100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Nectar 6 vwo biologie Leerboek, ISBN: 9789001789398 Biologie hoofdstuk 17 en 18 $4.86   Add to cart

Summary

Samenvatting Nectar 6 vwo biologie Leerboek, ISBN: 9789001789398 Biologie hoofdstuk 17 en 18

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Uitgebreide samenvatting van hoofdstuk 17 (Stedelijke ecosystemen) en hoofdstuk 18 (wereldwijde kringlopen)

Preview 2 out of 6  pages

  • No
  • Hoofdstuk 17 en 18
  • January 24, 2022
  • 6
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Samenvatting hoofdstuk 17 Stedelijke ecosystemen Soorten en populaties
§17.1 Producenten maken met behulp van energie organische stoffen, stoffen met energierijke C-H-
verbindingen. Dit kan met behulp van:

- Fotosynthese: zonlicht gebruiken als energie voor het omzetten van CO 2 en H2O in glucose.
Dit wordt gedaan door planten, foto-autotrofe organismen.
- Chemosynthese: chemische energie die vrijkomt bij de oxidatie van H 2S, NH4+ en NO2-
gebruiken om CO2 en H2O om te zetten tot organische stoffen. Dit wordt gedaan door een
aantal soorten bacteriën, chemo-autotrofe organismen.

In een stad heerst een microklimaat, een klimaat dat afwijkend is aan de omgeving. Dit komt door
allerlei abiotische factoren, zoals:

- Huizen breken de wind, waardoor het minder hard waait.
- Door de bestrating dringt weinig water de bodem in, waardoor het droger is.
- De temperatuur is hoger doordat er veel warmte blijft hangen door de huizen.

§17.2 Voordelen voor organismen om in een stad te leven:

- Er is een groot voedselaanbod.
- Het is er warmer.
- De stad is gevarieerd, waardoor het aantal soorten in de stad groot kan zijn. Veel
verschillende habitats en niches mogelijk.

Nadelen voor organismen:

- Door de bouw verdwijnt er veel van de natuurlijke habitat.
- De tolerantiegrenzen kunnen worden overschreden zijn als de bodemstructuur, Uv-straling
en materialen zijn gewijzigd.

Als je vanuit de stad naar het platteland gaat, kom je langs buitenwijken. Deze wijken vormen een
gradiëntenecosysteem: een ecosysteem waarvan de abiotische factoren vanaf de ene kant van het
ecosysteem naar de andere kant geleidelijk veranderen. Hierdoor is er een grote variatie aan habitats
en niches te vinden, waardoor de soortenrijkdom groter is dan in de stad of op het platteland.

Adaptie = een verandering in bouw of gedrag van een soort, waardoor deze beter aangepast is aan
de heersende milieufactoren. Hierdoor worden tolerantiegrenzen breder.

Exoot = een organisme dat oorspronkelijk niet in een bepaald gebied voorkomt, maar er zich
gevestigd heeft.

Fitness = het vermogen om bepaalde allelen door te geven aan de volgende generatie. Als de fitness
in een gebied groot is, is de genetische samenstelling van een populatie groot.

Flessenhalseffect = de verandering in allelfrequenties na een ramp waarbij het aantal
individuen/allelen sterk is afgenomen. Hierdoor is de genetische diversiteit klein en is de populatie
zwak.

Foundereffect = enkele dieren stichten een nieuwe populatie op een geïsoleerde plek, waarbij geen
immigratie optreedt. Problemen die hier bij kleine populaties kunnen optreden:

- Door inteelt kunnen erfelijke aandoeningen ontstaan en dit maakt de populatie zwak.



1

, - Door genetic drift kunnen allelen verdwijnen, waardoor de genetische diversiteit nog meer
verarmt.
- Concurrentie, hierbij hebben dieren overlappende habitats en niches.

De eilandtheorie (Binas 93C) beschrijft hoeveel soorten er op een bepaald moment in een min of
meer geïsoleerd gebied voorkomen. Hierbij spelen factoren als eilandgrootte, afstand tot het vaste
land en hoeveel soorten er leven een rol. Op een groot eiland kunnen meer soorten zich vestigen, als
er al veel soorten zijn passen er minder bij en naar een dichtbij eiland komen sneller nieuwe soorten.

§17.3 Factoren als koeling en transport zorgen ervoor dat er een op den duur een rem ligt op het
voedselaanbod voor de stad.

In de intensieve landbouw heerste een monocultuur op het land. Op grote stukken land wordt één
gewas geproduceerd. Problemen hierop:

- De kans op ziekten en plagen is groot, want planten staan dicht op elkaar en zijn genetisch
hetzelfde.
- Boeren gebruiken pesticiden, die naast de bacteriën ook de niet schadelijke dieren en
planten doden.
- Er is veel kunstmest nodig, wat leidt tot eutrofiëring.
- Biodiversiteit neemt af en er blijft na de oogst een eentonig landschap achter.

Bij duurzame voedselproductie wordt er voedsel geproduceerd wat geen schade aan het milieu
biedt en wat voor genoeg voedsel voor de toekomst zorgt. Factoren waarop gelet wordt:

- Minder transport, dus dichtbij de consument voedsel produceren.
- Hoeveelheid voedsel. Er wordt rekening gehouden met hoeveel voedsel er nodig is, zodat er
geen voedselverspilling optreedt.
- Voedselveiligheid.
- Energiezuinig. Zo worden seizoen producten gebruikt, zodat niet onnodig veel energie nodig
is.

Er wordt ook steeds meer stadslandbouw toegepast. Voordelen hiervan:

- Transportkosten zijn laag.
- Producten zijn vers.
- Betrokken bij je eigen voedselproductie.

Bij verticale stadslandbouw wordt op elke laag van een gebouw voedsel geteeld.

In een stad begint het voedselweb bij het voedsel van de mensen. De producten zijn er namelijk
nauwelijks. Van het overgebleven voedsel eten afvaleters.

In de stad hebben mensen invloed op de soortensamenstelling. Zij zorgen voor de
plantensamenstelling, bestrijden en lokken bepaalde organismen. Toppredatoren beïnvloeden
hoeveel herbivoren er in een ecosysteem zijn.

§17.4 Grondwater is schoner dan rivierwater omdat het gefilterd is door lagen zand. Het water moet
altijd gezuiverd worden voordat het gedronken kan worden. Dit gebeurt in een aantal stappen:

- Water wordt opgeslagen in spaarbekkens. Hier blijft veel verontreiniging achter.
- Water gaat naar duinen, waar in de zandlagen filtering plaatsvindt.
- Het water wordt na een paar maanden opgepompt. Het bevat geen zuurstof.


2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosalievandervloet. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.86. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$4.86
  • (0)
  Add to cart