Samenvatting van de stof van de training Methodologie (GZW1023). Het is een samenvatting van hoofdstukken 1 t/m 5 van het boek: Leerboek Epidemiologie, zevende herziende druk.
FREQUENTIEMATEN
Frequentiematen: gebruiken bij het uitdrukken van het vóórkomen van ziekte
● Prevalentie
● Incidentie
● Relatie incidentie en prevalentie
○ Prevalentie = incidentie x ziekteduur
○ Ziekteduur = prevalentie / incidentie
Prevalentie: beschrijft toestand, bv. ‘ziek zijn
● Het aantal ziektegevallen op een bepaald tijdstip of periode in een afgebakende
populatie (waar de cases uit voortkomen)
● (N ziektegevallen / N populatie at risk) x 100%
● Handig om de ziektelast uit te drukken, niet om het ontstaan van een ziekte te
onderzoeken
● 3 vormen
○ Puntprevalentie: aantal ziektegevallen op een bepaald
tijdstip
■ Bv. artrose NL op 1 januari 2011 onder 65-69 jarigen:
20,1%
■ Afhankelijk van tijdstip van berekening
○ Periodeprevalentie: deel vd populatie dat in een bepaalde
periode de ziekte had
■ Bv. verkoudheid bij medewerkers UM in 2012: 37%
■ Maakt gebruik van de ‘mid-term population: (Nbegin
+ Neind) / 2. → het aantal medewerkers zal niet
gelijk zijn gedurende het jaar 2012
■ Loss to follow up: iemand is gestopt, dus in het
begin van de gemeten periode was deze
persoon er nog wel, maar aan het eind van de
periode was deze persoon gestopt. → N
populatie wordt berekent met de mid-term population
○ Lifetimeprevalentie: deel vd populatie dat de ziekte ooit had gedurende hun
leven
■ Bv. Lage rugpijn wereldwijd: 84%
Incidentie: beschrijft gebeurtenis: bv. ‘ziek worden’
● Twee typen incidentie
○ Cumulatieve incidentie (CI): bij gesloten populatie
■ (Aantal nieuwe ziektegevallen in periode P / totale
populatie at risk (totale omvang cohort)) x 100%
■ Alle leden van de populatie moeten at risk zijn bij het
begin van het onderzoek (T0)
● Bv. alleen mannen die geen prostaatkanker
hebben, bij een onderzoek naar
prostaatkanker
, ■ Volledige follow-up van alle leden van de populatie is vereist
■ Interpretatie: absoluut risico
■ Bv. 10 mensen kunnen een ziekte krijgen. In een periode van
6 jaar hebben 4 mensen deze ziekte gekregen. → DUS 4/10 x
10% = 40% bij een follow-up van 6 jaar
● Persoon 2 jaar ziek bij start → niet meetellen dus de
4/9x100% = 44%
○ Incidentiedichtheid (ID): bij open / dynamische populatie
■ (Aantal nieuwe ziektegevallen in periode P / personen . tijd ‘at risk’
(=persoonstijd at risk))
■ Eenheid: tijd-1 / per jaar
■ Altijd follow-up periode P specificeren in
“personen . tijd”
■ Volledige follow-up van alle leden van de populatie
is niet vereist.
■ Interpretatie: gemiddelde snelheid waarmee ziekte
zich ontwikkeld
■ Bv. 10 mensen gedurende 6 jaar: berekend per
persoon de persoonstijd (p.t), deze tel je bij
elkaar op (bv. 44 jaar). # mensen krijgen de
ziekte → = 0,07 jr-1
● Bv. persoonstijd van een persoon die na
3 jaar de ziekte krijgt / overlijdt → 1 . 3
= 3 jaar
● Bv persoonstijd van een persoon die na
3 jaar de ziekte krijgt en na een jaar
weer beter is (dus weer 2 jaar at risk
is) → 1 . 5 = 5 jaar
■ Bij gesloten populatie: in een periode van 6
jaar met 10 personen had 1 persoon de
ziekte wel al en 4 personen hebben in de
periode de ziekte gekregen. Persoonsjaren =
41 jaar → ID = = 0,10 jr-1
Frequentiemaaten voor beschrijving van sterfte (mortaliteit)
→ Bv. 715 bewoners, waarvan er 60 dementie hebben. In totaal zijn er in 1 jaar tijd
180 mensen overleden, waarvan 40 aan dementie
● Brutosterftecijfers
○ Incidentie van overlijden in bepaalde periode
○ (N aantal sterfgevallen in bepaalde periode) / (Totale populatie at risk)
● (Oorzaak)Specifiek sterftecijfer
○ Incidentie van sterfte aan de aandoening
○ (N aantal sterfgevallen aan de aandoening) / (Totale populatie at risk)
○ voorbeeld: 40/715 . 100%
● Proportioneel sterftecijfer
, ○ Deel van alle sterfgevallen in de population at risk ten gevolge van een
bepaalde aandoening
○ (N aantal sterfgevallen door een aandoening) / (N aantal sterfgevallen
populatie at risk)
○ voorbeeld: 40/180 . 100% = 22,2%
● Letaliteitspercentage (case-fatality rate)
○ % sterfte aan een aandoening binnen bepaalde periode
○ (N aantal sterfgevallen door een aandoening) / (N aantal incidente patiënten
met deze aandoening)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EstherEnnenga. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.99. You're not tied to anything after your purchase.