Complete samenvatting: Zorg verlenen bij circulatiestoornissen
66 views 2 purchases
Course
Cursus 7 Zorg Verlenen Bij Circulatiestoornissen
Institution
Hogeschool Utrecht (HU)
het eerste document bevat duidelijk uitgewerkte informatie van de hoorcolleges. Het tweede document bevat extra informatie uit de boeken "Oedeem en Oedeemtherapie" en "Dermatologie voor Huidtherapeuten", informatie over wonden en wondzorg, onderscheid maken tussen erysipelas en cellulitis.
Inhoudsopgave
Diagnostiek: vaatdruk ......................................................................................................... 2
Diagnostiek: sonografie ...................................................................................................... 5
Dermatologie: bacteriële en virale huidinfecties ............................................................... 8
Dermatologie: HIV en AIDS ................................................................................................14
Dermatologie: SOA.............................................................................................................17
Dermatologie: importziekten .............................................................................................29
Dermatologie huidinfecties: mycosen en parasitaire aandoeningen .............................32
Pathologie: diabetes mellitus deel 1 .................................................................................38
Pathologie: diabetes mellitus deel 2 .................................................................................44
Pathologie: hart en circulatie ............................................................................................52
ANFY: hart en circulatie .....................................................................................................62
Inleiding plastische chirurgie ............................................................................................70
Weblecture: plastische chirurgie ......................................................................................74
Weblecture: huidverschijnselen CVI .................................................................................77
Weblecture: voeding en wonden .......................................................................................80
Weblecture: behandeling van de wondrand bij ulcus cruris en decubitus en
immunosuppressiva...........................................................................................................82
Gastcollege: brandwonden................................................................................................83
,Diagnostiek: vaatdruk
De vochthuishouding van het lichaam is afhankelijk van een goede werking van de circulatie
van bloed, lymfe en weefselvocht → druk in de vaten is medebepalend voor de snelheid van
het circulerende vocht.
De vaatwand is beperkt elastische en reageert op drukverschillen. | Grote bloedsomloop:
Als de druk in het vat hoger wordt:
• Wordt de diameter groter
• Neemt de hoeveelheid getransporteerd vloeistof
per tijdseenheid toe (= flow)
• De spanning in de vaatwand wordt groter
Als de druk in het vat lager wordt:
• Wordt de diameter kleiner
• Neemt de hoeveelheid getransporteerd vloeistof
per tijdseenheid af
• De spanning wordt lager
Een relatie tussen het drukverschil over de vaatwand en de spanning in de vaatwand = wet
van Laplace.
Het bloed stroomt onder invloed van een drukverschil (door werking van het hart en extra
cardiale krachten) → van HOOG naar LAAG stromen. Dit bepaalt de stroomrichting. (druk
is het laagst in de rechter boezem (rechter atrium)) → druk in slagaderen is hoger dan in
venen.
Factoren die het drukverschil bepalen:
- de wijze van stroming van de vloeistof
• Laminaire stroming met paraboolvorming
- in het midden van het bloedvat is de stroomsnelheid het
hoogste (minste wrijving en weerstand van vaatwand) en
bij de wanden het laagst (meeste wrijving en weerstand).
• Laminaire stroming met plugvorming
- stroomsnelheid is constant → allen bij de vaatwand
neemt de snelheid beetje af.
• Turbulente stroming → bij veneuze kleppen, bij hogesnelheden bij aorta en bij
onregelmatigheden in celwand (artherosclerose)
- chaotische stroming (draaiingen, kolken)
- meer weerstand, kleine stroomsnelheid → wrijving tussen de cellen
Stroomsnelheid in een vat is niet hetzelfde daarom gebruiken we gemiddelde stroomsnelheid
V = Q : pi x r2
Q is volumestroom (hoeveel ml per seconde)
r is de straal in cm
v is gemiddelde stroomsnelheid
,De flow (volumestroom)
• De hoeveelheid getransporteerde vloeistof per tijdseenheid (ml per seconde), kan
ook ml per minuut, uur zijn.
