Deel A
2 boeken: Opgroeien in het hedendaagse gezin & Modern Families.
Literatuur van vandaag (Artikel): Evolutionary Context of Human Development – The Cooperative
Breeding Model.
Deel B – Het fenotype en de rol van het gezin
Wie of wat bepaalt hoe een kind zich ontwikkelt? (Gedeelde omgeving (opgroeien in een gezin) vs.
unieke omgeving (jongste of oudste kind bijv.) vs. genen).
Gedragsgenetica – een korte herhaling
Probeert de grootte van de invloeden van genen (nature) en omgeving (nurture) op het
fenotype te schatten.
Fenotype dus gevormd door:
- Genen (G = Genes / A = additive genetic effect).
- Unieke omgeving (E = Error).
- Gedeelde omgeving (C = Common Environment).
Als mensen van buiten op elkaar lijken, zou je kunnen denken dat er van binnen ook iets wordt
doorgegeven.
Genen en omgeving kunnen elkaar versterken
- Assortative mating: als partners elkaar vinden, dan is dat vaak niet echt toeval (zelfde
interesses/karaktertrekken). Soort zoekt soort.
- Correlatie tussen genen en omgeving
o Kind kiest omgeving die bij hem past
o Omgeving kan gen versterken
o Genetische bagage kind roept reacties omgeving op (waardoor gedrag bijv. versterkt
wordt).
o Sociale interactie met genetisch verwante personen (Genen gekregen van mensen
waar je veel mee om gaat, lijken misschien op een aantal vlakken op jou, kunnen weer
versterken hoe genen naar buiten komen bijv.).
Voorbeeld Will Smith en Jaden Smith (is heel moeilijk uit elkaar te trekken, is Jaden acteur door
genetische factor, door gedeelde omgeving of alles bij elkaar?).
- Interactie tussen genen en omgeving: GxO
o Samenspel van nature en nurture – genetisch bepaalde ontvankelijkheid bij
blootstelling aan omgevingsinvloeden.
o Bep. Genen meegekregen die jou meer openstellen voor de omgeving, waardoor
omgeving op jou meer invloed heeft dan op ander kind (of andersom).
o Dan kom je bij differentiële ontvankelijkheid: er zijn kinderen die heel gevoelig zijn
voor omgeving (orchidee kinderen), en kinderen waarbij dat wat minder is. Gevoelig
kind is heel gevoelig voor negatieve invloeden, maar als kind positieve omgeving
heeft, dan kan het zich ook sterker ontwikkelen.
o Kind is genetisch dus gevoelig, omgeving die daarbij komt en invloed uitoefent zorgt
ervoor dat een kind zich anders ontwikkelt.
De drie gebieden (G, C, E) beïnvloeden elkaar
- Ouders (C) invloed op keuze peers (E).
- Differentiële ontvankelijkheid (G) invloed op effect ouders (C).
- Mono zygote tweeling (G) lokt eendere opvoeding uit (C) – G lijkt groter bij MZ.
,Tweeling lijkt zo op elkaar, dat ze eenzelfde opvoeding uitlokken bij de ouders. Dus ook dat wordt
weer moeilijk om uit elkaar te trekken.
Bij gezinspedagogiek kijken we vooral naar de gedeelde omgeving (C).
Maar dat kun je dus eigenlijk niet los zien van de rest.
Deel C – Baby: ‘Hoe overleef ik …’
Proberen te verklaren waarom we zijn zoals we zijn.
Dit vanuit een evolutionaire kijk op gedrag.
Weten omdat bijv. hele gehechtheidstheorie hierop gebaseerd is (is wel handig om te weten hoe het
gekomen zou kunnen zijn).
Soort (species): leren van verre familie (apen).
- Harlow veel onderzoek gedaan.
- We denken bijv. hoe baby’s zich voelen te kunnen vertalen van apen naar mensen.
Voorbeeld over Nim: aap die is bestudeert, om te kijken hoe ze die als mens bijna konden opvoeden.
Om te laten zien dat apen dus niet heel ver van ons afstaan als het lukt om in gebarentaal met
ze te praten.
Betekent dat we waarschijnlijk ook veel van ze kunnen leren. Als we bedenken dat wij verder
ontwikkelt zijn, dan kun je ook kijken naar hoe waren we dan toen, en dat dan naast elkaar zetten.
Max Planck Institute: Orangutan, Gorialla, Bonobo, Chimpanzee en mensen onderzocht.
Verschil mens – aap?
- Taal?
