Wc 1 premolaren
(KIJK OOK NAAR ALLE LEERDOELEN PER LES)
Waarom tandaanatomie?
Belangrijk om te weten waar zich de wortelgroeve/ wortelsplitsingen bevinden om goed
onderzoek te doen maar ook voor goede diagnostiek.
Je voert subgingivaal behandeling.
Ook belangrijk bij prepareren en restaureren knobbels maken met composiet.
Leerdoelen: benoemen anatomische kenmerken van elementen in blijvend gebit en determineert
elementnummer mbv een afbeelding met 5 verschillende aanzichten van een element uit blijvende dentitie
Hoe pak je het aan?
I, c, p, m?
BK of OK?
P1 of P2?
Links of rechts?
Algemeen:
Premolaar heeft 2 of 3 knobbels (altijd 1 knobbel buccaal) en 2 aan linguaal
BK/OK?
Kijk naar occlussaal:
Premolaar bovenkaak rechthoekig huisje: element is in bucco palatinale
richting breder
Premolaar onderkaak rondje:
Maar ook: in de onderkaak Kronenflucht : Oftewel linguoversie, het houdt in dat het
element vanaf de buccale zijde omvalt, richting de tongzijde, richting de binnenkant dus.
- Het komt alleen voor in de onderkaak en in de buccale zijde.
Premolaar van de bovenkaak: beide zijdes (knobbels), buccaal als palatinaal lopen
rechtomhoog naar de knobbelpunten toe.
Welke kaak? Bk/ok
OK: Beide onderpremolaren hebben 1 wortel.
De wortels zijn beetje konisch van vorm (rond)
- 1e premolaar heeft groeve (mesiaal en distaal)
- 2e premolaar heeft dit meestal niet.
BK: 2 of 1 wortel.
- 1e premolaar: 2 wortels
- 2e premolaar meestal 1 wortel maar soms ook 2 wortels.
, ONDERKAAK
Welke plaats binnen de groep? (1e of 2e premolaar)
OK: 1E EN 2E PREMOLAAR VERSCHIL: p1 occlusaal zie je 2 stippen – p2 occlussaal
zie je fissuur
- 1e premolaar: de buccale knobbel wordt met een glazuurrug verbonden met de
linguale knobbel, dit noemen we ook wel de crista transversa. Hierdoor zie je
dat er GEEN fissuur tussen zit maar dat ze met elkaar verbonden worden
waardoor er 2 stippen ontstaan. 1e premolaar heeft 2 knobbels
- 2e premolaar: fissuur en 3 knobbels (1 buccaal en 2 linguaal). Soms ook: 1 buccaal
en 1 linguaal
Rechts of links?
Buccale knobbel is altijd hoger.
Dan kijk je naar linguaal en kijk je naar de hoogste punt van lingua.
Hoog en kort: mesiale zijde
Lang en laag: distale zijde
(Mesiaal is alles hoger: crista ->randlijst etc.)
---
BK: element vastpakken en op plaatje plaatsen mesiale kant naar mediaanlijn
OK: element vastpakken en naast je plaatsen mesiale kant naar mediaanlijn
(fissuur eindigt normaal in de fossa triangularis= driehoekige groef)
Nu premolaren van bovenkaak:
BOVENKAAK
1e of 2e premolaar?
1e premolaar:
- 2 wortels (buccaal en palatinaal) bifurcatie (splitsing) bevind zich 1/3e
vanaf apicaal (Puntje van radix/wortel)
- Occlussaal: fissuur eindigt normaal gesproken in de fossa triangularis
(driehoekige groef). Deze fissuur kan doorlopen tot de crista (randlijst)
aan de mesiale kant dit hoeft niet altijd zo te zijn maar als je het ziet dan weet je
- Zijaanzicht: de buccale knobbel is HOGER dan palatinaal
2e premolaar:
- 1 wortel! (kan ook 2 wortels zijn, maar vaak niet en komt niet in toets)
- Zijaanzicht: buccale en palatinale knobbels zijn symmetrisch, dus bijna
even hoog
(KIJK OOK NAAR ALLE LEERDOELEN PER LES)
Waarom tandaanatomie?
