Samenvatting alle hoorcolleges Test Theorie (500216-B-5)
35 views 2 purchases
Course
Test Theorie (500216B5)
Institution
Tilburg University (UVT)
Een uitgebreide samenvatting van alle hoorcolleges van het vak testtheorie, inclusief formules met uitleg. Zelf heb ik een 8.5 gehaald met deze samenvatting ;)
Items = vragen in een test
Datamatrix = tabel met onderstaande begrippen
Gemiddelde = X
Gemiddelde wordt aangegeven met de HOOFDLETTER van de variabele (in
dit voorbeeld: X) met een streep erboven.
Het gemiddelde wordt uitgerekend door alle itemscores bij elkaar op te
tellen en te delen door N (het aantal respondenten)
Deviatiescore = x
De deviatiescore, ook wel de afwijkingsscore genoemd, wordt
aangegeven met de kleine letter van de variabele (in dit geval: x).
De deviatiescore wordt uitgerekend door: score respondent – gemiddelde
2
Variantie = S X
De variantie wordt aangegeven in de data matrix met de letter van de
variabele met een 2 erboven, als in kwadraat (in de formule komt er nog
een S voor te staan).
De variantie wordt uitgerekend door eerst alle deviatiescores in het
kwadraat te doen en deze in een nieuwe kolom in de datamatrix te zetten. Deze scores tel je
vervolgens bij elkaar op en die deel je door N (het aantal respondenten)
Standaarddeviatie = Sx
De standaarddeviatie is simpelweg de wortel van de variantie. Je
moet dus eerst de variantie berekenen voor je bij de
standaarddeviatie kan komen.
Z-score = z x
De z-score wordt aangegeven met een Z en de letter van de variabele.
Deze score wordt uitgerekend door de deviatiescore te delen door de
standaarddeviatie.
Covariantie = S XY
De covariantie wordt berekend door de afwijkingsscores van twee
variabele waartussen je de covariantie wilt weten met elkaar te
vermenigvuldigen, deze bij elkaar op te tellen en te delen door N (het
aantal respondenten)
Correlatie = r XY
Om de correlatie uit te rekenen moet je de twee standaarddeviaties
(van de variabele waartussen je de correlatie wilt weten) met elkaar
vermenigvuldigen. Vervolgens moet je de covariantie van die twee
variabele delen door de standaarddeviaties die je hebt vermenigvuldigd.
, X Y W
Variantie-covariantie matrix
X 2 .4 18
- Varianties (diagonaal)
Y .4 .16 2
- Covarianties (buiten diagonaal)
W 18 2 200
X Y W Correlatiematrix
X 1 .71 .9 - Enen (1) (diagonaal)
Y .71 1 .35 - Correlaties (buitendiagonaal)
W .9 .35 1
,HOORCOLLEGE 2
Psychologische test = “A systematic procedure for comparing the behavior of two or more people”
(Cronbach, 1960) een systematische procedure om het gedrag van twee of meer mensen te
vergelijken
⃝ 3 cruciale eigenschappen in de definitie van een psychologische test:
- Gericht op gedragsmeting (observeerbaar)
- Systematisch (objectief)
- Vergelijken van verschillende personen (of van personen over tijd, dus dezelfde persoon over
verschillende meet momenten)
Er zijn wel veel verschillende vormen van hoe zo’n psychologische test eruit kan komen te zien
(voorbeelden zijn meerkeuzevragen, open vragen, gedragsobservaties, inktvlekkentest)
⃝ Belangrijkste onderscheiding in typen tests binnen de testtheorie is
Maximum performance test (test voor prestatieniveau) VS typical performance test (test voor
gedragswijze)
De maximum performance test kan verder worden opgesplitst in 2 typen maximum performance
tests:
- Power test (test zonder tijdsdruk)
- Speed test (test met tijdsdruk)
Een derde onderscheiding in de interpretatie van testen is:
- Normgerichte test: vergelijken personen met de rest van de populatie (meest voorkomend)
- Criteriumgerichte test: vergelijken personen met een absolute standaard (bv. Tentamens)
⃝ Wat hoort er bij een psychologische test?
