100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting AFP 2 $8.50   Add to cart

Summary

Samenvatting AFP 2

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting leerdoelen AFP 2

Preview 3 out of 29  pages

  • Yes
  • January 26, 2022
  • 29
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
AFP2
Les 1 – Functies en opbouw ademhalingsstelsel
Leerdoelen:
1. Legt de functies van het ademhalingsstelsel uit
Het ademhalingsstelsel heeft 5 basale functies:
- Gasuitwisseling tussen bloed en lucht.
- Verplaatsing van lucht van en naar de uitwisselingsoppervlakken, verversing lucht.
- Bescherming uitwisselingsoppervlakken tegen veranderingen van de omgeving en
pathogenen.
- Produceren van geluid, spraak, zang en non-verbale auditieve communicatie.
- Waarnemen en reukprikkels in de cavum nasi (neusholte).

2. Beschrijft de structuren die lucht naar de longen voeren en hun functies.
Je ademhalingsstelsel is ongeveer verdeeld in 2 gedeeltes:
- Geleiding van lucht: neusholte (cavum nasi), de farynx (keelholte), de larynx (het
strottenhoofd), de trachea, de bronchiën en de grote bronchiolen.
- Gaswisseling: kleine bronchiolen en de alveoli.

Functies van de verschillende structuren zijn als volgt:
- Neusholte (cavum nasi): in normale omstandigheden komt lucht binnen via de
neusgaten, hier bevinden zich neusharen die grotere deeltjes die met de lucht
meekomen tegen houden. De neusholte warmt ook de lucht nog op voor deze
verder in het lichaam en de longen komt.
- De farynx: het trilhaarepitheel van de farynx zorgt ervoor dar vocht en slijm uit de
luchtweg gehouden kan worden en ook kunne op dit momentjes nog kleine deeltjes
uit de lucht gefilterd worden wat dan aan de wand blijft hangen.
- De larynx: in de larynx bevinden zich beide de valse en ware stembanden en tevens
ook de doorgang voor lucht naar de longen. Als voedsel of vloeistoffen in aanraking
komen met de stambanden ontstaat er een hoestreflex, zodat het eten of drinken
niet in de longen terecht komt.
- De trachea: de trachea is een brede gang gevormd door U-vormige kraakbeenringen
die ervoor zorgt dat grote hoeveelheden lucht gemakkelijk door de luchtweg kunnen
bewegen.
- De bronchiën: de bronchiën regelen de verdeling en geleiding van lucht. Verdeling
word bepaald door de dikte en hoek waarin de bronchiën vertakken.
- Grote bronchiolen: zelfde functie als de bronchiën.
- Kleine bronchiolen: deze dunste vertakkingen van de bronchusboom, voeren gas
naar de gaswisselingsoppervlakken in de longen.
- De alveoli: alle alveoli samen vormen een extreem groot oppervlak zodat er in een
kleine periode veel gaswisseling plaats kan vinden.

, 3. Legt de opbouw van de alveoli (longblaasjes) uit.
De longblaasjes (alveoli) vormen een van de interessantste factoren in de fysiologie van de
ademhaling. De bronchiale gaan over in zogeheten longtrechtertjes of holten. De wand
ervan, verdeeld in (long)blaasjes, bestaat uit eencellig plaatepitheel met aan de buitenzijde
ervan elastische vezels tot in de monding van de longblaasjes. Elke bronchiolus loopt als het
ware dood in de ongeveer zes kanaaltjes die uitmonden in de longtrechtertjes, waarbij elk
alveolair kanaal zich splitst in drie of meer longtrechtertjes of alveolaire zakjes. Dit web van
vertakkingen houdt maar niet op, want elk longtrechtertje bevat ongeveer 10 longblaasjes.
Door bepaalde oorzaken zijn bij longemfyseem (COPD) de genoemde (gladde) elastische
vezels teloorgegaan en ontstaat er kortademigheid, aangezien de elasticiteit van het
longweefsel steeds gebrekkiger wordt en het de ademhaling gaat belemmeren.



Les 2 – Ademhalingsfysiologie
Leerdoelen:
1. Legt de begrippen ventilatie, diffusie en perfusie uit.
 Ventilatie: Luchtverplaatsing, ademhaling
 Diffusie: Moleculen die zich verplaatsen van een hoge naar een lage concentratie.
 Perfusie: Doorstroming van bloed naar de weefsels.


