Theorie week 48
12.1 Sociologisch perspectief
Met een sociologische bril op kijk je anders naar dingen die ‘normaal’ zijn en leer je op een andere
manier te kijken naar afwijkende gewoonten en gedragingen. Wij noemen dat het sociologisch
perspectief.
12.2 Drie grondleggers van de sociologie
Modernisering is het geheel van samenhangende maatschappelijke veranderingen (sinds de
industriële revolutie) van de traditionele standensamenleving naar de moderne samenleving.
De steden werden veel groter door de industriële revolutie (1780-1850) en door die grote instroom
van nieuwe stedelingen ontstonden ook nieuwe ordeningen in de samenleving. Die maakten het
onder andere mogelijk om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder. We noemen dit
stijging of dalen ‘sociale mobiliteit’.
In fabriek werk je eentonig aan een band, hierdoor lijkt het eindproduct niet door jou gemaakt te
zijn. daarmee ontstaat wat men ‘vervreemding’ noemt.
De nieuwe ordeningen leidden tot sociale spanningen. Vanaf 1845 wilden sommige wetenschappers
onderzoeken wat er allemaal speelde, vaak uit idealisme omdat ze de armoede van sommige sociale
groepen onrechtvaardig vonden. Maar er was geen theorie en er waren geen begrippen en
onderzoeksmethoden. Die moesten dus uitgevonden worden. Drie kernbegrippen en drie
wetenschappers springen eruit. Later ontstaan daaruit drie stromingen in de sociologie. Het gaat om
de volgende drie kernbegrippen:
1. Cohesie (Durkheim)
a. Hier gaat het om de sociale structuur van de samenleving. Emile Durkheim (1858-
1917) ziet sociologie als tegengif voor de desintegratie in de samenleving. Mensen
voelen zich emotioneel overvallen door alle veranderingen. De (nieuwe) sociale
problemen vragen om beheersing. Er ontstaat een geloof in maakbaarheid van de
samenleving. Het (structureel) functionalisme bouwt voort op zijn werk.
2. Ongelijkheid (Marx)
a. Hier gaat het om verschillen in macht en om sociale veranderingen. Karl Marx (1803-
1883) had ernstige kritiek op de ontwikkeling van de maatschappij. Hij zag een
tweedeling ontstaan tussen de bezitters (kapitalisten, de bourgeoisie), en de niet-
bezitters (het proletariaat) van de productiemiddelen: grond, gebouwen en
machines. De bezitters konden zeer veel winst aken, wat zou leiden tot een zo
ernstige ongelijkheid dat er een revolutie zou ontstaan. Dit leidde tot de
marxistische stroming in de sociologie. De latere conflictsociologie bouwt hierop
voort.
3. Rationalisering (Weber)
a. Hier gaat het om sociaal handelen. Max Weber (1864-1920) stond ook kritisch
tegenover de ontwikkelingen in de samenleving. Hij was van mening dat mensen
vooral beknot worden door de instellingen die ze zelf bedacht hebben om elkaar te
beheersen. Weber onderzocht ook de rol van religie. Hij was van mening dat het
calvinisme een grote invloed heeft gehad op het kapitalisme, door zijn nadruk op
hard werken en woekeren met talenten. Het is belangrijker om te vertrouwen op
verstand (ratio) dan om te leven naar tradities en (religieuze) dogma’s. de wens
, ontstaat om de ontwikkeling in de samenleving beter te kunnen voorspellen en
beheersen. Het symbolisch interactionisme bouwt voort op zijn theorie.
12.3 Sociale relaties
De kleinste sociale structuur is de dyade, twee mensen die samen dingen doen. De betekenis van
een sociale relatie is: de mensen of een groepen gaan op een voorspelbare, stabiele manier met
elkaar om, het gedrag is voor een groot deel geregeld in sociale normen.
Een sociale relatie heeft drie dimensies:
Sociale afstand: hierbij gaat het om de intensiteit van de sociale relatie. Wanneer twee
mensen intensief met elkaar omgaan, is er sprake van een kleine sociale afstand. Wanneer
ze elkaar weinig ontmoeten, is de sociale afstand groot.
Sociale integratie: hierbij gaat het om de vraag of de relatie harmonieus is of niet. Soepele
samenwerking, sociale integratie groot. Tegenwerken en elkaar lastig maken, sociale
integratie gering.
Sociale rang: twee mensen kunnen van elkaar verschillen in maatschappelijke rang, de een
kan hoger geplaatst zijn dan de ander.
Tussen deze drie dimensies bestaat een zekere samenhang. Bij een grotere sociale afstand tussen
mensen zal de sociale integratie vaak kleiner zijn.
12.4 Sociale structuur
Een sociale structuur is een verzameling mensen die ieder een bepaalde positie ten opzichte van
elkaar innemen, waaraan rollen met een bijbehorende status gekoppeld zijn.
Sociale structuren van klein naar groot; dyade, vrienden of collega groep, vereniging waarvan je lid
bent, maatschappij.
