie: vormgeving overheidsgezag via democratisch proces
- legaliteitsvereiste: wettelijke grondslag tot wet in formele zin. Begrenzing bevoegdheid
- specialiteitsvereiste: bevoegdheid dient een speciaal doel
- rechtszekerheid: duidelijkheid, eenduidigheid en berekenbaarheid
- machtenscheiding en rechterlijke controle: checks and balances. Onafhankelijke
rechtspraak.
Verticale hiërarchie:
Lagere regelgeving mag niet in strijd met hogere regelgeving. Een gemeentelijke verordening
mag niet in strijd zijn met hetgeen dat is bepaald in formele wetgeving.
Gelede normstelling:
Burgers/bedrijven hebben vaak te maken met normstelling op meerdere niveaus tegelijk als
ze activiteiten willen ontplooien. Ze krijgen te maken met regels op meerdere niveaus
tegelijk. -> verticale gelede normstelling. Bv; het bouwen van een huis. Dat kan
vergunningplichtig zijn op grond van art. 2.1 wabo. Ook moet er volgens de AWB ook aan
verschillende eisen worden gedaan en gemeentelijke verordeningen en zo. Je kan
tegelijktijdig met een hele hoop regelgeving te maken hebben.
De algemene wet bestuursrecht
Doel; eenheid, systematisering en vereenvoudiging van inhoudelijke en procedurele
bestuursrechtelijke normen.
Drie kernbegrippen uit de awb
- bestuursorgaan (art. 1:1)
- belanghebbende (art. 1:2)
- besluit (art. 1:3)
Besluiten art. 1>3
- Een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke
rechtshandeling
- onderscheidt zich van privaatrechtelijke rechtshandeling en feitelijke handelingen
- onderscheid: besluiten van algemene strekking en beschikkingen
Bestuursorgaan (kennisclip) art. 1:1
- alleen bestuursorganen kunnen besluiten nemen. En alleen tegen een besluit van een
bestuursorgaan staat rechtsbescherming open.
- A- en B-organen
A: een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld. Deze
rechtspersonen zijn personen doordat ze ooit door de wetgever zijn gecreëerd. In het bw
art. 2;1 wordt de rechtspersoonlijkheid behandeld. Volgens lid 1 hebben de staat, provincies,
de gemeenten, de waterschappen en alle lichamen waaraan krachtens de grondwet
,verordende bevoegdheid is verleend, rechtspersoonlijkheid. Lid 2; Andere lichamen
waaraan een deel van de overheidstaak is opgedragen bezitten alleen rechtspersoonlijkheid
indien het bij of krachtens de wet bepaald volgt.
Er moet ook aangetoond worden dat iets een orgaan is van de rechtspersoon. Bij de
gemeente zijn dat college van b&w, de gemeenteraad en de burgemeester. Bij de provincie
zijn dat de provinciale staten, gedeputeerde staten en de commissaris van de koning.
Kijk ook altijd nog naar de uitzonderingsgevallen in lid 2!
B: Om te toetsen of iets een bestuursorgaan is kijk je altijd eerst of het een a orgaan is. is dat
niet het geval, dan kan je toetsen of iets een bestuursorgaan is volgens sub b.
‘Een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.’ Er is sprake van enig
openbaar gezag als het persoon of college de rechtspositie van burgers eenzijdig kan
beïnvloeden. -> examencommissie van de uu. Dat openbaar gezag moet bij wettelijk
voorschrift worden verleend!
-> op deze regel bestaat een uitzondering; ABRvS Stichting bevordering kwaliteit
leefomgeving Schiphol: een burger verzocht aan de stichting een uitkering in natura op
grond van de ervaren hinder van het vliegverkeer rondom Schiphol. Verzoek is afgewezen.
Stichtging is opgericht voor de provincie Noord-Holland. Kan het bestuur van de stichtging
worden gezien als een b-orgaan? Bij organen van privaatrechtelijke rechtspersonen die
geldelijke uitkeringen of op geld waardeerbare voorzieningen aan derden verstrekken geldt
een uitzondering op de regel dat openbaar gezag bij wettelijk voorschrift moet worden
verleend. Twee vereisten: de inhoudelijke criteria voor het verstrekken van geldelijke
uitkeringen of voorzieningen dienen te worden bepaald door een of meer a-organen.