- Gedeelde doelen en intenties?
Ladygina Kohts (filmpje om te laten zien, wordt gezegd verschil tussen mens en aap is vooral taal).
Mensen willen van nature samenwerken, helpen en geven (?) (wel vaak om credit op te
bouwen), en apen dan schijnbaar niet (werd/wordt er gezegd).
Ladygina liet zoon en aap tegelijk opgroeien, om te kijken wat de verschillen waren.
Mensen die er studies van hebben gemaakt: Apen: sociaal. Mensen: ultra-sociaal.
- Mensen willen dus van nature samenwerken, helpen en geven.
- US study: spending money on OTHER people had a more positive impact on the happiness of
subjects than spending the same amount of money on themselves. (Lijkt er ergens dus op dat
mensen ultra sociaal zijn, en dus meer dan dieren).
Waarom is dat dan eigenlijk zo?
Grootste verschil: mensen zijn ‘the world’s experts at mind reading’
- Tomasello: ‘people participate with others in collaborative activities with shared goals and
intentions.
- Apen:
o Begrip van doelen en intenties van anderen
o Begrijpen wat anderen zien, horen
o Geen begrip van false-beliefs (kunnen niet voorspellen wat iemand gaat doen die
verkeerd geïnformeerd is). (Kunnen niet die stap verder maken, ‘je zegt wel dit, maar
eigenlijk wil je wat anders’).
Sociale intelligentie
- Dat noemen ze machiavellian intelligence hypothesis: gebruik maken van inside informatie
(weten wat een ander weet). Die sociale intelligentie weten wij als mensen als enige te
gebruiken.
- Machiavellian intelligence zichtbaar in gedrag:
, o Iemand de schuld geven of vergeven
o Liegen of waarheid vertellen
o Bondjes sluiten
o Beloftes maken of breken
o Regels maken of overtreden
o Iemand misleiden
Maar waarom? Hoe is dat ontstaan en waarom is dat belangrijk?
We denken dat dat ontstaan is omdat een mens andere zorg nodig heeft dan een dier/baby-aap.
Een aap hoeft haar kind niet neer te leggen (baby hangt aan moeder) – mensen vaak wel.
Environment of evolutionary adaptedness: er was ooit een tijd waarin gevormd werd hoe wij nu
zijn. *
- Homo sapiens ‘gevormd’ in Oost-Afrika in Pleistoceen
- Theorie gaat er vanuit dat gehechtheidsgedrag een overlevingswaarde heeft.
o Baby neergelegd, moet wel zorgen dat ervoor gezorgd werd. In ons verhaal:
environment of evolutionary adaptedness. Kind heeft zich aangepast aan omgeving op
dat moment, kind wil eigenlijk zeggen; vergeet mij niet.
o Bowlby: nabijheid moeder (monotropie!) essentieel voor overleven. (Kind heeft een
moeder nodig).
o Maar eigenlijk: zorg door alloparents kan ook (anderen, denken dat zorg vroeger juist
zo vervuld werd).
‘Bowlbian stereotype’ van de altijd beschikbare moeder is niet realistisch. (Je hebt altijd gewoon
anderen nodig).
Infant survival: gehechtheid
- Overleving van het kind hing dus af van gehechtheid: kind moest zorgen dat andere mensen
kind op zouden pakken in geval van gevaar bijv.
- Bowlby: infant survival depends on baby’s relationship with his mother.
- Hrdy – Pleistoscene: infant survival depends on infant + mother + others.
Bowlby-Ainsworth: kind vertoont gehechtheidsgedrag om te overleven
- Huilen
- Nabijheid zoeken
- Vastklampen
Lorenz had een theorie die zei dat kinderen er expres heel schattig uit zien, zodat volwassenen die
kinderen schattig vinden en daarvoor gaan zorgen (zie je ook bij dieren): Kindchenschema.
Baby’s zijn mooi en aantrekkelijk … Maar hebben ouders niet een stofje in hun hoofd waardoor ze
denken dat kinderen heel leuk en mooi zijn?
Baby’s hebben extra skills nodig (moeten iets extra’s kunnen bovenop wat dieren kunnen)
- Baby’s van (mens) apen gaan nauwelijks zonder fysiek contact met moeder
- Baby’s van jagers-verzamelaars wel- ontwikkeling van skills (wie gaat er iets voor mij doen?)
o Kijken/staren
o interpreteren
Evolutietheorie:
- hierin past het idee dat kinderen afhankelijk zijn van meerdere verzorgers.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller minkekalb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.