Belangrijk om te weten waar zich de wortelgroeve/ wortelsplitsingen bevinden om goed
onderzoek te doen maar ook voor goede diagnostiek.
Je voert subgingivaal behandeling.
Ook belangrijk bij prepareren en restaureren knobbels maken met composiet.
Leerdoelen: benoemen anatomische kenmerken van elementen in blijvend gebit en determineert
elementnummer mbv een afbeelding met 5 verschillende aanzichten van een element uit blijvende dentitie
Hoe pak je het aan?
I, c, p, m?
BK of OK?
P1 of P2?
Links of rechts?
Algemeen:
Premolaar heeft 2 of 3 knobbels (altijd 1 knobbel buccaal) en 2 aan linguaal
BK/OK?
Kijk naar occlussaal:
Premolaar bovenkaak rechthoekig huisje: element is in bucco palatinale
richting breder
Premolaar onderkaak rondje:
Maar ook: in de onderkaak Kronenflucht : Oftewel linguoversie, het houdt in dat het
element vanaf de buccale zijde omvalt, richting de tongzijde, richting de binnenkant dus.
- Het komt alleen voor in de onderkaak en in de buccale zijde.
Premolaar van de bovenkaak: beide zijdes (knobbels), buccaal als palatinaal lopen
rechtomhoog naar de knobbelpunten toe.
Welke kaak? Bk/ok
OK: Beide onderpremolaren hebben 1 wortel.
De wortels zijn beetje konisch van vorm (rond)
- 1e premolaar heeft groeve (mesiaal en distaal)
- 2e premolaar heeft dit meestal niet.
BK: 2 of 1 wortel.
- 1e premolaar: 2 wortels
- 2e premolaar meestal 1 wortel maar soms ook 2 wortels.
, ONDERKAAK
Welke plaats binnen de groep? (1e of 2e premolaar)
OK: 1E EN 2E PREMOLAAR VERSCHIL: p1 occlusaal zie je 2 stippen – p2 occlussaal
zie je fissuur
- 1e premolaar: de buccale knobbel wordt met een glazuurrug verbonden met de
linguale knobbel, dit noemen we ook wel de crista transversa. Hierdoor zie je
dat er GEEN fissuur tussen zit maar dat ze met elkaar verbonden worden
waardoor er 2 stippen ontstaan. 1e premolaar heeft 2 knobbels
- 2e premolaar: fissuur en 3 knobbels (1 buccaal en 2 linguaal). Soms ook: 1 buccaal
en 1 linguaal
Rechts of links?
Buccale knobbel is altijd hoger.
Dan kijk je naar linguaal en kijk je naar de hoogste punt van lingua.
Hoog en kort: mesiale zijde
Lang en laag: distale zijde
(Mesiaal is alles hoger: crista ->randlijst etc.)
---
BK: element vastpakken en op plaatje plaatsen mesiale kant naar mediaanlijn
OK: element vastpakken en naast je plaatsen mesiale kant naar mediaanlijn
(fissuur eindigt normaal in de fossa triangularis= driehoekige groef)
Nu premolaren van bovenkaak:
BOVENKAAK
1e of 2e premolaar?
1e premolaar:
- 2 wortels (buccaal en palatinaal) bifurcatie (splitsing) bevind zich 1/3e
vanaf apicaal (Puntje van radix/wortel)
- Occlussaal: fissuur eindigt normaal gesproken in de fossa triangularis
(driehoekige groef). Deze fissuur kan doorlopen tot de crista (randlijst)
aan de mesiale kant dit hoeft niet altijd zo te zijn maar als je het ziet dan weet je
- Zijaanzicht: de buccale knobbel is HOGER dan palatinaal
2e premolaar:
- 1 wortel! (kan ook 2 wortels zijn, maar vaak niet en komt niet in toets)
- Zijaanzicht: buccale en palatinale knobbels zijn symmetrisch, dus bijna
even hoog