Periode 1.....................................................................................................................................................6
Week 1.....................................................................................................................................................6
De student kan de verschillende indelingen van het recht benoemen en kan deze hanteren............6
De student kan de verschillende rechtsbronnen benoemen...............................................................7
Student kan beschrijven hoe wetgeving in Nederland tot stand komt................................................7
De student kan uitleggen wat grondrechten zijn.................................................................................7
De student heeft kennis van organisatie van de rechtspleging in Nederland......................................8
Week 2 – gezondheidsrecht..................................................................................................................10
De student kan een omschrijving geven van het gezondheidsrecht..................................................10
De student kent de verschillende functies van het gezondheidsrecht...............................................10
De student kent de bronnen van gezondheidsrecht..........................................................................11
De student kan het belang van grondrechten voor het gezondheidsrecht aangeven.......................11
De student kent de rechtspleging in het gezondheidsrecht..............................................................12
Week 3...................................................................................................................................................13
De student kent de 3 verschillende soorten aansprakelijkheid.........................................................13
De student weet wat civielrechtelijke aansprakelijkheid inhoudt.....................................................13
De student weet welke gronden er zijn voor materiële en immateriële schadevergoeding..............13
De student weet hoe de aansprakelijkheid van ziekenhuis geregeld is.............................................14
De student weet wat strafrechtelijke aansprakelijkheid inhoudt......................................................14
De student weet hoe het strafproces is georganiseerd.....................................................................14
De student weet welke straffen en maatregelen er zijn....................................................................14
De student weet welke delicten in de praktijk van de gezondheidszorg voorkomen........................15
Week 4...................................................................................................................................................16
De student kent de algemene doelstellingen van de wet BIG...........................................................16
De student kan de opzet van de wet schetsen..................................................................................16
De student weet hoe de registratie en titelbescherming van beroep in de Wet BIG geregeld is.......16
De student kan het verschil tussen de geregistreerde en de niet-geregistreerde beroepen aangeven 17
De student weet wat het systeem van periodieke registratie inhoudt..................................................17
De student weet welke verpleegkundige specialismen er zijn...............................................................17
De student weet wat wordt bedoeld met opleidingstitels....................................................................17
De student weer wat het deskundigheidsgebied van de verpleegkundige is........................................18
De student weet hoe de Wet BIG bijdraagt aan de kwaliteit in de zorg................................................18
2
, De student weet welke strafbepalingen in de wet zijn opgenomen......................................................18
Week 5.......................................................................................................................................................20
De student weet wat het begrip ‘voorbehouden handelingen’ inhoudt...............................................20
De student weet welke handelingen voorbehouden zijn......................................................................20
De student weet aan welke beroepsgroepen handelingen voorbehouden zijn.....................................20
De student weet wat risicovolle handelingen zijn.................................................................................21
De student weet welke beroepsgroepen zelfstandig bevoegd zijn........................................................21
De student weet wat bedoeld wordt met bevoegd en bekwaam..........................................................22
De student weet wat functionele zelfstandigheid inhoudt....................................................................22
De student kent de richtlijnen voor de samenwerking tussen artsen en verpleegkundigen met
betrekking tot de voorbehouden handelingen......................................................................................22
Week 6 - tuchtrecht...................................................................................................................................23
De student kan het verschil aangeven tussen intern tuchtrecht en wettelijk tuchtrecht......................23
Student kan het belang van tuchtrecht voor de beroepsgroepen (o.a. verpleegkundigen) omschrijven
...............................................................................................................................................................23
De student kan de tuchtnorm omschrijven...........................................................................................24
De student weet hoe de tuchtrechtspraak is georganiseerd;................................................................24
De student weet welke tuchtmaatregelen kunnen worden toegepast;................................................25
De student kan de rechtspositie van de verpleegkundige stagiaire beschrijven....................................25
