100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Praktisch Goederenrecht, ISBN: 9789001593346 Goederenrecht Jaar 2 $12.93   Add to cart

Summary

Samenvatting Praktisch Goederenrecht, ISBN: 9789001593346 Goederenrecht Jaar 2

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

hoofdstuk 1 t/m 9 samengevat inclusief alle voorgeschreven jurisprudentie

Preview 4 out of 49  pages

  • Yes
  • January 25, 2022
  • 49
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
GOEDERENRECHT


week 1

art. 3:1 BW bepaald dat goederen alle zaken (3:2 BW) en alle vermogensrechten (3:6 BW) zijn.

Zaken art 3:2 BW > de voor menselijke beheersing vatbare (we kunnen het vasthouden en er
macht/controle over uitoefenen) stoffelijke objecten (bestaat uit een bepaald materiaal).

- Art 3:2a lid 1 BW bepaald dat dieren geen zaken zijn. Art 3:2a lid 2 bepaald dat de regels met
betrekking tot zaken in beginsel wel op dieren van toepassing zijn.

Vermogensrechten art 3:6 BW > “rechten die, hetzij afzonderlijk hetzij tezamen met een ander recht
overdraagbaar zijn (de eigenaar van een bepaald recht mag dit recht aan een ander geven, dit is
bijvoorbeeld het geval bij eigendomsrecht of vorderingsrecht), of er toe strekken de rechthebbende
stoffelijk voordeel te verschaffen (hierbij kun je denken aan het recht op smartengeld en het recht van
gebruik), ofwel verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel
(iemand beloofd iets te doen in ruil voor stoffelijk voordeel (bv een vergoeding, een avondje uit)), zijn
vermogensrechten.”



Zaken kunnen worden verdeeld in roerende zaken en onroerende zaken

Onroerende zaken art 3:3 lid 1 BW > “onroerende zijn de grond (elk stuk grond dus bijvoorbeeld park,
weiland, tuin etc.), de nog niet gewonnen delfstoffen (gesteente en mineralen met bepaalde
gebruikswaarde), de met de grond verenigde beplanting (bomen, struiken, planten en gewassen die in de
volle grond staan. Plant in de grond = onroerend, plant in een pot = roerend), alsmede gebouwen en
werken (bouwsels die geen gebouw zijn, kunstwerken, stellages) die duurzaam met de grond zijn
verenigd (gebouwen en werken die duurzaam op of in de grond zijn gebouwd en niet zomaar te
verplaatsen zijn), hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen (gebouwen/werken die
niet zelfstandig met de grond zijn verbonden maar verbonden zijn aan werken/gebouwen die wel
duurzaam met de grond verenigd zijn).” Onroerende zaken zijn dus zaken die niet verplaatsbaar zijn.

Roerende zaken art 3:3 lid 2 > alle zaken die niet onroerend zijn.

Portacabin-arrest:

Een portacabin is een gebouw dat eenvoudig geplaatst en verplaatst kan worden en is dus officieel
gezien een roerende zaak. In dit arrest was er sprake van een portacabin die gebruikt werd als
kantoorruimte. Deze was aangesloten op gas, water, elektriciteit, telefoonnet en riolering. Rondom om
de portacabin lag een getegeld pad. De Hoge Raad heeft hier gesloten dat de portacabin naar haar aard
en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven. De raad heeft besloten dat het daarom als
onroerend kan worden aangemerkt. Daarbij acht de Hoge Raad dus niet van belang dat de portacabin
technisch gezien verplaatst kan worden.

Rechtsregel: bij het bepalen of iets een onroerende zaak is moet er worden gekeken naar aard en
inrichting. Hierbij is het niet van belang of het technisch gezien mogelijk is het gebouw te verplaatsen.

,Zaken kunnen bestaan uit bestandsdelen

Bestandsdelen art 3:4 lid 1 BW > “alles wat volgens verkeersopvatting deel uitmaakt van een zaak (vind
de maatschappij dat iets deel uitmaakt van de hoofdzaak? Vind de maatschappij dat de zaak nog
compleet is zonder het bestandsdeel?)”

Art 3:4 lid 2 BW > “een zaak die met een hoofzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan
worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een der zaken,
wordt bestandsdeel van de hoofdzaak”

Depex/curatoren Bergel

Depex heeft een destillatie-installatie geleverd aan farmaceutische fabriek van Bergel. Bergel plaatst
deze installatie en voordat de verkoopprijs is betaald gaat Bergel failliet. Bergel stelt dat de installatie
bestanddeel is geworden van de fabriek en daarmee ook eigendom van Bergel. Rechtbank heeft
bepaald dat de installatie een essentieel gedeelte van de fabriek vormt en dus bestandsdeel is. Bij de
beoordeling moet worden mee genomen dat het om een farmaceutische fabriek gaat. De installatie
draagt bij aan het doel van de fabriek.

Rechtsregel: bij de beantwoording op de vraag of iets een bestanddeel is van een gebouw moet er
worden gekeken of:
1. Appratuur en gebouw constructief op elkaar zijn afgesteld
2. Het gebouw zonder appratuur als onvoltooid moet worden aangezien, het gaat hierbij niet om
de vraag of het productieproces zonder de appratuur kan worden voltooid.


Goederen kunnen worden onderverdeeld in registergoederen en niet-registergoederen.