• De flow van het bloed of de lymfe is de hoeveelheid bloed of lymfe uitgedrukt in
volume- eenheden bv. in ml of liters per tijdseenheid bv. per seconde of per minuut
- de diameter (2x de straal) van het vat
• Invloed van de straal is groot
• Groter vat met zelfde stroomsnelheid als kleine vat → meer vloeistof door grote vat
dan kleine vat
• Van de aorta naar de capillairen neemt de doorsnede aanzienlijk af, waardoor de
stroomsnelheid afneemt van gemiddeld 40 cm/s in de aorta tot 0,07 cm/s in de
capillairen
- de flexibiliteit van de vaatwand
Druk = kracht : oppervlakte eenheid
Kracht: in kg of Newton of mm kwik
Oppervlakte eenheid: in cm2 of dm2 of m2
De druk op het lichaam dient hetzelfde te zijn.
Hydrostatische druk = de druk die ontstaat door gewicht van de hoeveelheid vloeistof
boven het meetpunt.
• Anders wanneer iemand in verschillende posities staat
• Anders in armen, benen etc.
• Het hart pompt en geeft dus extra druk → wordt erbij opgeteld wanneer de vloeistof
van het hart af gaat en trekken we ervan af wanneer de vloeistof naar het hart toe
gaat. Aorta druk = 100 mm Hg & capillaire druk = 25 mm Hg
• Afhankelijk van de afstand van de plaats in de vena tot het hart varieert de druk
Van het hoofd naar het hart het de hydrostatische druk de stroming.
Van het hart naar het hoofd moet er tegen de hydrostatische druk gewerkt worden.
Drukverschil = verschil van de druk op verschillende plaatsen in een vat
Transmurale drukverschil = verschil binnen het vat en buiten het vat (over de vaatwand)
Drukverval = verschil in druk per afstand → zowel in het vat als
over de vaatwand. (P2 – P1 : afstand)
(transmurale) drukverschil = P2 – P1 (hoog – laag)
→ even groot? Geen bloedstroming.
Bij transmurale drukverschil is P2 in het vat en P1 buiten het vat.
Compliantie = de mate van elasticiteit van een orgaan → de grootte van de volumetoename
bij een drukstijging.
• Dit is ook afhankelijk van de samenstelling van de vaatwand en het
omliggende weefsel. Als de hoeveelheid collageen bindweefsel en glad spierweefsel
toeneemt → vat stugger en compliantie kleiner. Een grote compliantie in vaten met
veel elastisch weefsel in hun wand, zit is het geval bij arteriën, hier is een grotere
compliantie dan bij venen (aders)
• Neemt sterk af als de druk een bepaalde grootte heeft bereikt
• Er zijn vaten die zich bij lage transmurale druk sluiten
, Stroomsnelheid = snelheid van de vloeistof in cm/s
Flow = de stroomsnelheid uitgedrukt in ml/s
Reflux = het terugvloeien van de vloeistof → niet goed sluitende kleppen in venen
Wet van Laplace
P = S / r OF S = P x r
S: spanning in de vaatwand (kracht per cm) → gelijk bij zwachtelen!
P: transmurale drukverschil (over de vaatwand)
r: straal van het vat in cm (helft van de diameter)
De spanning is overal gelijk! Als de straal groter is, dan is de druk kleiner
De druk neemt af van distaal naar proximaal → bloed wil je omhoog stuwen met meer druk
vanaf de enkel.
proximaal = dichterbij het centrum van ons lichaam (knie)
distaal = verder weg van het centrum van ons lichaam (enkel)
ACT = ambulante compressie therapie
A = ambulant → bewegen (MOET!!)
C = compressie → druk geven (zwachtelen)
T = therapie → behandelen
Bij zwachtelen loopt de druk altijd van distaal naar proximaal. Distaal is de druk hoger door
een kleinere straal. Proximaal wordt de straal groter en is de druk dus lager. De spanning
blijft altijd gelijk.
Druk in het bloedvat wordt naast de hartdruk opgebouwd door:
• Skeletspier contracties (kuitspierpomp)
• Spiertjes in de vaatwand
• Longwerking
• Concentraties (COD) → eiwitten
• Hydrostatische druk → ligt of staat iemand
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annelijnvanderfeer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $15.64. You're not tied to anything after your purchase.