Geschiedenis Samenvatting van Hoofdstuk 3.
Politieke Revoluties.
Paragraaf 1, De Verlichting.
Al sinds de Middeleeuwen was een standensamenleving in Frankrijk. Mensen werden ingedeeld in
een bepaalde stand. De stand waar je behoorde lag aan je geboorte.
Er waren 3 standen:
1. De geestelijkheid, die moest bidden voor iedereen.
2. De adel, die het land verdedigde en de koning hielp bij het bestuur.
3. De derde stand, die zorgde voor voedsel en andere zaken.
Geestelijken en edelen waren een kleine groep mensen. Toch hadden zij meer macht, privileges en
hoefden geen belasting te betalen; wat de derde stand niet had. De derde stand moest hard werken
voor een klein beetje geld. De belastingen waren vaak erg duur, dus geld voor andere dingen was er
bijna niet. In de 18e eeuw kwam de stand in opstand.
Tijdens de wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw hadden logisch nadenken en het doen van
experimenten gezorgd voor nieuwe kennis. Vanaf ongeveer 1650 leidde dat tot meer vertrouwen in
het menselijk verstand. En de mensen die de wereld meer begonnen te begrijpen, waren ‘verlicht’.
De mensen begonnen ook steeds meer zelf te denken en wat de kerk of koning zei maakte niet meer
uit. Ze vonden hierdoor onderwijs ook steeds belangrijker. Ook vonden Verlichte denkers dat
iedereen vrij mocht denken in geloof.
Er werd ook steeds meer nagedacht over de samenleving. Er was namelijk veel kritiek op de
standensamenleving en het absolutisme.
Hierdoor werd de macht in drieën verdeeld:
1. Een vergadering van vertegenwoordigers van het volk maakt de wetten (wetgevende macht).
2. De koning en de regering voeren de wetten uit (uitvoerende macht).
3. Rechters geven straffen als burgers, koning of regering zicht niet aan de wetten houden
(rechtsprekende macht).
Absolute vorsten waren niet blij met de nieuwe ideeën. Ze verboden boeken met kritiek op het
bestuur van de kerk. Toch konden koningen en de kerk de verspreiding van de Verlichting niet
stoppen. Nu was er een samenleving waar ook normale burgers mee mogen bepalen in het bestuur.
, Paragraaf 2, De Franse Revolutie.
Aan het einde van de 18e eeuw was Lodewijk de 16e koning van Frankrijk, maar er was een groot
probleem. Frankrijk had veel oorlog gevoerd en had daardoor enorme schulden, het land was zelfs
failliet gegaan. In 1788 wilde Lodewijk daarom nieuwe belastingen invoeren. Hij had hier wel
toestemming voor nodig. In 1789 kwam de Staten-Generaal bijeen. Er ontstond snel een ruzie over
de manier van stemmen en hierdoor was de derde stand bang dat hun mening onvoldoende zou
meetellen. Ze richtte een nieuwe volksvertegenwoordiging op die de Nationale Vergadering heet. In
deze vergadering discussieerden zij over een andere manier om Frankrijk te besturen, ook
vertegenwoordigers van de eerste en de tweede stand sloot zich hierbij aan. Uiteindelijk heeft de
koning toegegeven aan de Nationale Vergadering en hierdoor kreeg de Nationale Vergadering veel
macht.
Ondertussen kwamen overal in Frankrijk boeren en burgers in opstand, zij wilde niet dat de koning
de derde stand zijn macht weer zou afpakken. Op 14 juli 1789 bestormden boze Parijzenaren de
Bastille. Zo ontstond de Franse revolutie er werd Frankrijk uiteindelijk een republiek.
In de jaren 1789-1792 veranderde het er in korte tijd veel in Frankrijk. De privileges van de eerste en
tweede stand waren veranderd. Mensen kregen meer meningsuiting vrijheid en mochten vrij denken
over geloof. De Nationale Vergadering was het er minder snel over eens, maar in 1791 ging ook de
nationale vergadering akkoord met een grondwet. Daarin stond hoe Frankrijk zou worden bestuurd.
Er kwam een duidelijke scheiding tussen de 3 standen en machten. De leden van de
volksvertegenwoordiging werden gekozen, maar alleen door rijke burgers.
Veel edelen voelden zich door deze veranderingen bedreigd en vluchten naar het buitenland. In 1791
probeerde ook de koning met zijn gezin de vluchten, maar dat mislukte. Kort daarna in 1792 brak een
oorlog uit tussen Frankrijk aan de ene kant en Pruisen en Oostenrijk aan de andere kant. Fransen
waren bang dat Europese vorsten Frankrijk zouden binnenvallen en de revolutie zouden
terugdraaien. De onrust in Frankrijk groeide en de revolutionairen beschuldigen Lodewijk de 16 e van
landverraad. In 1792 werd hij gearresteerd en afgezet en in 1793 werd hij ter dood veroordeeld en
onthoofd. Frankrijk was nu republiek. Uiteindelijk waren de fransen niet tevreden over het bestuur
een ook verliep de oorlog slecht. Radicalen, die sneller een grote veranderingen wilden, maakte
gebruik van de toestand Ja nee ze wilden het gewone volk meer invloed geven, maar het pakte
anders uit. Zij zagen nu iedereen als een vijand. Daardoor ontstond in 1793 en 1794 een afschuwelijk
schrikbewind dat de Terreur heet. Iedereen die niet meewerkten werd onthoofd. Tijdens de Terreur
werden minstens 40.000 fransen ter dood gebracht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmee23. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.