De verstrekking van deze uitkeringen of voorzieningen worden gefinancierd door a-organen.
In casu is de stichting geen bestuursorgaan volgens de. Uitzondering.
Belanghebbende
- van wezenlijk belang voor toegang tot de bestuursrechter (ontvankelijkheid). Alleen
belanghebbende kunnen een beroep instellen tegen een besluit van een bestuursorgaan.
- art. 1:2 awb ‘degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is’ ->
- normadressaat (persoon aan wie het besluit is gericht (persoon die bv wordt
aangeschreven per brief)) en derde-belanghebbende (OPERA-criteria) ->
Dus als iemand geen normadressaat is het kan hij nog steeds belanghebbende zijn als er
voldaan wordt aan de opera-criteria.
Objectief: het gaat om een objectief belang dat blijkt uit de feiten (woon- en werkomgeving
en geld). Het moet niet gaan om een belang dat bestaat in de subjectieve belevingswereld
van een burger.
Persoonlijk: persoonlijk belang heb je als je je voldoende onderscheidt van de massa
- adressant -> degene die boven een besluit staat, mnr Jansen bv. Aan wie het gericht is.
- gevolgen van enige betekenis -> je moet het kunnen merken of voelen
ABRvS Mestbassin Mechelen: toetsen of een niet-normadressaat bij omgevingsbesluiten
persoonlijk belang heeft. Er moet ter plaatse van de woning of het perceel gevolgen van
enige betekenis kunnen worden ondervonden.
ABRvS minicamp heksenketel: concurrenten kunnen belanghebbenden zijn, indien een
besluit effect heeft op de concurrentieverhoudingen. De partijen moeten wel echt
, concurrenten zijn -> ze moeten opereren in hetzelfde marksegment en hetzelfde
verzorgingsgebied.
Eigen: opkomen voor je eigen belang en niet die van een ander.
Voorbeeld: burger a, getrouwd met burger b, komt op voor het belang van burger b
wanneer zijn vergunning wordt ingetrokken.
Rechtstreeks: een rechtstreeks belang heb je als er een directe relatie is tussen jou en de
feitelijke gevolgen
CRvB intrekking pgb: soms is er een derde aanwezig en heeft diegene niet perse gelijk een
afgeleid belang. Er moet onderzocht worden of de derde los van de contractuele relatie ook
een zelfstandig eigen belang heeft.
Voorbeeld; contractuele relatie
Actueel: een actueel belang heb je als het nu speelt. Niet bij een onzekere toekomstige
gebeurtenis.
Rechtspersonen kunnen ook belanghebbende zijn: art. 1:2 lid 3: Ten aanzien van
rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve
belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in
het bijzonder behartigen.
Collectieve belangen
- vereniging komt op voor belangen van haar leden
- bundeling van belangen van individuen.
- soepele rechtspraak: we gaan ervan uit tenzij tegendeel blijkt. Belangenvereniging
Indische buurt
Algemene belangen
Bijvoorbeeld milieubelangen, belangen van kunst en cultuur.
Het algemeen belang dat door de rechtspersoon wordt behartigd moet voldoende specifiek
omschreven zijn in de statutaire doelstellingen van de rechtspersoon. Dit algemeen belang
moet ook voortvloeien uit feitelijke werkzaamheden. Stichting openbare ruimte en MOB
Week 2
Legaliteitsbeginsel
Kernbegrip van het bestuursrecht -> dat heeft te maken met de trias politica.
Overheid mag alleen optreden als daarvoor een wettelijke bevoegdheid is.
Hoe kom je aan bevoegdheid?
1. Attributie: het scheppen van een nieuwe bevoegdheid. De wetgever creëert hier een
bevoegdheid. Alle bevoegdheden van overheidsorganen moeten zijn terug te leiden tot een
wet in formele zin. Nieuwe bevoegdheid moet creëert worden door een wetgever, kan
zowel formeel zijn als materieel. 10:22 awb
2. Delegatie: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen
van een besluit aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijk uitoefent. Art. 10:13
awb
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kellyvansant. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.