Registergoederen art 3:10 > “goederen (art 3:1 BW) voor welker overdracht of vestiging inschrijving in
daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is. (dit is wettelijk bepaald. dit is het geval bij
onroerende zaken art 3:3 lid 1 BW en bepaalde schepen/vliegtuigen) ”

Niet-registergoederen > alle goederen die geen registergoederen zijn.



Natuurlijke vruchten art 3:9 lid 1 > “zaken (art. 3:2) die volgens verkeersopvatting (volgens de
maatschappij) als vruchten van andere zaken worden aangemerkt”

 Bv een appel van een boom of een puppy van een moederboom
 Een natuurlijke vrucht wordt een zelfstandige zaak op het moment dat deze wordt afgescheiden
art 3:9 lid 4 BW.

Burgerlijke vruchten art 3:9 lid 2 > “rechten (vermogensrechten art 3:6) die volgens verkeersopvatting als
vruchten van goederen worden aangemerkt”

 Bv rente over een geldbedrag spaarrekening en huren van een huis
 Een burgerlijke vrucht wordt een zelfstandig recht op het moment dat deze opeisbaar wordt.

,goede trouw art 3:11 > ontbreekt indien:

1. iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft kende

 Persoon weet dat er iets niet in orde is, maar doet niets met die wetenschap

2. iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft behoorde te kennen

 Persoon had moeten weten dat er iets niet klopte, maar heeft niets ondernomen om dit te
achterhalen. (Onderzoek plicht)

Iemand is ter goeder trouw wanneer hij niet wist en niet hoefde te weten dat er iets niet in orde was.



Absoluut recht > rechten die een persoon op een goed kan hebben, geldt ten opzichte van iedereen.

Relatief recht > rechten die slechts tegenover een bepaalde persoon werken.

Rechtsgevolgen verbonden aan absolute rechten:

1. Zaaksgevolg > absolute recht op een goed blijft bestaan, ook al bevind dat goed zich niet meer in de
macht van de rechthebbende (een man is eigenaar van een fiets. De fiets wordt gestolen. De man is
nog steeds de eigenaar van de fiets ook al heeft hij de fiets niet meer in bezit. Het eigendomsrecht
blijft dus bestaan.)
2. Prioriteitsbeginsel > in geval er meer dan 1 absoluut op een goed rust, dan gaat het eerder
gevestigde absoluut recht voor het later gevestigde absoluut recht (een vrouw koopt een auto bij een
verkoper, de dag daarna verkoopt de verkoper diezelfde auto aan een andere man. Het
eigendomsrecht van de vrouw gaat voor omdat haar eigendomsrecht eerder is gevestigd)
3. Bevoorrechte positie > wanneer een persoon of bedrijf failliet gaat dan vallen in beginsel al zijn of
haar goederen in dit faillissement. Bevinden zich op dat moment goederen onder het failliet waar
een derde een absoluut recht op heeft, dan vallen deze goederen niet onder het faillissement (een
meisje brengt haar telefoon naar een telefoonwinkel voor reparatie. Deze telefoonwinkel gaat failliet
terwijl de telefoon van het meisje daar ligt. Het meisje kan haar telefoon uit het faillissement houden
omdat zij het eigendomsrecht van haar telefoon bezit.)

, week 2

art 5:1 lid 1 BW eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben.

 Volledig recht (alle andere rechten op zaken zijn afgeleid van eigendom)
 Absoluut recht

Art 5: lid 2 de eigenaar heeft recht om de zaak te gebruiken op welke manier hij wilt zolang het niet in
strijd is met de rechten van andere.

Art 5:1 lid 3 eigenaar van een zaak is automatisch eigenaar van zijn afgescheiden vruchten, behoudens de
rechten van andere.

Art 5:3 eigenaar van een zaak is eigenaar van alle bijbehorende bestandsdelen (art 3:4 BW).



Belangrijkste rechten/bevoegdheden eigenaar:

 Recht van gebruik
 Recht om het te vervreemden (verkopen/schenken) of te bezwaren (vruchtgebruik)
 Recht van revindicatie



Art 3:13 bepaald dat iemand geen beroep kan doen op een bevoegdheid wanneer hij misbruikt maakt
van de bevoegdheid. Dit is het geval bij het gebruik van een bevoegdheid:

 Met als doel een ander te schade
 Met een ander doel dan waarvoor de bevoegdheid is verleend of
 Waarbij in de uitoefening van die bevoegdheid de belangen van een ander onevenredig schaad

Er is misbruik van eigendomsrecht wanneer andere onevenredig nadeel ondervinden door de uitoefening
van het eigendomsrecht.



Art 5:37 een eigenaar van een erf mag geen onrechtmatige (art. 6:162) hinder (verspreiden van
rumoer/trillingen/stank/rook/gassen of onthouden van licht/lucht of het ontnemen van steun)
toebrengen aan eigenaars van andere erven.



Revindicatie art 5:2 BW > eigenaar kan zaak op eisen van een ieder die het zonder haar recht houdt.

 Rechtsvordering uit onrechtmatige daad is ook mogelijk.
 Art 3:125 lid 1 BW ziet op de situatie dat een bezitter het bezit van een goed verliest.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Loisvg19. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $12.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$12.93
  • (0)
  Add to cart