Week 7 – jurisprudentie tuchtrecht...........................................................................................................26
De student kan een uitspraak van een tuchtcollege analyseren en de analyse presenteren;...............26
De student kan het belang van een uitspraak voor de beroepsgroep aangeven...................................26
Periode 2, week 1 – beroepsgeheim..........................................................................................................27
De student weet welke wettelijke regelingen er gelden met tot bescherming van patiëntgegevens. . .27
De student weet wat de zwijgplicht inhoudt en wat er onder valt........................................................27
De student weet in welke situaties de zwijgplicht opgeheven mag worden.........................................27
De student weet wat het verschoningsrecht inhoudt en in welke situaties hij een beroep kan doen op
dit recht.................................................................................................................................................28
Week 2 – WGBO – geneeskundige behandelingsovereenkomst...............................................................28
De student weet welke wetten van belang zijn voor de rechtspositie van de patiënt...........................28
De student weet wat een geneeskundige behandelingsovoereenkomst is...........................................28
De student weet welke rechten zijn geregeld in het burgerlijk wetboek (WGBO).................................29
De student weet wat het recht op informatie inhoudt..........................................................................29
De student weet wat ‘informed consent’ inhoudt.................................................................................30
3
, De student weet wat de therapeutische exceptie inhoudt....................................................................30
Week 3 – WGBO – dossier.........................................................................................................................31
De student weet welke wettelijke regelingen er gelden met betrekking tot bescherming van
patiëntgegevens....................................................................................................................................31
De student weet welke rechten de patiënt en/of zijn vertegenwoordiger heeft met betrekking tot het
dossier...................................................................................................................................................31
De student weet wat het recht op inzage en afschrift inhoudt.............................................................31
De student weet wat het recht op toevoeging/aanvulling of correctie en afscherming inhoudt..........31
De student weet wat het recht op verwijdering en vernietiging inhoudt..............................................32
De student weet hoe lang de bewaartermijn van het dossier is............................................................32
De student weet wat EPD is...................................................................................................................32
De student weet hoe de bescherming van de patiënt bij medisch-wetenschappelijk onderzoek
geregeld is..............................................................................................................................................33
Week 4 – vertegenwoordiging...................................................................................................................33
De student weet wat wilsonbekwaamheid inhoudt..............................................................................33
De student weet welke vormen van vertegenwoordiging er zijn..........................................................34
De student weet wat zaakwaarneming is en hoe het is geregeld in de wet..........................................34
De student weet wat curatele is en hoe het geregeld is in de wet........................................................34
Weet wat beschermingsbewind is en hoe het geregeld is in de wet.....................................................34
De student weet wat mentoraat is hoe het is geregeld in de wet.........................................................34
Week 5 – enkele kwesties rond de geboorte en overlijden...................................................................34
De student kan de juridische betekenis van de geboorte beschrijven...................................................34
De student kan uitleggen wat de aangifteplicht inhoudt.......................................................................35
De student kan de juridische problematiek rondom draagmoederschap schetsen...............................35
Week 6...................................................................................................................................................38
De student weet wat de gereguleerde marktwerking inhoudt..........................................................38
De student kan aangeven welke taken de NZa heeft.........................................................................38
De student kan omschrijven wat het zorgstelsel inhoudt..................................................................38
De student kan aangeven wat het doel van de WLZ is, wie verzekerd zijn, welke zorg vergoed wordt
op basis van die wet, welke instantie(s) de wet invoeren, en hoe de wet gefinancieerd wordt........38
De student kan aangeven wat het doel van de ZVW is, wie verzekerd zijn, welke zorg vergoed wordt
op basis van die wet, welke instanties de wet uitvoeren en hoe de wet gefinancieerd wordt..........39
De student kan aangeven wat het doel van de WMO is, wie verzekerd zijn, welke zorg vergoed
wordt op basis van die wet, welke instanties de wet uitvoeren en hoe de wet gefinancieerd wordt.
...........................................................................................................................................................40
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marijkehendriks1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.19. You're not tied to anything after your purchase.