Test materiaal, testformulieren, testhandleiding (exacte testinstructie, verwerkingsprocedure,
normtabellen, bespreking van wetenschappelijke kwaliteiten)
De testscore is vaak een optelsom van de itemscores. De testhandleiding geeft instructies over hoe
deze score geïnterpreteerd moet worden.
De testscore is altijd een getal. De interpretatie van dit getal hangt af van het meetniveau van de
testscore:
Nominaal, ordinaal, interval of ratio
Testscores zijn formeel ordinaal, voor praktisch/statisch gebruik doen we vaak alsof de testscore
interval is.
⃝ Vergelijking van verschillen tussen mensen
De testscore moet verschillen tussen mensen blootleggen, maar dit kan alleen als mensen verschillen
in hun testscore. Een hoge mate van variantie in de testscore is dus wenselijk. Omdat de testscore is
opgebouwd uit de itemscores is een hoge variantie op de itemscores ook wenselijk en een hoge
covariantie tussen de itemscores ook.
, ⃝ De testscore-variantie is opgebouwd uit de itemscorevariantie en 2x de covariantie van die
itemscores. De itemscores beïnvloeden dus de testscorevariantie. Een hoge testscore-variantie
realiseer je door een hoge variantie op de itemscores, of door een hoge covariantie tussen de items.
2
Testscore-variantie = S X
De testscore variantie is een optelsom van de itemscore
varianties, 2 maal de covarianties van alle items (oftewel: een optelsom van ALLES in de variantie-
covariantie matrix)
⃝ P-waarde = gemiddelde itemscore
Voorbeeld: je hebt een groep van 100 mensen. 70 mensen hebben de vraag fout en hebben
een score van 0 en 30 mensen hebben de vraag goed en hebben een score van 1. Dan is het
gemiddelde, dus de P-waarde 0.3
De P-waarde wordt gebruikt om te verwijzen naar de proportie correct (=proportie mensen die de
vraag goed heeft) bij een multiple choice item.
⃝ q-waarde = de proportie mensen dat de vraag fout heeft. De q-waarde bereken je door 1 – P
waarde dat is de proportie incorrecte antwoorden op het item (of optelsom van a-waarden)
⃝ a-waarde = de proportie mensen die een specifiek fout alternatief kiest. Deze waarde bepaal je
op dezelfde manier als de P waarde, je bepaalt de proportie mensen die een bepaalde categorie
hebben gekozen. (Het aantal mensen met het specifiek gekozen antwoord delen door het aantal
mensen in totaal, dan heb je de proportie). De q-waarde is dat een optelsom van alle a-waardes.
Als je de P waarde en daarmee dus ook de q waarde weet, kunnen we al iets zeggen over de variantie
die we zien op zo’n multiple choice item. En wat blijkt, een multiple choice vraag heeft de hoogste
hoeveelheid variantie als de p waarde ongeveer gelijk is aan de q waarde, oftewel als de p en de q
waarde allebei ongeveer een half zijn (p = q)
⃝ 3 belangrijke vuistregels om een multiple choice vraag te kunnen beoordelen op kwaliteit
1. De P waarde dient hoger te zijn dan iedere a waarde
2. Alle foute opties worden ongeveer even vaak gekozen
3. p is ongeveer gelijk aan q
⃝ Polytome items:
Een polytoom gescoorde vraag heeft meer dan twee itemscores die mogelijk zijn. In tegenstelling tot
dichotoom (2 itemscores). Een voorbeeld van een polytoom gescoorde vraag is een likertschaal.
⃝ Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid = De mate waarin de beoordeling van een beoordelaar
overeenkomt met de beoordeling van een andere beoordelaar. Hoe meer de beoordeling
overeenkomt hoe objectiever de test is. Dit onderzoeken we middels de
interbeoordelaarsbetrouwbaarheid, oftewel de samenhang tussen testscores van verschillende
beoordelaars.
- Bij testscores van interval meetniveau correlatie
- Bij testscores van nominaal of ordinaal Cohens Kappa
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joycevdwallen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.71. You're not tied to anything after your purchase.