2. Definieert de processen van externe en interne respiratie
Externe respiratie: betreft alle processen die zijn betrokken bij de uitwisseling tussen
zuurstof en koolstofdioxide in de longen. Het belangrijkste doel van externe respiratie is
zuurstof naar de cellen toe te brengen en koolstofdioxide op te nemen. Externe respiratie
gaat in 3 stappen:
o Longventilatie, de ademhaling is de fysieke verplaatsing van lucht in en uit de
longen.
o Gaswisseling, gaat door 2 ruimtes. De eerste is tussen de luchtruimte in de alveoli
(longblaasjes) en de alveolaire capillairen (haarvaten van de longblaasjes). De
tweede ruimte is tussen bloed en weefsels in het lichaam.
o Transport van zuurstof en koolstofdioxide, gaat door tussen de longcapillairen en de
capillairen netten in andere weefsels.



Interne respiratie: opname van zuurstof en de afgifte van koolstofdioxide in de cellen van
onze weefsels.


3. Beschrijft de natuurkundige principes waardoor de verplaatsing van lucht in en uit de longen
mogelijk wordt.
De ademhalingsfrequentie bij volwassen is gemiddeld 12 tot 18 keer per minuut. Bij
kinderen ligt die vaak wat hoger, tussen de 18 tot 20 keer per minuut. Lucht stroomt altijd
van een hoge naar een lage concentratie (verschil noem je drukgradiënt), deze druk is ook
van toepassing op de longen. In de longen (afgesloten ruimte) kan de druk van lucht
gewijzigd worden door het volume groter of kleiner te maken, wanneer het volume hoog is
neemt de druk af, wanneer het volume laag is neemt de druk toe.
Tussen de pariëtale pleura en de viscerale pleura, die de longen bedekken bevindt zich een
vloeistoflaagje. Dat laagje zorgt ervoor dat dat elke samentrekking of uitzetting van de

, borstholte direct invloed heeft op het longvolume. Veranderingen van het volume van de
borstholte zijn het gevolg van de bewegingen van de borstkast en het diafragma.
o Diafragma: dit is de bodem van de borstholte. Wanneer het diafragma is
ontspannen, dan is het volume in de longen lager. Wanneer het diafragma zich
aanspant is het volume in de longen hoger.
o Borstkast: het volume van de longen wordt hoger wanneer de borstkast zich
omhoog beweegt, terwijl het volume van de borstkast lager wordt, wanneer die
omlaag beweegt.
Het omhoog bewegen gebeurt door de uitwendige tussenribspieren en de
hulpademhalingsspieren.
Het omlaag bewegen gebeurt door de inwendige tussenribspieren en de
hulpademhalingsspieren.

4. Verklaart hoe de werking van de ademhalingsspieren de adembewegingen tot stand brengt.
De ademhalingsspieren worden in verschillende combinaties gebruikt, dat hangt af hoeveel
lucht er moet worden verplaatst naar de longen. De adembewegingen worden verdeeld in
rustige ademhaling en geforceerde ademhaling.
o Rustige ademhaling: de inademing is actief en de uitademing is passief. Voor
inademing is het diafragma en de uitwendige tussenribspieren nodig. Het diafragma
is voor 75% verantwoordelijk voor de longventilatie en de uitwendige
tussenribspieren voor 25%.
o Geforceerde ademhaling: de inademing en de uitademing lopen beide actief en zijn
de hulpademhalingsspieren betrokken. Tijdens de uitademing zijn de inwendige
tussenribspieren en de buikspieren actief.

5. Duidt de natuurkundige principes waardoor de diffusie van gassen in en uit het bloed
mogelijk wordt.
Door diffusie in de longen gaat druk altijd van een hoge naar een lage concentratie.
Er zit 100 mm/Hg O2 in de longen en 40 mm/Hg in het bloed, dus gaat O 2 van de longen naar
het bloed.
Er zit 46 mm/Hg CO2 in het bloed en 40 mm/Hg in het bloed, dus gaat CO 2 van het bloed naar
het longen.
Dit kan plaats vinden door de partiele druk, dat betekent drukverschil.

6. Formuleert hoe zuurstof en kooldioxide in het bloed worden vervoerd.
Zuurstoftranssport: 98,5% van de zuurstofmoleculen bindt zich aan hemoglobine.
Hemoglobine bestaat uit vier globulaire eiwit-sub-eenheden. Elke sub eenheid bevat een
centraal ijzerion, en dat ijzerion bindt zich aan een zuurstofmolecuul. De hoeveelheid
zuurstof die door hemoglobine wordt gebonden is afhankelijk van de PO 2 in de omgeving.
o Hoe lager het zuurstofgehalte van een weefsel, hoe meer zuurstof wordt afgegeven.
o Actieve weefsels ontvangen drie keer zoveel zuurstof als inactieve weefsels.
De pH en de temperatuur spelen ook een rol mee in hoeveel zuurstof er door hemoglobine
kan worden afgegeven.
o Actieve weefsels vormen zuren, hierdoor daalt de pH. Wanneer de pH daalt wordt er
makkelijker zuurstof afgegeven.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suzeklein. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.50. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.50
  • (0)
  Add to cart