Er is sprake van een voortdurende wisselwerking (interactie): de sociale structuren beïnvloeden jou
en je keuzes en omgekeerd oefen jij ook invloed uit.
Mensen staan met elkaar in relatie, zijn onderling verbonden. Ieder heeft binnen een sociale
structuur een positie. Aan deze positie zijn bepaalde rollen (met rolverwachtingen) gekoppeld.
Daarnaast is aan elke positie een status verbonden.
Mensen kunnen zich posities verwerven, maar posities kunnen ook worden toegewezen. Bij een
sociale structuur behoren regelmaat en voorspelbaarheid van het handelen van mensen. Sociale
structuren geven richting aan het handelen, met voor- en nadelen. Sociale structuren kunnen ook
stroef functioneren. Wanneer mensen te veel beperkingen ervaren, kunnen ze met elkaar of ten
kosten van elkaar proberen daarin verandering te brengen.
12.5 Sociologische stromingen
Sociologische visies zijn interpretaties van de werkelijkheid en daarmee niet per definitie waar. Een
maatschappelijk verschijnsel als sociale ongelijkheid kent verschillende definities en kan leiden tot
verschillende uitkomsten van onderzoeken.
12.5.1 Het structureel functionalisme
De maatschappij wordt bekeken van een afstand, dus op macroniveau. Men ziet dan allerlei
onderdelen (sociale structuren) in de maatschappij. Die onderdelen kennen allemaal eigen normen,
waarden en tradities en hebben ieder een eigenfunctie in de maatschappij als geheel. Het
structureel functionalisme is een sociologische stroming die de samenleving beschouwt als een
, complex systeem met onderling verbonden delen die samenwerken en stabiliteit nastreven. Delen
van de samenleving hebben ieder een functie in het geheel. Een functie is de positieve bijdragen van
een sociale structuur aan het in stand houden van de maatschappij. Veranderingen binnen een
structuur kunnen ontstaan, doordat deelstructuren zich wijzigen. Dit kan te maken hebben met
andere waarden en gedragspatronen die geïnstitutionaliseerd worden.
Idealisme: de visie dat maatschappelijke verschijnselen en sociale verandering primair worden
bepaald door ideeën en opvatting van mensen.
Volgens Durkheim kan een maatschappij niet bestaan zonder misdaad. Het omgaan met misdaad
dwingt de maatschappij om te blijven definiëren en verdedigen wat men onder rechtvaardigheid of
correct moreel gedrag verstaat.
12.5.2 conflictsociologie
Zien de ongelijkheid: bepaalde groepen mensen worden bevoordeeld, andere benadeeld.
Conflictsociologen kijken algemeen naar de ongelijke verdeling van macht, prestige, opleiding en
geld in relatie tot bijvoorbeeld leeftijd, sekse, afkomst, gehandicapt zijn, ras. Zij kijken ook hoe de
ongelijk verdeling de opvatting en de cultuur van mensen beïnvloedt. In deze stroming is vooral het
materiële van belang.
Materialisme: de visie dat ideeën en opvattingen slechts het product zijn van de materiele
omstandigheden waaronder mensen leven.
Conflictsociologen wijzen op de tegenstellingen binnen sociale structuren. Wanneer de verschillen
erg groot zijn, leidt dit tot gevoelens van onrechtvaardigheid en boosheid. Die leiden weer tot
conflicten en daarmee tot veranderingen in de samenleving. Marxisten en andere conflictsociologen
zijn het erover eens dat de structuur van de samenleving bepalend is voor de cultuur. Men gelooft in
de maakbaarheid van de samenleving.
Het structureel functionalisme en de conflictsociologie bekijken de maatschappij van een afstand. Zij
kijken hoe de grote structuren in de maatschappij uiteindelijk het dagelijks leven van de burgers
beïnvloeden.
12.5.3 Het symbolisch interactionisme
De structuren ontstaan uit het sociale gedrag van individuele mensen: ‘mensen maken de structuur’
in plaats van ‘het leven van mensen wordt bepaald door de structuur’. Gedrag van mensen vindt
plaats vanuit motieven of gedachten of drijfveren. Het gaat om sociaal gedrag, dus er zijn anderen
bij het gedrag betrokken. Mensen interpreteren elkaars gedrag, kennen er betekenis aan toe. En zo
vormen ze een sociale structuur. Veranderingen in de sociale structuur ontstaan door veranderende
percepties van de deelnemers: men vindt dat het anders moet en gaat ook bij de opvatting
behorend gedrag vertonen. Zo hebben veranderende overtuigingen en waarden transformerende
kracht. De veranderende samenleving is het product van nieuwe opvattingen, van een andere
manier van denken.
Een bijzondere onderzoeksvorm is het de participerende observatie: de onderzoeker gedraagt zich
niet als buitenstaander, maar gaat deel uit maken van de sociale structuur om deze van binnenuit te
kunnen beschrijven en nog beter te weten te komen wat mensen beweegt bij hun gedrag.
Selffulfilling prophecy: de zichzelf waarmakende voorspelling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ivonk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.09. You're not tied to anything after your purchase.